ECLI:NL:RBMID:2012:BX7425

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
16 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
82273/KG ZA 12-20
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.M. Steenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie van vonnis tot ontruiming gehuurde woonruimte wegens slechte gezondheid huurder

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg op 16 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de schorsing van de executie van een vonnis van de kantonrechter. Eiser, die sinds 21 november 1998 een woning huurt van de Regionale Woningbouwvereniging Samenwerking, had tegen een eerder vonnis van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Dit vonnis, dat op 25 juli 2011 was gewezen, ontbond de huurovereenkomst op grond van het gebruik van de woning voor verboden handelingen volgens de Opiumwet en verplichtte eiser om de woning binnen zes maanden te ontruimen.

Eiser verzocht de voorzieningenrechter om de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter op te schorten tot vier weken na de datum van de aangekondigde ontruiming, omdat zijn gezondheidssituatie was verslechterd en hij op het punt stond om vervangende woonruimte te betrekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gezondheidstoestand van eiser, zoals bevestigd door een verklaring van zijn huisarts, een nieuwe omstandigheid vormde die een noodtoestand zou kunnen veroorzaken indien de ontruiming zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter concludeerde dat het doorzetten van de executie misbruik van recht zou zijn, aangezien eiser voldoende zekerheid had dat hij binnen de gevraagde termijn van vier weken de woning zou verlaten.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser toegewezen en de executie van het vonnis van de kantonrechter opgeschort tot vier weken na de aangekondigde ontruiming. Tevens werden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 16 februari 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 82273 / KG ZA 12-20
Vonnis van 16 februari 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te Goes,
eiser,
advocaat: mr. N.A. Koole te Middelburg,
tegen
de vereniging
REGIONALE WONINGBOUWVERENIGING SAMENWERKING,
gevestigd te Goes,
gedaagde,
advocaat: mr. A.P.E. de Brouwer te Roosendaal.
Partijen zullen hierna eiser en RWS worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 februari 2012 met producties,
- de bij brief van 7 februari 2012 van de zijde van RWS gevoegde producties,
- de mondelinge behandeling op 9 februari 2012,
- de pleitnota van RWS.
1.2. Nadien heeft mr. J.C.W.L. Grootjans, kantoorgenoot van mr. Koole voornoemd, zoals ter zitting verzocht, nog nadere inlichtingen verstrekt bij brieven van 10 en 13 februari 2012.
2. De feiten
2.1. Eiser huurt vanaf 21 november 1998 de woning aan de [adres + woonplaats] van RWS.
2.2. Bij uitvoerbaar verklaard vonnis van 25 juli 2011 heeft de kantonrechter van deze rechtbank, locatie Middelburg, de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden op de grond dat eiser de woning, in strijd met de algemene huurvoorwaarden, heeft gebruikt voor handelingen die op grond van de Opiumwet zijn verboden. Daarbij is eiser veroordeeld om de woning binnen zes maanden na betekening van het vonnis te ontruimen.
2.3. Het vonnis van de kantonrechter is op 5 augustus 2011 aan eiser betekend. De ontruiming van de woning is aangezegd tegen 21 februari 2012.
2.4. Eiser heeft tegen het vonnis van de kantonrechter van 25 juli 2011 hoger beroep ingesteld.
3. Het geschil
3.1. Eiser vordert, na wijziging van eis, de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter van 25 juli 2011 op te schorten tot vier weken na de datum waartegen de ontruiming is aangezegd, zulks met veroordeling van RWS in de kosten van het geding.
3.2. Eiser legt aan zijn vordering ten grondslag dat RWS onrechtmatig handelt als zij het vonnis van de kantonrechter ten uitvoer zal leggen. Daartoe voert hij het navolgende aan. In de ontruimingstermijn van 6 maanden heeft eiser er alles aan gedaan om vervangende woonruimte te vinden voor de geplande ontruiming van 21 februari 2012. Dat is hem net niet gelukt, mede doordat zijn gezondheidssituatie na het vonnis van de kantonrechter alleen maar is verslechterd. Op de valreep heeft eiser andere woonruimte aangeboden gekregen van Clavis te Terneuzen. Deze woning is echter nog niet klaar voor bewoning. Eiser verkeert daardoor in een situatie van overmacht. Indien RWS zijn huidige woonruimte op 21 februari 2012 zal laten ontruimen, komt eiser op straat te staan, terwijl eiser, gelet op zijn slechte gezondheidssituatie, niet in staat is zichzelf te redden. Eiser verzoekt dan ook om een uitstel van de ontruimingstermijn met vier weken. Eiser betwist dat, zoals RWS aanvoert, van de medebewoners niet langer gevergd kan worden dat hij nog langer in zijn huidige woning verblijft. Zijn medebewoners hebben zich er zelfs sterk voor gemaakt dat hij in zijn huidige woning kan blijven wonen.
3.3. RWS voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen van eiser, zulks met veroordeling van eiser in de kosten van dit geding. RWS verzet zich ertegen dat eiser een nadere termijn van vier weken voor de ontruiming wordt gegund. Eiser is ruimschoots in de gelegenheid geweest andere woonruimte te vinden. RWS is ermee bekend dat Clavis kampt met leegstand. Gelet hierop had eiser dus al veel eerder vervangende woonruimte kunnen hebben. RWS is dan ook van mening dat geen nieuwe feiten zijn gesteld die tot een noodtoestand moeten leiden. RWS heeft er belang bij de woning zo spoedig mogelijk ter beschikking te kunnen stellen aan huurders die wel bereid zijn zich als een goed huurder te gedragen. Aan de overige huurders valt een en ander ook niet meer uit te leggen.
4. De beoordeling
4.1. In een executiegeschil als het onderhavige kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.2. Dat het vonnis van de kantonrechter van 25 juli 2011 klaarblijkelijk op een feitelijke of juridische misslag berust is niet gesteld en overigens ook niet gebleken.
4.3. De vraag is vervolgens of er een noodtoestand zal ontstaan, indien thans tot executie van het vonnis van 25 juli 2011 wordt overgegaan. Uit de bij de dagvaarding als productie 7 overgelegde verklaring van de huisarts van eiser blijkt genoegzaam dat de gezondheidssituatie van eiser na het wijzen van het vonnis door de kantonrechter is verslechterd. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een nieuwe omstandigheid die, bij executie van het vonnis van 25 juli 2011, een noodtoestand doet ontstaan. Immers, indien RWS op 21 februari 2012 de woonruimte zal laten ontruimen, komt eiser op straat te staan, terwijl hij gelet op zijn slechte gezondheidstoestand niet in staat moet worden geacht zichzelf te redden. Daar komt bij dat uit de nadere inlichtingen die de advocaat van eiser bij brief van 13 februari 2012 heeft verstrekt volgt dat eiser inmiddels daadwerkelijk beschikt over andere woonruimte te Terneuzen. Dit betekent dat thans voldoende zekerheid bestaat dat na ommekomst van de door eiser verzochte nadere termijn van vier weken hij de van RWS gehuurde woning ook daadwerkelijk zal hebben verlaten. Onder deze omstandigheden levert het doorzetten van de executie naar het oordeel van de voorzieningenrechter misbruik van recht op. Dit geldt te meer nu RWS haar belang om nu al tot ontruiming over te gaan niet aannemelijk heeft weten te maken. Dit betekent dat de vordering van eiser zal worden toegewezen.
4.4. In de uitkomst van deze procedure wordt aanleiding gezien de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. gelast RWS de executie van het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank, locatie Middelburg, van 25 juli 2011, voor zover het betreft de ontruiming van de door eiser bewoonde woonruimte op te schorten tot vier weken na 21 februari 2012,
5.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2012.(