ECLI:NL:RBMID:2012:BX4060
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C.K.W. Bartel
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen de waardering van onroerende zaak en de aanslag onroerende-zaakbelastingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 24 mei 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Veere over de waardering van een onroerende zaak en de daaruit voortvloeiende aanslag onroerende-zaakbelastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beschikking waarbij de waarde van zijn woning was vastgesteld op € 682.000, welke waarde later door de heffingsambtenaar werd verlaagd naar € 636.000. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase niet de door de belanghebbende verzochte nadere gegevens over de referentieobjecten had verstrekt, waardoor niet was voldaan aan de motiveringsplicht zoals voorgeschreven in artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat de uitspraken op bezwaar niet deugdelijk gemotiveerd waren, en verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond. De rechtbank vernietigde de uitspraken op bezwaar, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van deze vernietigde uitspraken in stand blijven, omdat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank gelastte tevens dat de heffingsambtenaar het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 vergoedt. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar niet had aangetoond dat de referentieobjecten vergelijkbaar waren met de woning van de belanghebbende, en dat de motivering van de waarde niet voldeed aan de wettelijke eisen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.