ECLI:NL:RBMID:2012:BX3747
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voornaamswijziging van een transgenderpersoon na eerdere wijziging
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 27 juni 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot voornaamswijziging van een persoon met een transgenderstatus. Verzoeker, die oorspronkelijk als man geboren is, had in 1984 zijn voornamen gewijzigd van mannelijke naar vrouwelijke namen. Na een periode van leven als vrouw, heeft verzoeker besloten om weer als man door het leven te gaan en verzoekt nu om zijn voornamen opnieuw te wijzigen naar de oorspronkelijke mannelijke namen. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name artikel 1:4 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat een wijziging van voornamen kan worden gelast op verzoek van de betrokken persoon, mits er voldoende zwaarwichtig belang is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn huidige situatie hinder ondervindt van zijn vrouwelijke voornamen in combinatie met zijn mannelijke verschijning. De rechtbank overweegt dat de vrouwelijke voornamen, gezien de mannelijke verschijning van verzoeker, als ongepast kunnen worden aangemerkt. Bovendien is het belang van naamconsistentie in het rechtsverkeer van groot belang, vooral in het licht van de huidige administratieve praktijken. De rechtbank concludeert dat het verzoek van verzoeker om zijn voornamen opnieuw te wijzigen naar de mannelijke namen niet ongepast is en in overeenstemming is met de wet.
De rechtbank gelast daarom de wijziging van de voornamen van verzoeker, zodat zijn namen weer zullen luiden als de oorspronkelijke mannelijke voornamen. Deze beslissing is genomen door mr. S. Kuypers, in aanwezigheid van de griffier mr. J.J. Visser-Hendriks, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 27 juni 2012.