ECLI:NL:RBMID:2012:BX1485
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C.K.W. Bartel
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de waarde van een onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 24 mei 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak, gelegen in de gemeente Borsele, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar, die de waarde van de onroerende zaak had vastgesteld op € 191.000. De rechtbank oordeelde dat bij de waardevaststelling ten onrechte ook een perceel dat in gebruik was bij een derde was meegenomen. De heffingsambtenaar had inmiddels een afzonderlijke beschikking voor dit perceel genomen, waarbij de waarde op € 4.680 was vastgesteld.
De rechtbank concludeerde dat de waarde van de woning moest worden vastgesteld op € 186.277, rekening houdend met de verhoging van de waarde met een evenredig deel van de fierensmarge. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en verlaagde de vastgestelde waarde tot € 186.000. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.
De rechtbank benadrukte dat de heffingsambtenaar de bewijslast had om de waarde van de woning aannemelijk te maken en dat de belanghebbende zijn voorgestelde lagere waarde niet had onderbouwd met een taxatierapport. De rechtbank gaf aan dat de waarde in het economische verkeer de prijs is die bij verkoop zou worden betaald, en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de referentieobjecten en de woning. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.