ECLI:NL:RBMID:2012:BV6599

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
2 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 10/861
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om nadeelcompensatie en planschadevergoeding in verband met project Fonteyne te Vlissingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 2 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Mado v.o.f., eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, verweerder. Eiseres, die sinds medio 2006 een lunchroom annex bakkerij exploiteert op het adres Oude Markt 11-13 te Vlissingen, heeft een aanvraag ingediend voor nadeelcompensatie en vergoeding van planschade. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van de ontwikkeling van het project Fonteyne, dat in de binnenstad van Vlissingen is gerealiseerd. Eiseres heeft in totaal een schadevergoeding van € 224.000 gevraagd, vermeerderd met rente over de geleden schade vanaf 2003.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 10 december 2009 het verzoek van eiseres om vergoeding van planschade en nadeelcompensatie heeft afgewezen. Dit besluit is door verweerder gehandhaafd na een bezwaarprocedure. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak op 20 en 21 oktober 2011 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en de verweerder door zijn gemachtigden.

De rechtbank overweegt dat eiseres ten tijde van de vestiging op het adres Oude Markt 11-13 had moeten voorzien dat zij nadelige gevolgen zou kunnen ondervinden van de werkzaamheden in het kader van het project Fonteyne. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule heeft kunnen afwijzen. Eiseres had zich moeten realiseren dat de werkzaamheden de bereikbaarheid van haar winkel zouden beïnvloeden, wat zou kunnen leiden tot een lagere omzet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 10/861
Uitspraak van de meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
Mado v.o.f.,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres,
gemachtigde mr. J.A. de Waard (advocaat te Goes),
tegen
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen,
verweerder.
I. Procesverloop
Bij besluit van 10 december 2009 heeft verweerder het verzoek van eiseres om vergoeding van planschade en nadeelcompensatie met betrekking tot de ontwikkeling van het project Fonteyne in de binnenstad van Vlissingen afgewezen. Voorts heeft verweerder besloten om in het geval van eiseres geen toepassing te geven aan de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 15 van de Algemene nadeelcompensatieverordening Vlissingen (ANV).
Bij besluit van 10 september 2010 heeft verweerder het door eiseres daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij de rechtbank beroep ingesteld.
Bij de rechtbank zijn meerdere beroepen met betrekking tot schadevergoeding in relatie tot het project Fonteyne ingediend. Deze beroepen, waaronder het beroep van eiseres, zijn op 20 en 21 oktober 2011 ter zitting behandeld. Eiseres is daar vertegenwoordigd door [naam] en [naam], vennoten. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden J. Francke, W.J.C. Vael en drs. P.A.J.M. van Bragt.
II. Overwegingen
1. In 2003 is in de gemeente Vlissingen in de binnenstad van Vlissingen gestart met het doen uitvoeren van inrichtingswerkzaamheden in het kader van het project Fonteyne. Met dit project is beoogd een verbetering van de positie van het kernwinkelgebied te realiseren waarbij het gebouw de Fonteyne met een ondergrondse parkeervoorziening fungeert als nieuw bronpunt van dat gebied. Het project omvat de aanleg van een tweelaagse ondergrondse parkeergarage met in totaal 310 parkeerplaatsen, alsmede het realiseren van nieuwbouw voor winkelruimte en woningen (Fonteyne-gebouw), herinrichting van het openbaar gebied, waaronder de Spuistraat, de Marktstraat, de Torenstraat, stroken grond aan de Oude Markt en een deel van de Lange Zelke. De werkzaamheden zijn in 2007 voltooid.
Voor het gebied waar het project is gerealiseerd golden de voorschriften van het bestemmingsplan “Spuistraat”. Thans gelden voor dit gebied de voorschriften van het bestemmingsplan “Binnenstad”, dat op 29 augustus 2002 door de raad van de gemeente Vlissingen is vastgesteld en op 25 maart 2003 door Gedeputeerde Staten van Zeeland is goedgekeurd. Het plan is op 22 mei 2003 in werking getreden en op 16 juli 2003 onherroepelijk geworden.
Op 6 november 2007 heeft de raad van de gemeente Vlissingen de ANV vastgesteld en van toepassing verklaard op het project Fonteyne.
2. Eiseres exploiteert sinds medio 2006 een lunchroom annex bakkerij op het adres Oude Markt 11-13 te Vlissingen. Bij brief van 28 februari 2008 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor nadeelcompensatie. Bij brief van 23 september 2008 heeft eiseres tevens verzocht om vergoeding van geleden planschade en overige schade tot een bedrag van
€ 224.000, te vermeerderen met rente over de geleden schade vanaf 2003 en over de overige schadeposten vanaf de datum van het verzoek tot de dag van algehele voldoening, alsmede om toepassing van de hardheidsclausule die is opgenomen in artikel 15, eerste lid, van de ANV.
3. Met betrekking tot dit verzoek heeft verweerder zich laten adviseren door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ), die op 3 april 2009 een conceptadvies heeft uitgebracht en op 21 april 2009 het advies heeft uitgebracht.
Op grond van dit advies heeft verweerder zich – voor zover van belang – op het standpunt gesteld dat eiseres ten tijde van het in werking treden van de in geding zijnde planologische maatregelen niet in een zakenrechtelijke rechtsbetrekking tot het object stond, noch ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan “binnenstad” huurder was van het pand Oude Markt 11-13 te Vlissingen. Het verzoek om planschade wordt dan ook afgewezen. Ten aanzien van het verzoek om nadeelcompensatie heeft verweerder zich in navolging van SAOZ op het standpunt gesteld dat sprake is van actieve risicoaanvaarding daar eiseres zich ruim na de datum waarop het project voorzienbaar werd ter plaatse heeft gevestigd. Het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule heeft verweerder afgewezen.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder onder verwijzing naar het advies van de commissie bezwaarschriften Vlissingen van 14 juni 2010 dit standpunt gehandhaafd.
5. Eiseres heeft – voor zover van belang en samengevat - het volgende aangevoerd.
De huur van het pand Oude Markt 11-13 te Vlissingen is ingegaan op 1 december 2004 voor de duur van 10 jaar. Kort na de aanvang van de huurovereenkomst is eiseres gestart met verbouwingswerkzaamheden en in oktober 2006 heeft zij de lunchroom geopend. In 2005 stonden er hekken op de Oude Markt, maar deze stonden op redelijke afstand van het huurpand van eiseres. Eind 2006, kort na de opening, zijn extra hekken geplaatst en wel op een afstand van slechts één meter van de voordeur van eiseres. Op dat moment werd ook de Spuistraat afgesloten en was het pand van eiseres slechts bereikbaar via de Sint Jacobsstraat en de Vrouwestraat. Door de werkzaamheden was er sprake van een zeer vervuilde toegangsweg, hetgeen gevolgen heeft gehad voor de aanloop en daarmee voor de gerealiseerde omzet. Na enkele weken heeft eiseres het besluit moeten nemen de zaak te sluiten om na het einde van de werkzaamheden, eind 2007, weer open te gaan. De duur en de omvang van de werkzaamheden zijn niet voorzienbaar geweest. In redelijkheid kunnen de gevolgen niet voor rekening van eiseres blijven. Er is grond voor toepassing van de hardheidsclausule.
De rechtbank overweegt het volgende.
6. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de ANV kan het college, de adviseur gehoord, in bijzondere gevallen van deze verordening afwijken indien strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt. Deze regeling wordt hierna aangeduid als de hardheidsclausule.
Niet meer in geschil is dat het voor eiseres ten tijde van vestiging op het adres Oude Markt 11-13 te Vlissingen voorzienbaar was dat zij als gevolg van de werkzaamheden van het project Fonteyne nadelige gevolgen zou kunnen ondervinden. In geschil is enkel de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten geen vergoeding op grond van de hardheidsclausule toe te kennen. Eiseres beantwoordt deze vraag ontkennend. Zij voert daartoe aan, dat zij de duur en de omvang van de uitvoering van de werkzaamheden niet heeft kunnen voorzien. Verweerder beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij voert daartoe aan dat hij bij toepassing van de hardheidsclausule alleen acht heeft geslagen op de situering van het bedrijf (zeer dicht bij de bouwput) en voorts op bijzondere omstandigheden als overname binnen een familiebedrijf, regionale uitstraling of bijzondere verwevenheid met Vlissingen. Eiseres voldoet niet aan laatstgenoemde toetsingscriteria. Daarbij komt dat eiseres zich eerst in 2006 ter plaatse heeft gevestigd en dat de bouwwerkzaamheden toen reeds in volle gang waren,
7. De rechtbank is van oordeel, dat verweerder in redelijkheid het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule heeft kunnen afwijzen. Hoewel eiseres zich op geringe afstand van de bouwput heeft gevestigd, mocht verweerder als doorslaggevende factor in aanmerking nemen dat eiseres zich eerst in 2006 ter plaatse heeft gevestigd en dat de bouwwerkzaamheden toen reeds in volle gang waren. Hierbij is tevens van belang dat de werkzaamheden aan de Oude Markt in 2003 zijn aangevangen met archeologisch onderzoek en het verplaatsen van bomen. Ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst in december 2004 waren de werkzaamheden derhalve reeds aangevangen en in augustus 2006 tot circa najaar 2007, toen de zaak werd geopend, werden herinrichtingswerkzaamheden van het openbaar gebied uitgevoerd, waaronder de Oude Markt. Er waren hekken geplaatst teneinde deze werkzaamheden af te schermen. Eiseres had zich dan ook moeten realiseren dat de geplaatste hekken ertoe zouden leiden dat haar winkel voor klanten minder goed bereikbaar zou zijn hetgeen tot een lage omzet zou kunnen leiden. De omstandigheid dat de hekken nadien op kortere afstand van de gevel zijn geplaatst en dat eiseres, zoals zij stelt, hierdoor haar winkel gedurende enige tijd geheel heeft moeten sluiten, doet hier niet aan af. Eiseres heeft niet onderzocht of deze plaatsing overeenkomstig de verleende vergunning heeft plaats gevonden om, zo dit niet het geval zou zijn geweest, daartegen bezwaar te maken.
8. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
9. Voor het toekennen van een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C.M. Reinarz als voorzitter en mr. J.C.K.W. Bartel en mr. A.J van der Knijff als leden, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos als griffier en op 2 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: 2 februari 2012