ECLI:NL:RBMID:2012:4654

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
12 juni 2013
Zaaknummer
77248 / HA ZA 11-61
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Authenticiteit van handtekening betwist in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Middelburg, is de authenticiteit van een handtekening onder een overeenkomst van 24 oktober 2006 betwist door gedaagde. Eiseres heeft in een tussenvonnis de mogelijkheid gekregen om bewijs te leveren dat gedaagde de handtekening heeft gezet. Drie getuigen zijn gehoord die bevestigen dat gedaagde de overeenkomst in hun bijzijn heeft ondertekend. Gedaagde heeft vervolgens verzocht om een deskundigenonderzoek naar de handtekening, waarbij hij een handschriftdeskundige wil laten benoemen door de rechtbank. De rechtbank heeft besloten om mevrouw M.M.E. Kolhorn Visser als deskundige aan te stellen en haar te vragen de authenticiteit van de handtekening te onderzoeken. De rechtbank heeft ook bepaald dat gedaagde de kosten van het deskundigenonderzoek moet voorschieten. De zaak is aangehouden in afwachting van de uitkomst van het deskundigenonderzoek. De rechtbank heeft verder overwogen dat de uitleg van de overeenkomst met betrekking tot de term "het huis aan de [adres]" laattijdig is aangevoerd door gedaagde, maar dat dit wel van belang is voor de uiteindelijke beslissing over de verdeling van de overwaarde. De rechtbank heeft de zaak op de rol gezet voor 27 februari 2013 voor conclusie na deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDELBURG

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 77248 / HA ZA 11-61
Vonnis van 21 november 2012
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. drs. J.J. Brugge te Oostburg,
tegen
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. B.J. van de Wijnckel te Terneuzen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verder verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 februari 2012;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 28 juni 2012;
  • akte tegenbewijs tevens reactie op vermindering van eis d.d. 25 juli 2012 zijdens [gedaagde 1];
  • antwoordakte d.d. 22 augustus 2012 zijdens [eiseres].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In voornoemd tussenvonnis is [eiseres] toegelaten te bewijzen dat [gedaagde 1] zijn handtekening heeft gezet onder de overeenkomst d.d. 24 oktober 2006. Vervolgens zijn aan de zijde van [eiseres] drie getuigen gehoord. De zaak is daarop verwezen naar de rol voor uitlaten zijdens [gedaagde 1] over de wenselijkheid van contra-enquête dan wel het leveren van ander tegenbewijs. [gedaagde 1] is tevens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vermindering van eis.
2.2.
[gedaagde 1] heeft aangegeven dat hij allereerst tegenbewijs wenst te leveren door middel van een deskundige. Hij verzoekt de rechtbank dan ook om een deskundigenbericht te bevelen en daarbij een door de rechtbank te selecteren handschriftdeskundige als deskundige te benoemen. Hij stelt de volgende vragen voor de deskundige voor:
  • is de handtekening onder de ter griffie gedeponeerde overeenkomst d.d. 24 oktober 2006 door [gedaagde 1] gezet?
  • in welke periode zijn de handtekening en de datum onder de overeenkomst d.d. 24 oktober 2006 gezet?
Indien en voor zover het deskundigenbericht geen of onvoldoende uitsluitsel geeft omtrent de gestelde vragen, biedt [gedaagde 1] aan om tegenbewijs te leveren door middel van het horen van getuigen. [gedaagde 1] wenst daarbij zichzelf als getuige te doen horen.
Verder heeft [gedaagde 1] de juistheid van de verminderde vordering betwist. Naar zijn mening dient allereerst te worden vastgesteld wat verstaan dient te worden onder “het huis aan de[adres]” als vermeld in de overeenkomst d.d. 24 oktober 2006. Met de akte van verdeling en levering d.d. 13 februari 2007 zijn twee registergoederen door [eiseres] geleverd aan [gedaagde 1], namelijk het registergoed kadastraal bekend [kadasternummer], waarop de voormalige echtelijke woning staat, en het registergoed kadastraal bekend [kadasternummer], waarop de schuur staat. Voor de hand ligt dat, als aan [eiseres] een vordering wegens overwaarde toekomt, slechts de overwaarde betreffende het registergoed [kadasternummer], de voormalige echtelijke woning, verdeeld dient te worden. Voorts heeft [gedaagde 1] de hoogte van de verminderde vordering betwist alsmede dat het aandeel van [eiseres] 50% dient te bedragen.
2.3.
[eiseres] stelt dat [gedaagde 1] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de handtekening op het origineel van de overeenkomst van hem is en het aangeboden tegenbewijs door middel van een deskundige dient naar haar oordeel dan ook te worden gepasseerd. Voor het geval de rechtbank daar anders over denkt dient naar haar mening de deskundige antwoord te geven op de volgende vraag:
- is de handtekening onder de ter griffie gedeponeerde overeenkomst d.d. 24 oktober 2006 gezet door [gedaagde 1] en zo ja met welke mate van zekerheid is dat zo?
Ten aanzien van het verweer dat met “het huis aan de[adres]” slechts de woning bedoeld zou zijn, stelt zij dat dit een nieuw verweer is en laattijdig. Subsidiair betwist zij deze stelling inhoudelijk. Het is voor [eiseres] en ook voor [gedaagde 1] altijd duigdelijk geweest dat met de aanduiding “huis aan de[adres]” werd bedoeld de woning met schuur en uitweg, aanbehoren, erf en tuin gelegen aan de [adres]. Dit alles is door [eiseres] verkregen voor een lage, niet markt-conforme prijs van haar grootouders en in de huwelijksgemeenschap gevloeid. Zij persisteert verder bij de door haar berekende vordering van de overwaarde en bij haar stelling dat de overwaarde bij helfte moet worden gedeeld.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt. In voormeld tussenvonnis is reeds overwogen dat [gedaagde 1] de authenticiteit van de handtekening die is geplaatst onder de tekst “[gedaagde 1]” betwist. Daarom is [eiseres] ook in de gelegenheid gesteld de echtheid van de handtekening van [gedaagde 1] op de overeenkomst te bewijzen. Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank is dit bewijs geleverd op basis van de gehoorde getuigen. Zowel [eiseres] zelf als [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard dat [gedaagde 1] de gedeponeerde overeenkomst in hun bijzijn heeft ondertekend. [gedaagde 1] mag dan tegenbewijs leveren. Voorts is in dit vonnis overwogen dat [eiseres] bewijs kan leveren door middel van een vergelijkend handschriftonderzoek door een deskundige, maar ook door het horen van getuigen zoals door [eiseres] aangeboden. [eiseres] heeft er voor gekozen om bewijs te leveren door middel van getuigen. Dit maakt echter niet dat [gedaagde 1] bij het leveren van tegenbewijs, niet zou kunnen verzoeken om een vergelijkend handschriftonderzoek. De rechtbank zal dan ook door een deskundige een vergelijkend handschriftonderzoek laten verrichten. [gedaagde 1] heeft aangegeven dat hij het selecteren van de deskundige aan de rechtbank wenst over te laten. [eiseres] heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt, zodat de rechtbank zelf een deskundige zal benoemen. Zij zal mevrouw M.M.E. Kolhorn Visser benoemen. Zij heeft telefonisch aan de rechtbank laten weten vrij te staan om in onderhavige procedure tot deskundige te worden benoemd en daartoe ook bereid en in staat te zijn.
Aan de deskundige zal worden gevraagd:
met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u aangeven of de handtekening onder de ter griffie gedeponeerde overeenkomst gedateerd 24 oktober 2006 door [gedaagde 1] is geplaatst?
heeft u nog andere opmerkingen die voor de zaak van belang kunnen zijn?
De deskundige heeft aangegeven dat de vraag: “- in welke periode zijn de handtekening en de datum onder de overeenkomst d.d. 24 oktober 2006 gezet?”, niet kan worden beantwoord.
2.5.
De griffier dient de gedeponeerde overeenkomst aan de deskundige toe te zenden. Voor haar onderzoek dient de deskundige voorts in ieder geval te beschikken over zoveel mogelijk originele stukken met handtekeningen van [gedaagde 1] die dateren uit dezelfde periode als de overeenkomst gedateerd is, derhalve 2006. [gedaagde 1] dient op eerste verzoek voormelde originele stukken met handtekening aan de deskundige over te leggen. Ook acht de rechtbank het van belang dat de deskundige beschikt over het “derde” originele exemplaar van de overeenkomst dat in bezit is van [getuige 2]. [eiseres] dient dit stuk eveneens te deponeren zodat dit vervolgens door de griffier aan de deskundige kan worden toegezonden. Voor zover de deskundige nog andere stukken noodzakelijk acht, dienen partijen deze op eerste verzoek aan haar te doen toekomen.
2.6.
De rechtbank zal bepalen dat de aan het deskundigenonderzoek verbonden kosten, in afwachting van een beslissing over de proceskosten, door [gedaagde 1] moeten worden voorgeschoten. Ter informatie aan partijen merkt de rechtbank reeds hier op dat de deskundige telefonisch heeft laten weten dat het voorschot omstreeks € 2.350,-- zal bedragen. De rechtbank brengt onder de aandacht van de deskundige dat zij bij haar onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit het schriftelijke rapport moet blijken dat zij dat heeft gedaan. Ook dient de inhoud van de eventuele opmerkingen c.q. verzoeken in het rapport te worden weergegeven.
2.7.
De rechtbank overweegt dat zij met [eiseres] van oordeel is dat het verweer met betrekking tot hetgeen in de overeenkomst bedoeld is met “het huis aan de[adres]” laattijdig is. Als de rechtbank toekomt aan een berekening van de overwaarde, is echter wel van belang wat dient te worden verstaan onder “het huis aan de[adres]” zodat de rechtbank hierover toch zal oordelen. Voor de uitleg van een bepaling van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit de notariële akte van verdeling en levering d.d. 13 februari 2007 tussen [gedaagde 1] en [eiseres] blijkt dat onder
ACTIVAals één geheel wordt omschreven het woonhuis met aanbehoren, schuur en uitweg, plaatselijk bekend [adres], kadastraal bekend gemeente Oostburg, [kadasternummer] en [kadasternummer]. Gelet hierop, en gelet op het feit dat niet eerder in de procedure door [gedaagde 1] is aangevoerd dat hieromtrent verwarring kon ontstaan, gaat de rechtbank ervan onder “het huis aan de[adres]” moet worden verstaan: het woonhuis met aanbehoren, schuur en uitweg, plaatselijk bekend [adres], kadastraal bekend gemeente Oostburg, [kadasternummer] en [kadasternummer].
2.8.
Voor het geval de rechtbank toekomt aan een verdeling van de overwaarde, wordt thans reeds overwogen dat zal worden uitgegaan van een verdeling bij helfte. In de overeenkomst is geen andere verdeelsleutel opgenomen zodat aansluiting wordt gezocht bij de wijze van verdeling in het kader van de gemeenschap van goederen tussen partijen. Daar komt nog bij dat [gedaagde 1] niet heeft gesteld welke andere verdeelsleutel van toepassing zou zijn, zodat zijn stelling dat niet dient te worden uitgegaan van een aandeel van [eiseres] van 50%, wordt verworpen.
2.9.
In afwachting van de uitkomst van het deskundigenonderzoek, wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat een deskundigen onderzoek door één deskundige zal worden uitgevoerd en verzoekt de deskundige de volgende vragen te beantwoorden:
met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u aangeven of de handtekening onder de ter griffie gedeponeerde overeenkomst gedateerd 24 oktober 2006 door [gedaagde 1] is geplaatst?
heeft u nog andere opmerkingen die voor de zaak van belang kunnen zijn?
benoemt tot deskundige:
mevrouw M.M.E. Kolhorn Visser, grafoloog,
Viottakade 1
3314 EN Dordrecht
Tel.nr. 078-6144573
Email: 3314en1@hetnet.nl
het voorschot
3.1.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.2.
bepaalt dat [gedaagde 1] het voorschot dient over te maken op rekeningnummer 19.23.25.876 Rabobank International ten name van MvJ Arrondissement Middelburg (543) onder vermelding van "voorschot deskundigenrapport" en het zaak- en rolnummer, en wel
binnen twee wekenna een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie,
3.3.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.4.
bepaalt dat [gedaagde 1] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [eiseres] ter griffie van deze rechtbank deponeert het “derde” originele exemplaar van de overeenkomst dat in bezit is van [getuige 2],
3.6.
bepaalt dat de griffier aan de deskundige toezendt de gedeponeerde overeenkomst van 24 oktober 2006 en het door [eiseres] te deponeren “derde” originele exemplaar van de overeenkomst dat in bezit is van[getuige 2],
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet zal uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien zij daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen zal toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop zal vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van 27 februari 2013 voor conclusie na deskundigenbericht zijdens [gedaagde 1],
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [gedaagde 1]
  • op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van de Poll en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2012.