ECLI:NL:RBMID:2011:BV1957

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
30 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228420
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens reorganisatie met vergoeding voor grievende behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 30 november 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer, [verweerder], met de besloten vennootschap Neckermann B.V., verzoekster. De werknemer was sinds 1996 in dienst en bekleedde de functie van Hoofd Logistiek. Door een reorganisatie is zijn functie komen te vervallen. De werkgever heeft de werknemer op 30 september 2011 meegedeeld dat zijn functie verviel en hem op non-actief gesteld, waarbij hij het kantoor onder begeleiding van een bewaker moest verlaten. De werknemer heeft gesolliciteerd naar de functie van Supply Chain Manager, maar de werkgever heeft deze functie aan een andere kandidaat toegewezen, wat de werknemer betwistte. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever vrij was om de beste kandidaat te kiezen, omdat de functie niet passend was voor de werknemer volgens het Sociaal Plan. De rechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet herplaatsbaar was binnen de organisatie en dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op bedrijfseconomische gronden gerechtvaardigd was. De rechter heeft echter ook geoordeeld dat de werknemer recht had op een hogere ontbindingsvergoeding dan de werkgever had aangeboden, vanwege de grievende wijze waarop de werknemer was behandeld bij de beëindiging van zijn dienstverband. De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 15 maart 2012 uitgesproken en een vergoeding van € 73.147,05 bruto toegekend aan de werknemer, bovenop de vergoeding conform het Sociaal Plan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
Locatie Terneuzen
zaak/repnr.: 228420 / 11-1875
beschikking van de kantonrechter d.d. 30 november 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap
Neckermann B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
verzoekende partij,
verder te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: mr. V. Zielinski,
t e g e n :
[partij B],
wonende te [adres],
verwerende partij,
verder te noemen: [verweerder],
gemachtigde: mr. W.N.F. Weimar.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- verzoekschrift, ingediend op 4 november 2011,
- verweerschrift,
- mondelinge behandeling van 22 november 2011
de beoordeling van de zaak
1.1. [Verweerder], geboren [in] 1968, is op 2 januari 1996 bij [verzoekster] in loondienst getreden. Zijn functie is thans Hoofd Logistiek en zijn salaris bedraagt € 4.515,25 bruto per maand, excl. vakantietoeslag en emolumenten.
1.2. [Verzoekster] heeft in 2006 een omvangrijke reorganisatie doorgevoerd. Met het oog op een nieuwe reorganisatie in 2011 heeft [verzoekster] na overleg met de ondernemingsraad en in de branche actieve vakbonden een Sociaal Plan vastgesteld. Dat plan is op 25 februari 2011 overeengekomen met de vakbonden teneinde het de kracht van een CAO te verlenen.
1.3. [Verzoekster] heeft de ondernemingsraad in augustus 2011 advies gevraagd over het voorgenomen besluit “Organisatiewijziging Divisie Logistiek”. In dit kader vervalt de functie van [verweerder]. Op 9 september 2011 heeft [verweerder] intern bij [verzoekster] gesolliciteerd naar de functie van Supply Chain Manager. De ondernemingsraad heeft negatief geadviseerd over het voorgenomen besluit op de overweging dat er geen garantie of zekerheid is dat het beoogde resultaat zal worden bereikt onder het huidige management. [Verzoekster] heeft het voorgenomen besluit toch genomen en de ondernemingsraad verzocht haar te ontslaan uit de wachttijd van art. 25, lid 6, WOR. De ondernemingsraad heeft aanstonds op 16 september 2011 aan dit verzoek gehoor gegeven.
1.4. [Verzoekster] heeft [verweerder] op 30 september 2011 meegedeeld dat zijn functie van Hoofd Logistiek is komen te vervallen en dat [verzoekster] met hem een vaststellings-overeenkomst wil aangaan ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Tevens is [verweerder] met onmiddellijk ingang op non-actief gesteld. Hij diende het kantoor van [verzoekster] binnen een uur te verlaten met medeneming van zijn persoonlijke zaken. [Verweerder] is uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. [Verweerder] is daar niet naar toe gegaan.
1.5. [Verzoekster] heeft de selectie voor de sollicitatieprocedure voor de functie van Supply Chain Manager opgedragen en overgelaten aan het wervingsbureau BLMC. Uit 86 reacties heeft BLMC acht kandidaten geselecteerd, onder wie [verweerder]. Na gesprekken zijn vijf kandidaten, onder wie [verweerder], geselecteerd voor een assessment. BLMC heeft na het assessment de drie beste kandidaten uitgekozen. [Verweerder] was daar niet bij.
2.1. [Verzoekster] heeft aangevoerd dat [verweerder] niet herplaatsbaar is binnen haar organisatie en heeft om bedrijfseconomische redenen de ontbinding van de arbeidsovereen-komst verzocht per 1 maart 2012 onder toekenning van een vergoeding overeenkomstig het Sociaal Plan op basis van de oude kantonrechtersformule met factor C = 0.8, te weten € 68.270,58 bruto.
2.2. [Verweerder] heeft diverse kanttekeningen geplaatst bij de bedrijfseconomische redenen. Verder vindt hij het zeer opmerkelijk dat er voor iemand met zijn kennis en ervaring binnen een groot bedrijf als [verzoekster] geen andere passende functie voor handen zou zijn. [Verweerder] stelt dat [verzoekster] hem daarom de functie van Supply Chain Manager had moeten aanbieden en voert daartoe aan:
Er waren vijf kandidaten geselecteerd: vier externe en één interne, te weten [verweerder]. Voor [verzoekster] geldt dat zij bij gelijke geschiktheid de interne kandidaat voorrang moest geven. [Verzoekster] heeft de dag voor het assessment telefonisch contact gehad met BLMC. [Verzoekster] wilde hem de functie niet aanbieden en heeft BLMC daarom opgedragen om hem niet als één van de drie beste kandidaten te kiezen. [Verweerder] kan geen andere reden bedenken waarom [verzoekster] de dag voor het assessment telefonisch contact met BLMC zou moeten hebben dan om het resultaat te beïnvloeden. BLMC heeft het telefonische contact met [verzoekster] aan [verweerder] meegedeeld op de dag van het assessment. Die dag is na het assessment door BLMC aan [verweerder] meegedeeld dat hij over een bovengemiddeld HBO-niveau beschikt en dat hij de functie zou kunnen bekleden.
[Verweerder] kan niet anders concluderen dan dat hij wel degelijk geschikt is voor de functie, maar dat hij mogelijk niet tot de allerbeste behoort. [Verweerder] is van mening dat hem de functie had moeten worden aangeboden, aangezien hij daarvoor geschikt is en [verzoekster] de verplichting had en heeft om hem binnen de organisatie te herplaatsen.
Daarnaast acht [verweerder] de functie van assistent manager logistiek passend. Deze functie is echter zonder sollicitatieprocedure vergeven aan de secretaresse van de Manager Logistiek.
2.3. Primair heeft [verweerder] afwijzing van het verzoek gevraagd. Subsidiair heeft [verweerder] een ontbindingsvergoeding gevraagd van € 170.676,- bruto en rekening te houden met de fictieve opzegtermijn van drie maanden.
3.1. Met de reorganisatie beoogt [verzoekster] een verbetering van efficiency en kostenreductie. [Verzoekster] heeft geen financiële stukken in het geding gebracht, maar dat is in dit geval niet nodig, aangezien zowel de vakbonden als de ondernemingsraad hebben ingezien dat maatregelen nodig zijn. Er mag op worden vertrouwd dat de vakbonden en de ondernemingsraad de plannen van [verzoekster] kritisch hebben beoordeeld. De ondernemingsraad heeft weliswaar formeel negatief geadviseerd over het voorgenomen besluit “Organisatiewijziging Divisie Logistiek”, maar dat advies komt voort uit gebrek aan vertrouwen in het zittende management. De ondernemingsraad heeft daarbij en passant mee-gedeeld de nieuwe structuur toe te juichen en heeft aanstonds bewilligd in een ontslag uit de wachttijd van een maand ex art. 25, lid 6, WOR. [Verweerder] citeert selectief uit een nieuwsbrief van de ondernemingsraad, die verder positief is ook over het vervallen van de functie Hoofd Logistiek van [verweerder]. De ondernemingsraad is daarbij niet over één nacht ijs gegaan.
3.2. [Verweerder] heeft grote vraagtekens bij de praktische kant van de nieuwe structuur, maar hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze de beoogde doeleinden niet zou kunnen bereiken. [Verzoekster] komt als ondernemer vrijheid toe om de reorganisatie in te richten en uit te voeren. De bedrijfsorganisatorische redenen voor het ontbindingsverzoek zijn voldoen-de aannemelijk gemaakt.
3.3. De functie van assistent manager logistiek is niet passend voor [verweerder] aangezien die van aanzienlijk lager niveau en lagere beloning is dan zijn huidige functie van Hoofd Logistiek. [Verzoekster] behoefde hem deze functie niet aan te bieden. Het is begrijpelijk dat zij voor deze functie niet aan [verweerder] heeft gedacht. Het is onbegrijpelijk dat [verweerder] deze functie voor zich passend acht en tegelijk ook passend acht de functie van Supply Chain Manager, die weer van een aanzienlijk hoger niveau en beloning is dan zijn huidige functie.
3.4. Volgens het Sociaal Plan, paragraaf 7 “Herplaatsing”, is passend een functie die één functieniveau lager of hoger is dan de huidige functie. Ter zitting is niet weersproken dat de functie van Supply Chain Manager een salarisniveau heeft van ongeveer € 7000,- bruto per maand en dat dit meer dan één niveau hoger is dan het huidige salaris van [verweerder] van ca. € 4500,- bruto per maand. Het Sociaal Plan is op de reorganisatie van toepassing en bindt daarom ook [verweerder]. Daaraan doet niet af dat hij heeft gesolliciteerd vóórdat hem op 30 september werd meegedeeld dat zijn functie zou komen te vervallen. Verondersteld kan overigens worden dat [verweerder] dit wel heeft zien aankomen.
3.5. [Verzoekster] heeft ten stelligste betwist dat zij het wervingsbureau bij haar selectie heeft trachten te beïnvloeden. Wel heeft [verzoekster] wekelijks contact met dat bureau omdat het diverse opdrachten voor [verzoekster] uitvoert. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit een telefonisch contact tussen [verzoekster] en BLMC op de dag voor het assessment van [verweerder] niet noodzakelijk dat [verzoekster] de uitslag heeft willen beïnvloeden. Integendeel, dat is onwaarschijnlijk.
3.6. Het staat [verzoekster] vrij om voor de vervulling van een functie al dan niet een wervingsbureau in te schakelen. [Verzoekster] had dat ook geheel in eigen beheer kunnen doen. Zij heeft echter voor gekozen een selectieprocedure door een onafhankelijk wervings-bureau. Het is niet erg rationeel om daarvoor kosten te maken en dat proces vervolgens te doorkruisen met een aanwijzing dat [verweerder] niet geselecteerd mag worden. Daar komt bij dat BLMC het zich vanwege haar reputatie niet kan veroorloven om zo’n aanwijzing op te volgen. Dat laatste is door [verweerder] niet weersproken. Tenslotte heeft BLMC overeenkomstig de opdracht van [verzoekster] de drie beste kandidaten geselecteerd. [Verzoekster] kan uit deze drie kandidaten kiezen. Indien [verweerder] wel was geselecteerd bij de drie beste kandidaten, dan nog had [verzoekster] in haar visie de voorkeur kunnen geven aan een ander. Een aanwijzing als voormeld is ook daarom niet waarschijnlijk.
3.7. Kern van de zaak is of het [verzoekster] inderdaad vrij stond om de beste kandidaat voor de functie te kiezen. Die vraag moet bevestigend worden beantwoord, omdat de functie niet passend was voor [verweerder] in de zin van het Sociaal Plan, zoals hiervoor is overwogen. Indien de functie voor [verweerder] wel passend was geweest dan had deze hem inderdaad bij gelijke geschiktheid moeten worden aangeboden. In dit geval echter mocht [verzoekster] de beste kandidaat kiezen, ook al zou [verweerder] mogelijk wel geschikt zijn voor de functie, gelet op het (onvolledige) rapport van BLMC dat hij kort voor de zitting in het geding heeft gebracht.
3.8. [Verweerder] heeft zich geheel gericht op de functie van Supply Chain Manager, die [verzoekster] hem echter niet behoefde aan te bieden. Andere mogelijkheden voor herplaatsing zijn niet aan de orde geweest. Dat wordt voor rekening van [verweerder] gelaten. [Verweerder] heeft ook geen andere geschikte functies kunnen noemen. Zoals reeds overwogen, is de functie van assistent manager logistiek geenszins passend voor hem. De conclusie is dat [verweerder] inderdaad niet herplaatsbaar is binnen de organisatie van [verzoekster].
4.1. Gelet op het voorgaande is het billijk dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zoals verzocht wegens bedrijfseconomische redenen. De aangeboden vergoeding is overeenkomstig het Sociaal Plan. Er is echter aanleiding deze te verhogen met één maand salaris, incl. vakantietoeslag, vanwege de grievende behandeling die hem op 30 september 2011 van de zijde van [verzoekster] ten deel is gevallen. Met de mededeling dat zijn functie zou komen te vervallen is [verweerder] met onmiddellijk ingang op non-actief gesteld. Hij diende het kantoor van [verzoekster] binnen een uur te verlaten met medeneming van zijn persoonlijke zaken. Daarbij werd hij vergezeld door een bewaker, die erop moest toezien dat [verweerder] aan deze opdracht gevolg gaf. Het gedrag van [verweerder] heeft geen enkele aanleiding gegeven voor deze handelwijze van [verzoekster]. [Verweerder] heeft bovendien gedurende zestien jaren steeds tot volle tevredenheid van [verzoekster] gefunctioneerd. Een behoorlijk afscheid van zijn werkplek en collega’s is [verweerder] hierdoor onthouden. In plaats daarvan is hij als een crimineel het gebouw uitgezet.
4.2. Aangezien [verweerder] een hogere vergoeding wordt toegekend dan [verzoekster] heeft aangeboden, moet [verzoekster] de gelegenheid worden geboden het verzoekschrift in te trekken. In verband daarmee zal de ontbindingsdatum worden gesteld op 15 maart 2012. Voor het geval het verzoekschrift wordt ingetrokken wordt [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten. Bij ontbinding is er geen aanleiding om af te wijken van het beleid dat in ontbindingszaken de proceskosten worden gecompenseerd.
de beslissing
De kantonrechter:
stelt partijen in kennis van zijn voornemen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 15 maart 2012 onder toekenning aan [verweerder] van een vergoeding van € 73.147,05 bruto;
stelt [verzoekster] in de gelegenheid het verzoek in te trekken ter terechtzitting van woensdag 14 december 2011 te 10.30 uur;
en voor het geval het verzoek niet wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 15 maart 2012;
kent aan [verweerder] een vergoeding toe van € 73.147,05 bruto en veroordeelt [verzoekster] om dit bedrag tegen bewijs van kwijting aan [verweerder] te betalen;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten moet dragen;
en voor het geval het verzoek wel wordt ingetrokken:
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van [verweerder] en tot op heden begroot op € 1.200,- voor het salaris van de gemachtigde van [verweerder];
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.