4.5 Draagkracht man;
De rechtbank zal de draagkracht van de man vaststellen aan de hand van de door mr. Pieters op 2 september 2011 overgelegde draagkrachtberekening, voor zover deze door de vrouw niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd, is betwist. Uitgegaan wordt van de tarieven 2011-1.
Uit de meest recente salarisspecificatie van de man (juli 2011) volgt dat zijn basissalaris thans € 1.842,12 per maand bedraagt, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Het vorenstaande resulteert in een bruto arbeidsinkomen uit diensbetrekking van € 22.105,-- op jaarbasis.
Ten aanzien van de overuren volgt de rechtbank de door mr. Pieters gemaakte berekening in haar brief van 25 augustus 2011. Niet aannemelijk is gemaakt dat de man de tweede helft van het jaar meer inkomsten uit overwerk zal genereren. De door mr. Pieters gemaakte berekening komt de rechtbank daarom redelijk voor, zodat wordt uitgegaan van inkomsten uit overwerk van € 9.035,-- op jaarbasis.
Ten aanzien van de door de man opgevoerde schuld bij zijn werkgever overweegt de rechtbank als volgt. Het huidige inkomen van de man is substantieel hoger dan het inkomen dat hij bij Philip Morris, zijn vorige werkgever, genoot. De inkomensverhoging komt ten goede aan de minderjarigen, zodat de investering die nodig is om dat hogere inkomen te verwerven naar het oordeel van de rechtbank aan de lastenkant in aanmerking moet worden genomen. Derhalve zal rekening worden gehouden met de aan de schuld van de man bij zijn werkgever verbonden maandelijkse aflossingsverplichting van € 422,83. Met het fiscaal voordeel als gevolg van de aftrekbare studiekosten zal dan eveneens rekening worden gehouden. Uit de door de man overgelegde aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2010 volgt dat de man een belastingteruggave van € 3.846,-- zal ontvangen. Er is niets gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat de man niet dat gehele bedrag zal ontvangen. De man dient de teruggave te gebruiken om de schuld aan zijn werkgever af te lossen. Hij heeft ter zitting ook aangegeven dat hij daartoe bereid is. De man is met ingang van januari 2011 gaan aflossen op de schuld. Gelet op de hoogte van de schuld (€ 5.073,98) en de maandelijkse aflossing daarop zal de schuld op 1 januari 2012 zijn afgelost. Indien de door de man te ontvangen belastingteruggave (€ 3.846/12 = € 320,50 per maand) wordt verrekend met de maandelijkse aflossing, resteert een netto aflossing van € 422,83 – € 320,50 =
€ 102,-- per maand, zodat daarmee gedurende de periode van 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 rekening wordt gehouden bij vaststelling van zijn draagkracht.
Met de schuld van de man aan [A.] wordt geen rekening gehouden. Uit de overgelegde schuldverklaring volgt dat is afgesproken dat de man tot aflossing zal overgaan indien daar ruimte voor is. Er is geen ingangsdatum en geen maandelijkse aflossingsverplichting afgesproken. De man dient de schuld uit zijn vrije ruimte te voldoen.
Met de schuld van de man aan [B.] wordt evenmin rekening gehouden. Afgesproken is dat de man met ingang van 1 januari 2012 zal aflossen op deze schuld, doch er is geen maandelijks aflossingsbedrag overeengekomen. De man dient deze schuld eveneens uit zijn vrije ruimte te voldoen.
Ten aanzien van de woonlasten van de man overweegt de rechtbank als volgt. De man betaalt thans de volledige lasten van de woning die hij met zijn ex-partner heeft gekocht. Er is sprake van een flinke onderwaarde. De man heeft getracht het huis te verkopen, maar dat is niet gelukt. Hij heeft zich in ieder geval, doch tevergeefs, ingespannen om zijn woonlasten te verminderen. De man heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn ex-partner, die thans een huurwoning heeft betrokken, niet in staat is om met haar inkomen naast haar huurlast een bijdrage in de woonlasten van hun gezamenlijke woning te voldoen. De man kan daarom thans niet anders dan de volledige woonlasten betalen. Nu de man met ingang van 1 juli 2011 in die woning is gaan samenwonen met zijn huidige partner, zal aan zijn zijde tot 1 juli 2011 rekening worden gehouden met de volledige woonlasten en met ingang van 1 juli 2011 met de helft van de woonlasten.
Gelet op het vorenstaande heeft de man over de periode van 1 januari 2011 tot 1 juli 2011 geen draagkracht. Over de periode van 1 juli 2011 tot 1 januari 2012 heeft de man, uitgaande van een draagkrachtpercentage van 70% en rekening houdend met het fiscaal voordeel een draagkracht van € 415,-- per maand en met ingang van 1 januari 2012 een draagkracht van
€ 487,-- per maand.