ECLI:NL:RBMID:2011:BU9804
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. Steenbeek
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van kredietverlening en faillissement
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Middelburg op 28 september 2011, gaat het om de aansprakelijkheid van bestuurders van verschillende vennootschappen in het kader van een kredietverlening door de bank. De eiseressen, bestaande uit meerdere besloten vennootschappen, vorderden schadevergoeding van de gedaagden, waaronder een bestuurder en een holding, op basis van bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank heeft in haar vonnis vastgesteld dat de kredietverlening was ondergebracht bij de afdeling bijzonder beheer van de bank, maar dat dit niet automatisch leidde tot aansprakelijkheid van de bestuurder voor de gedane bestellingen. De rechtbank oordeelde dat de bestuurder niet hoefde te voorzien dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen.
De procedure omvatte meerdere getuigenverhoren en een tussenvonnis waarin de rechtbank de eiseressen toestond bewijs te leveren van feiten die zouden aantonen dat de gedaagden wisten of hadden moeten begrijpen dat de vennootschappen niet aan hun verplichtingen konden voldoen. De rechtbank concludeerde echter dat de eiseressen niet in hun bewijs zijn geslaagd. De verklaringen van de getuigen wezen erop dat de opzegging van de kredietfaciliteiten onverwacht was en dat er geen signalen waren dat de vennootschappen in financiële problemen verkeerden. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden niet aansprakelijk konden worden gesteld voor de tekortkomingen van de vennootschappen.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van de eiseressen af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden werden begroot op € 1.844,00. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor bestuurders om zich bewust te zijn van de financiële situatie van hun vennootschappen, maar ook dat niet elke financiële tegenslag automatisch leidt tot aansprakelijkheid.