ECLI:NL:RBMID:2011:BU5168
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vordering tijdens en na faillissement in effectenleasezaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 5 september 2011, staat de verjaring van een vordering in het kader van een effectenleasecontract centraal. De eisende partij, Varde Investments (Ireland) Limited, had een vordering op de gedaagde, die in faillissement verkeerde. Tijdens het faillissement werd de restschuld van het effectenleasecontract verkocht en gecedeerd. De gedaagde ontving echter geen brieven van Varde vanwege een postblokkade, terwijl de curator deze wel ontving. De brieven bevatten geen aanmaningen, maar enkel mededelingen ter verificatie en cessie. De rechtbank oordeelde dat deze mededelingen de verjaring niet stuiten, omdat volgens artikel 36 van de Faillissementswet (Fw.) rechtsvorderingen tot voldoening van een faillissementsschuld niet verjaren. Dit betekent dat de verjaringstermijn tijdens het faillissement niet van toepassing is.
Na de opheffing van het faillissement werden brieven naar de gedaagde gestuurd, maar deze waren onjuist geadresseerd. De rechtbank oordeelde dat dit niet voor rekening van de gedaagde kwam, omdat het beding in de algemene voorwaarden dat de gedaagde verplichtte om een adreswijziging door te geven, onredelijk bezwarend was en daarom vernietigd werd. De vordering van Varde werd uiteindelijk als verjaard verklaard, en de rechtbank verklaarde Varde in haar vordering niet-ontvankelijk, met veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de gevolgen van faillissement voor de verjaring van vorderingen en de rol van de curator in het proces. De beslissing van de rechtbank is een belangrijke uitspraak voor de rechtspraktijk met betrekking tot effectenlease en faillissement.