ECLI:NL:RBMID:2011:BR4523

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
12 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
71281 / HA ZA 10-18
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring en afstand van verjaring in civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg, hebben eisers, bestaande uit een maatschap en twee natuurlijke personen, een vordering ingesteld tegen gedaagden, eveneens een maatschap en twee natuurlijke personen, met betrekking tot schadevergoeding als gevolg van de levering van besmet plantmateriaal. De eisers vorderden een schadevergoeding van € 121.028,43, vermeerderd met rente en kosten, na te hebben geconstateerd dat de geleverde plantuitjes door stengelaaltjes waren aangetast. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij diverse processtukken zijn ingediend, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord en repliek.

De feiten van de zaak zijn als volgt: in het voorjaar van 1997 hebben gedaagden 25.000 kilogram eerstejaars plantuitjes aan eisers geleverd. Na een bespreking in 1998 over de schade door stengelaaltjes, waarbij eisers niet aanwezig waren, hebben eisers gedaagden in 2009 gesommeerd tot schadevergoeding. Gedaagden hebben echter aangevoerd dat de vordering van eisers was verjaard, aangezien de schade in 1997 was ontstaan en de sommatie pas in 2009 was verzonden. Eisers betwistten de verjaring en stelden dat gedaagden afstand had gedaan van het recht om zich op verjaring te beroepen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eisers verjaard was, omdat de verjaringstermijn op basis van de wet al was verstreken voordat eisers hun vordering indiende. De rechtbank oordeelde dat gedaagden op het moment van de vermeende afstand van verjaring, op 20 augustus 1998, zich niet op verjaring kon beroepen, omdat de verjaring nog niet was voltooid. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 6.302,50. Dit vonnis is uitgesproken op 12 januari 2011 door mr.drs. M.L. Ruiter.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
" \* MERGEFORMAT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 71281 / HA ZA 10-18
Vonnis van 12 januari 2011
in de zaak van
1. de maatschap naar burgerlijk recht
MAATSCHAP [naam eisers],
gevestigd te Wolphaartsdijk, gemeente Goes,
2. [eiser sub 2],
wonende te Wolphaartsdijk, gemeente Goes,
3. [eiser sub 3],
wonende te Wolphaartsdijk, gemeente Goes,
eisers,
advocaat: mr. W.M. Bijloo te Middelharnis,
tegen
1. de maatschap naar burgerlijk recht
MAATSCHAP GEBR. [naam gedaagden],
gevestigd te Lewedorp, gemeente Borsele,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Lewedorp, gemeente Borsele,
3. [gedaagde sub 3],
wonende te Nieuwdorp, gemeente Borsele,
gedaagden,
advocaat: mr. J.G.A. Linssen te Tilburg.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] (beide in mannelijk enkelvoud) worden genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, tevens akte houdende vermeerdering van eis;
- de akte van de zijde van [gedaagden] van 1 september 2010;
- de akte overlegging productie van de zijde van [eisers] van 22 september 2010;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties van de zijde van [eisers] van 10 november 2010.
De feiten
In het voorjaar van 1997 heeft [gedaagden] 25.000 kilogram eerstejaars plantuitjes van het ras Sturon aan [eisers] verkocht en geleverd. [eisers] heeft een deel van de geleverde plantuitjes doorgeleverd en een ander deel zelf geteeld.
Op 20 augustus 1998 heeft een bespreking inzake ‘schade door stengelaaltjes’ plaatsgevonden bij ABAB Accountants te Goes. [eisers], zijnde belanghebbende, was bij deze bespreking niet aanwezig. Het verslag van de bespreking is gedateerd op 27 augustus 1998 en ondertekend door mr. [A.] (kandidaat-notaris/mediator) (hierna: [A.]) en [B.] RA (registeraccountant/mediator) (hierna: [B.]). Hierin is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
Voorbehoud van rechten
Alle aanwezigen hebben zich alle rechten voorbehouden. De strekking en het doel van de bespreking was het maken van een inventarisatie en het onderzoeken wat het gemeenschappelijk belang was en is van [gedaagden] c.s. enerzijds en alle belanghebbenden anderzijds.
Verjaring
Indien één van de belanghebbenden rechtstreeks een claim heeft jegens [gedaagden] c.s., zal [gedaagden] c.s. zich niet op verjaring beroepen.
Bij brief van 20 oktober 2009 heeft [eisers] [gedaagden] gesommeerd de door hem geleden schade ad € 241.280,66, inclusief rente en kosten, te vergoeden. [gedaagden] heeft aan deze sommatie niet voldaan.
Het geschil
[eisers] vordert, samengevat en na vermeerdering van eis, [gedaagden] te veroordelen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- tot betaling van € 121.028,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 119.568,36 vanaf 15 juli 1997 tot de dag van algehele voldoening;
- tot betaling van primair de buitengerechtelijke incassokosten ad € 4.000,00, subsidiair de werkelijk gemaakte advocaatkosten ad € 1.338,23;
- in de proceskosten.
[eisers] stelt daartoe het volgende. Medio juli 1997 is aantasting door en besmetting met stengelaaltjes geconstateerd. Onderzoek van NAKG (hierna ook: NAK-Tuinbouw) heeft aangetoond dat het door [gedaagden] geleverde plantmateriaal, hoewel aanvankelijk goedgekeurd, ernstig was aangetast. De plantuitjes waren bestemd om uit te planten voor de teelt van tweedejaars plantuien. Plantuitjes die met stengelaaltjes zijn besmet, zijn voor dit doel ongeschikt. Als gevolg van de aantasting hebben de percelen geen oogstbaar product opgeleverd. [eisers] heeft hierdoor aanzienlijke schade geleden. DLV te Westmaas heeft de schade vastgesteld op € 119.568,36. [gedaagden] dient deze schade te vergoeden, primair op grond van een toerekenbare tekortkoming, subsidiair op grond van een onrechtmatige daad.
[eisers] betwist dat zijn vordering is verjaard. Op 20 augustus 1998 hebben partijen een verjaringsafspraak gemaakt, bestaande in een eenzijdige verklaring van [gedaagden] waarbij hij afstand heeft gedaan van het recht om een beroep op verjaring te doen. [gedaagden] heeft aangegeven er belang bij te hebben eerst de uitkomst van de procedure tegen NAKG af te wachten. Anders zou hij direct met vele procedures en beslagen worden belast, terwijl hij bij een gunstig vonnis op NAKG zondere nadere procedure de belanghebbenden kon betalen. Nu de rechtbank op 8 juli 2009 vonnis in de zaak van [eisers] tegen NAK-Tuinbouw en BLGG heeft gewezen, is [eisers] vrij om [gedaagden] te dagvaarden. De afwezigheid van [eisers] bij de bespreking betekent niet dat [gedaagden] geen afstand van verjaring heeft gedaan, en evenmin dat [eisers] geen beroep op die afstand van verjaring kan doen. [A.] heeft het verslag op 27 augustus 1998 aan [eisers] verzonden. [A.] is hulppersoon van [gedaagden]. Het verslag is dus een verklaring van [gedaagden] aan [eisers] als bedoeld in artikel 3:37 BW.
[gedaagden] voert als verweer het volgende aan.
[gedaagden] stelt dat, voor zover [eisers] een vordering op hem had of heeft, deze vordering is verjaard. De beweerdelijke schade zou zijn ingetreden in 1997, terwijl het eerste schrijven van [eisers] dateert van 20 oktober 2009. [eisers] heeft de verjaring niet gestuit. [gedaagden] betwist dat partijen een verjaringsafspraak hebben gemaakt, dan wel dat hij afstand van verjaring heeft gedaan. Hij heeft zich juist alle rechten voorbehouden. [eisers] was niet aanwezig en kan dus geen verjaringsafspraken hebben gemaakt. Het verslag is door niemand, ook niet door [gedaagden], voor akkoord ondertekend en geretourneerd. [A.] en [B.] traden op als mediator en waren niet gemachtigd om namens [gedaagden] te ondertekenen. [A.] kan niet als hulppersoon van [gedaagden] worden aangemerkt. Tevens geldt dat de verjaring op 20 augustus 1998 nog niet was voltooid, zodat [gedaagden] op dat moment geen afstand van verjaring kon doen.
Voorts betwist [gedaagden] dat hij toerekenbaar is tekortgeschoten of onrechtmatig heeft gehandeld. Niet onafwendbaar kan worden aangenomen dat de beweerdelijke besmetting ten bedrijve van [eisers] afkomstig is van [gedaagden]. Voorafgaande aan de verkoop en levering hebben meerdere keuringen plaatsgevonden door NAKG. Steeds is geconcludeerd dat de plantuitjes stengelaaltjes vrij waren. Daarnaast is door deskundigen in de procedure tegen NAK-Tuinbouw en BLGG geconcludeerd dat [gedaagden] niet onzorgvuldig of onkundig heeft gehandeld. Mocht wel sprake zijn van een tekortkoming of van onrechtmatig handelen, dan stelt [gedaagden] zich op het standpunt dat deze tekortkoming of dit onrechtmatig handelen hem niet kan worden toegerekend.
Tot slot betwist [gedaagden] de schade, zoals uiteengezet in het rapport van DLV, en de gevorderde rente en kosten.
De beoordeling
[gedaagden] heeft als meest verstrekkende verweer een beroep op verjaring gedaan. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt. [eisers] heeft gesteld dat hij medio juli 1997 heeft geconstateerd dat de door [gedaagden] geleverde plantuitjes door stengelaaltjes waren aangetast, en dat hij zich hierover bij [gedaagden] heeft beklaagd. Voor zover de onderhavige vordering is gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming, is de vordering daarom, gelet op artikel 7:23 lid 2 BW, medio juli 1999 verjaard. Dezelfde termijn geldt ten aanzien van een vordering uit onrechtmatige daad, nu deze vordering feitelijk is gegrond op het niet beantwoorden van de afgeleverde zaak aan de overeenkomst. Niet gesteld of gebleken is dat [eisers] de verjaring tijdig heeft gestuit. De sommatiebrief van 20 oktober 2009 is ruim na het verstrijken van beide verjaringstermijnen verzonden. [gedaagden] kan zich daarom in beginsel op verjaring beroepen. Dat is anders indien hij afstand van verjaring heeft gedaan, zoals [eisers] heeft betoogd.
[eisers] heeft gewezen op de in het besprekingsverslag opgenomen passage over verjaring (zie 2.2). In de visie van [eisers] zou [gedaagden] dus op 20 augustus 1998 afstand van verjaring hebben gedaan. Gelet op voormelde verjaringstermijn was de verjaring op dat moment nog niet voltooid. Ingevolge artikel 3:322 lid 3 BW – een bepaling van dwingend recht – kan geen afstand van verjaring worden gedaan, voordat de verjaring is voltooid. Dit leidt tot de conclusie dat [gedaagden] het recht om zich op verjaring te beroepen op 20 augustus 1998 niet heeft kunnen prijsgeven, daargelaten of de betreffende passage als een afstandsverklaring kan worden aangemerkt. Derhalve kan [gedaagden] met succes een beroep op verjaring doen.
Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank de vorderingen als verjaard afwijzen en [eisers], zijnde de in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk in de proceskosten veroordelen. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
- vast recht
- salaris advocaat
2.750,00
3.552,50
(2,5 punten * tarief V à € 1.421,00)
totaal
6.302,50
De beslissing
De rechtbank
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt [eisers] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de een betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 6.302,50.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. M.L. Ruiter en in het openbaar uitgesproken op
12 januari 2011.