vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
zaaknummer / rolnummer: 71379 / HA ZA 10-27
[eiser],
wonende te Middelburg,
eiser,
advocaat mr. M.W. Dieleman te Middelburg,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MIDDELBURG,
zetelend te Middelburg,
gedaagde,
advocaat mr. C.J. IJdema te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiser] en Gemeente Middelburg genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 maart 2011
- de akte van [eiser]
- de antwoordakte van de Gemeente Middelburg
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat deskundigenbericht nodig is omtrent de vraag of sprake is van belastingschade aan de zijde van [eiser] als gevolg van de tussen partijen gesloten overeenkomst waarbij [eiser] aan de Gemeente Middelburg een perceel grond met daarop een bedrijfsloods heeft verkocht en zo ja, wat de omvang van die schade is.
2.2. Partijen, in de gelegenheid gesteld zich over de benoeming van een deskundige uit te laten, hebben zich beide gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat de persoon van de te benoemen deskundige betreft. Ook zijn ze het er over eens dat de te benoemen deskundige na bestudering van de stukken, inclusief de eerder door de partij- deskundigen opgestelde rapporten, zich met die deskundigen verstaat alvorens een concept-advies op te stellen en hen vervolgens in de gelegenheid stelt over dat concept-advies opmerkingen te maken alvorens de deskundige het definitief vaststelt.
2.3. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank een deskundige benoemen ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Heeft [eiser] als gevolg van de door hem met de Gemeente Middelburg gesloten overeenkomst van koop en verkoop van een perceel grond met bedrijfsloods, een en ander onder de voorwaarden als nader omschreven in de processtukken, belastingschade geleden?
2. Indien de vraag bevestigend wordt beantwoord: wat is de omvang van die schade?
3. Welke opmerkingen acht u verder van belang in het kader van de aan u voorgelegde vragen?
2.4. De rechtbank zal tot deskundige benoemen mr. C.M. Dubbelman, werkzaam bij KPGM Meijburg & Co. te Breda. De deskundige heeft desgevraagd verklaard in deze zaak vrij te staan en bereid en in staat te zijn als deskundige op te treden. De rechtbank brengt onder de aandacht van de deskundige, met verwijzing naar hetgeen onder 2.2. is overwogen, dat hij bij zijn onderzoek de eerder door partijen aangewezen deskundigen, respectievelijk mr. C.C.Wagemaker FB en drs. E. van Drie-Mol, - en desgewenst partijen - in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit zijn schriftelijke rapport moet blijken dat hij dat heeft gedaan. Ook dient de inhoud van de eventuele opmerkingen c.q. verzoeken in het rapport te worden weergegeven. Indien voornoemde partijdeskundigen of partijen desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen of verzoeken aan de deskundige doen toekomen dienen zij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
De rechtbank zal bepalen dat [eiser] een afschrift van het procesdossier aan de deskundige doet toekomen en dat het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek door partijen elk voor de helft zal worden voldaan.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden uitgevoerd door één deskundige ter beantwoording van de onder 2.3. van dit vonnis geformuleerde vragen;
3.2. benoemt tot deskundige:
Mr. C.M. Dubbelman,
KPMG Meijburg & Co.,
tel. 076 5237507 / 06 2181 1192
Postbus 3532,
4800 DM Breda
3.3. verzoekt de deskundige een begroting van zijn kosten te maken en die in te zenden aan de griffier van deze rechtbank;
3.4. bepaalt dat, in afwachting van een beslissing over de proceskosten, door [eiser] en de Gemeente Middelburg elk 50% van een door de rechtbank, op basis van de door de deskundige aan de griffier van deze rechtbank ingezonden begroting, te bepalen voorschot ter griffie zal worden gedeponeerd en dat het onderzoek niet zal aanvangen voordat dat is geschied;
3.5. bepaalt dat de procureur van [eiser] zal zorgdragen voor spoedige toezending aan de deskundige van afschriften van de processtukken;
3.6. verzoekt de deskundige een schriftelijk rapport van zijn bevinden ter griffie te deponeren, zo mogelijk binnen zes weken na mededeling van de griffier dat het voorschot is ontvangen;
3.7. verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 12 oktober 2011 voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser];
3.8 houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2011.?