ECLI:NL:RBMID:2011:BR1339

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
16 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
211394
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van curator in faillissement en de Maclou-norm

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Middelburg op 16 mei 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin [eiser] mr. Buijs, de curator in het faillissement van [X], aansprakelijk stelde voor schade die hij had geleden door de verkoop van zijn auto zonder hem hierover te informeren. De eiser, [A], had zijn auto bij autobedrijf [X] gestald en mocht deze op afgesproken tijden reviseren. Na het faillissement van [X] ontdekte hij dat zijn auto was verkocht door de curator, mr. Buijs, zonder dat hij hiervan op de hoogte was gesteld. De eiser vorderde schadevergoeding van € 1.750,- voor de auto, plus bijkomende kosten.

De rechtbank oordeelde dat de persoonlijke aansprakelijkheid van de curator niet aan de orde was, omdat de omstandigheden van de zaak niet voldeden aan de Maclou-norm, die vereist dat er sprake moet zijn van persoonlijke verwijtbaarheid. De curator had gehandeld zoals van een ervaren curator verwacht mag worden, gezien de extreme tegenwerking van de gefailleerde en de tijdsdruk die hij ondervond door de veiling van het bedrijfsterrein. De rechtbank stelde vast dat de curator niet persoonlijk aansprakelijk was, maar wel aansprakelijk in zijn hoedanigheid als curator. De eiser werd opgedragen bewijs te leveren van zijn eigendom van de auto, aangezien de tenaamstelling van het kenteken niet voldoende bewijs opleverde.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van curatoren in faillissementen en de voorwaarden waaronder zij persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. De rechter hield de verdere beslissing aan en gaf de eiser de gelegenheid om aanvullend bewijs te leveren van zijn eigendom van de auto, met een verwijzing naar een rolzitting op 20 juni 2011.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
Locatie Middelburg
zaak/rolnr.: 211394 / 10-4910
vonnis van de kantonrechter d.d. 16 mei 2011
in de zaak van
[A],
wonende te [adres],
eisende partij,
verder te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. J.W. de Bruin,
t e g e n :
[B],
wonende te [adres],
gedagvaard zowel in zijn hoedanigheid van curator
in het faillissement van [X],
als voor zichzelf,
gedaagde partij,
verder te noemen: mr. Buijs,
in persoon.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 20 oktober 2010,
- conclusies van antwoord, repliek en dupliek,
- rolbeschikking,
- akte uitlating producties van [eiser].
de beoordeling van de zaak
1.1. Als grondslag van zijn vordering heeft [eiser] gesteld:
[eiser] heeft zijn auto [merk en type], kenteken [nummer] gestald bij autobedrijf [X]. [Eiser] mocht hier van [X] op wederzijds uitkomende tijdstippen de revisie van zijn auto uitvoeren. Voor [eiser] was de restauratie van zijn auto een meerjarenproject. [X] is [in] oktober 2008 failliet verklaard. De rechtbank heeft mr. Buijs tot curator benoemd. Nadat [eiser] er achter kwam dat zijn auto verdwenen was en [X] failliet verklaard was, heeft hij bij de curator gereclameerd. De curator bleek de auto van [eiser] ten behoeve van de boedel verkocht te hebben zonder [eiser] hierover in te lichten. [Eiser] heeft mr. Buijs aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade en deze schade, nog gematigd, begroot op € 1.750,-. Mr. Buijs heeft bij brief van 1 februari 2010 de claim voorwaardelijk aangemerkt als een boedelvordering. Daarin kan [eiser] zich niet vinden. Door het onrechtmatig handelen van de curator heeft [eiser] zowel een vordering op mr. Buijs q.q. als mr. Buijs pro se.
1.2. Op deze grondslag heeft [eiser] gevorderd voor recht te verklaren dat gedaagde(n) onrechtmatig gehandeld heeft (hebben) gedaagde(n) te veroordelen tot een schadevergoeding van € 1.750,- voor de auto, vergoeding van telefoon-, kopieer- en porto-kosten ad € 75,- en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ad € 300,-, alles met de wettelijke rente.
1.3 Mr. Buijs heeft gesteld dat een onrechtmatige daad van hem in zijn hoedanigheid van curator kan worden aangenomen, indien [eiser] bewijst dat hij eigenaar is van de auto en tevens komt vast te staan dat deze auto is verkocht door de curator. In dat geval is de boedel daarvoor aansprakelijk. Eerst bij een negatieve boedel komt volgens mr. Buijs zijn persoonlijke aansprakelijkheid aan de orde. Mr. Buijs betwist dat hij persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden. Er is een opbrengst gerealiseerd, waaruit de eventuele schade kan worden voldaan. Voorts is niet voldaan aan de Maclou-norm (HR 19 april 1996, NJ 1996,727). In dit geval kan volgens hem niet worden gesproken van persoonlijke verwijtbaarheid van het handelen van de curator. Voorts beroept mr. Buijs zich op medeschuld van [eiser]. Mr. Buijs stelt die op 50 % op de grond dat [eiser] zijn auto twee jaar lang buiten in alle weersomstandigheden heeft laten staan zonder zich daarom te bekommeren. Als hij zich tijdig bij de curator had gemeld, zou de auto bij gebleken eigendom al lang aan [eiser] zijn teruggegeven voor de verkoop van alle goederen. Tenslotte heeft mr. Buijs de door [eiser] begrote waarde van de auto betwist.
2.1. De tenaamstelling van het kenteken van een auto levert een vermoeden van eigendom van de auto op, maar geen volledig bewijs daarvan. In dit geval is er voldoende grond om aan de eigendom van [eiser] te twijfelen nu hij – naar hij niet heeft weersproken – meer dan twee jaren niet naar de auto heeft omgekeken. Dat is een toch wel zeer onthechte manier om de auto te reviseren. Het was dan ook een redelijk verzoek van mr. Buijs dat hij bij brief van 12 januari 2010 [eiser] heeft verzocht om een aankoopfactuur teneinde zijn claim te kunnen beoordelen. [Eiser] heeft aange-voerd dat hij geen aankoopfactuur kan overleggen, omdat hij de auto heeft gekocht van zijn broer. [Eiser] heeft daarom aangeboden zijn broer als getuige te doen horen. [Eiser] zal worden toegelaten het bewijs van de verkoop van de auto aan hem door zijn broer te leveren als aanvullend bewijs van zijn eigendom van de auto.
2.2. Aangezien mr. Buijs heeft erkend dat hij de auto heeft verkocht is het niet nodig dat tevens komt vast te staan dat deze auto is verkocht door de curator. Uiteraard moet uit het te leveren bewijs wel blijken dat de auto die [eiser] van zijn broer heeft gekocht dezelfde is die de curator heeft verkocht.
2.3. Tussen partijen is niet in debat dat mr. Buijs in zijn hoedanigheid van curator aansprakelijk is, wanneer [eiser] de eigenaar was van de auto. De kantonrechter dient partijen hierin te volgen.
3.1. Voor de aansprakelijkheid van mr. Buijs persoonlijk geldt een bijzondere norm, die wordt aangeduid als de Maclou-norm. In zijn algemeenheid is onjuist de door mr. I. Spinath verdedigde opvatting, waarachter mr. Buijs zich schaart, dat persoonlijke aansprakelijkheid van de curator eerst aan de orde zou moeten komen bij een negatieve boedel. Voor een persoonlijke aansprakelijkheid van de curator in een faillissement kan er aanleiding zijn in gevallen waarin het niet aanvaardbaar is dat het nadeel van onrechtmatig handelen van de curator voor rekening komt van de boedel en dus moet worden gedragen door de gefailleerde. Zo’n geval kan zich ook voordoen bij een positief saldo van de activa en passiva van de boedel. Maar zo’n geval doet zich hier niet voor. Integendeel, indien [eiser] inderdaad de eigenaar was van de auto, dan is de boedel met de opbrengst van de auto ongerechtvaardigd verrijkt. Het is dan alleszins redelijk dat de boedel de schadever-goeding ten behoeve van de rechtmatige eigenaar zal dragen.
3.2. Wat nu de Maclou-norm betreft, deze is zeer algemeen geformuleerd en zal aan de hand van de omstandigheden nader moeten worden ingevuld. Mr. Buijs heeft er terecht op gewezen dat er wel sprake moet zijn van een persoonlijke verwijtbaarheid. Mr. Buijs heeft betoogd dat hem persoonlijk geen verwijt treft en heeft daartoe gewezen op de volgende omstandigheden:
Op het bedrijfsterrein van [X] zijn door de curator auto’s en autowrakken en andere roerende zaken aangetroffen, meestal in zeer slechte staat. In weerwil van zijn informatiever-plichting informeert de gefailleerde [X] de curator niet over de eigendom van de zaken op het bedrijfsterrein. [X] heeft slechts meegedeeld en met schriftelijke pandakten gestaafd dat alle zaken op het bedrijfsterrein zijn verpand aan zijn echtgenote. Zelfs een faillissementsgijzeling heeft niet de juiste informatie opgeleverd.
[X] is in beroep gegaan van het faillissementsvonnis van 29 oktober 2008. Zolang het hoger beroep loopt heeft de curator de plicht terughoudend te zijn met werkzaamheden en in beginsel geen goederen te verkopen die tot de boedel te behoren. Na bekrachtiging van het faillissementsvonnis door het gerechtshof op 10 februari 2009 is [X] in cassatie gegaan. Eerst na de afwijzing van het cassatieberoep door de Hoge Raad op 25 september 2009 stond het de curator vrij om bepaalde actie te ondernemen.
Inmiddels was het bedrijfsterrein niet meer eigendom van [X]. Ingevolge een veiling was de eigendom overgegaan op een derde en deze derde heeft de curator gesommeerd om het terrein leeg te halen. Forse schadeclaims zijn in het vooruitzicht gesteld wanneer dit niet snel zou gebeuren. Dit heeft ertoe geleid dat de curator de goederen op het bedrijfsterrein tezamen heeft verkocht aan een derde partij. Het terrein is leeg opgeleverd. Langer uitstel was schadelijk voor de boedel. Individueel natrekken van eigendom was kostbaar en tijdrovend. De verkoop kon voorts eerst plaats vinden nadat de vermeende pandhouder van de goederen, mevrouw [X], een termijn was gesteld ex art. 58 Fw., welke termijn zij onbenut heeft gelaten.
3.3. [Eiser] heeft daarop gesteld dat hij van [X] heeft vernomen dat er helemaal geen veiling heeft plaats gevonden. Daarom heeft [eiser] bij gebrek aan gegevens de door mr. Buijs geschetste gang van zaken betwist. Daarop heeft mr. Buijs faillissementsverslagen in het geding gebracht tot bewijs van die gang van zaken. [Eiser] is in de gelegenheid gesteld om op deze producties in te gaan en heeft daarvan gebruik gemaakt. Uit de faillissementsverslagen blijkt genoegzaam van de gang van zaken zoals door mr. Buijs geschetst en hierboven weergegeven. In zijn reactie heeft [eiser] daarover niets opgemerkt, zodat die gang van zaken voldoende is bewezen.
3.4. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft mr. Buijs onder de omstandigheden gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht. Mr. Buijs is geconfronteerd met een extreme tegenwerking van de zijde van de gefailleerde, waaraan zelfs een faillissementsgijzeling geen einde vermocht te maken. Inderdaad diende hij zich terughoudend op te stellen, zolang hoger beroep en vervolgens beroep in cassatie nog aanhangig was tegen het faillissementsvonnis. Het was dan ook te billijken dat hij in die tijd een afwachtende houding heeft aangenomen ten aanzien van de zaken op het bedrijfsterrein en zelf niet actief op zoek is gegaan naar eventuele rechthebbenden op deze zaken, bijvoorbeeld door het natrekken van de kentekens. Toen dan eindelijk het cassatieberoep tegen het faillissement was verworpen, verkeerde mr. Buijs door de veiling onder grote tijddruk. Het is dan wederom te billijken dat hij de zaken op het bedrijfsterrein in één transactie heeft verkocht zonder verder onderzoek naar eventuele rechthebbenden. Daarbij was het geenszins onredelijk om te veronderstellen, zoals mr. Buijs heeft verondersteld, dat rechthebbenden zich na het verstrijken van ruim een jaar wel zouden hebben gemeld. De conclusie is dat mr. Buijs geen persoonlijk verwijt kan worden gemaakt; hij heeft gedaan wat een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator in zijn plaats gedaan zou hebben.
4. Anderzijds kan ook aan [eiser] geen verwijt worden gemaakt, indien hij inderdaad de eigenaar van de auto was. Een eigenaar heeft geen rechtsplicht om periodiek te controleren of zijn auto zich nog bevindt, waar die zich zou moeten bevinden, ook al is zo’n periodieke controle wel verstandig. Gelet op het ontbreken van zo’n verplichting mag de schade niet tevens worden toegerekend aan het feit dat [eiser] twee jaren niet naar de auto heeft omgekeken. Het beroep op eigen schuld (dat is kennelijk door mr. Buijs bedoeld) faalt.
5. Thans zal [eiser] eerst gelegenheid krijgen aanvullend bewijs te leveren van het gestelde eigendom van de auto, zoals door hem is aangeboden. Over de waarde van de auto zal zo nodig in een later stadium worden beslist.
de beslissing
De kantonrechter:
laat [eiser] toe om, desgewenst door middel van getuigen, te bewijzen hetgeen is geformuleerd onder 2.1. van dit vonnis;
verwijst deze zaak naar de rolzitting van maandag 20 juni 2011 te 09.00 uur, opdat [eiser] het aantal getuigen zal opgeven dat deze partij wil doen horen, en opdat beide partijen hun verhinderdata zullen opgeven voor de maanden juli, augustus en september 2011 (Daarna zal dag en uur van het getuigenverhoor worden bepaald.);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 mei 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.