Rechtmatigheid van de bewaring
Op het moment dat verdachte in bewaring is gesteld, bestonden er naar de mening van de verdediging onvoldoende ernstige bezwaren. Deze volgen namelijk niet uit de verklaringen die tot dan toe zijn afgelegd. De resultaten van de obductie door dr. Kubat op 11 maart 2009 wijzen op een natuurlijke dood. Weliswaar meldt zij dat de aangetroffen volle blaas en het longoedeem voorkomt bij vergiftigingen, maar dat dat niet specifiek is. Uit de rapportage van 13 maart 2009 van arts-medisch adviseur Noordsij volgt dat de gezondheidstoestand van het slachtoffer, met name het alcoholgebruik en de hartkwalen, het overlijden goed kunnen verklaren. Huisarts Schmeitz heeft tegen rechercheur Groenewegen verklaard dat longoedeem in deze casus niet vreemd is vanwege de lekkende hartklep.
Ondanks deze ontlastende informatie is verdachte in bewaring gesteld. Zulks ten onrechte, zodat de verdediging ook hier een beroep doet op artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Alle verklaringen van verdachte sinds de inbewaringstelling dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten.
4.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de verdediging deze standpunten al eerder heeft aangevoerd en dat de verweren door de rechter-commissaris en het gerechtshof zijn verworpen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat niet toe dat de verweren nu bij de rechtbank worden gevoerd.
4.1.3 Het oordeel van de rechtbank
Rechtmatigheid van de aanhouding en de inverzekeringstelling
De vraag of een opsporingsambtenaar een redelijk vermoeden van schuld ten aanzien van een verdachte kon hebben, wordt door de rechter-commissaris, en door de rechter in feitelijke instanties – ook ter terechtzitting – marginaal getoetst. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat hieraan niet in de weg.
Marginaal toetsend komt de rechtbank tot het oordeel dat de hulpofficier van justitie verdachte als verdachte in de zin van artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kon aanmerken op het moment van aanhouding, op grond van de dan bekende feiten en omstandigheden te weten:
- na de vaststelling van natuurlijk overlijden is telefonisch bericht ontvangen van de dochter van het slachtoffer dat het overlijden mogelijk kon zijn veroorzaakt door vergiftiging met medicijnen. Het slachtoffer was in de week voor zijn overlijden bij zijn dochter in Spanje geweest en had verteld dat verdachte wel eens medicijnen in zijn eten had gedaan;
- een vriend van het slachtoffer, [getuige 1], die met het slachtoffer mee is gegaan naar Spanje, kon diezelfde avond telefonisch bevestigen dat het slachtoffer dit had verklaard;
- verdachte was voorafgaand aan het overlijden alleen met het slachtoffer in de woning geweest en
- vastgesteld is dat het slachtoffer is overleden.
Na de aanhouding om 00:15 uur op 9 maart 2009 is verdachte verhoord, alsmede de zoon van het slachtoffer en [getuige 1], waarna verdachte om 14:30 uur die dag in verzekering is gesteld. Uit de verklaringen van de zoon en [getuige 1] komt een beeld naar voren van een geleidelijk aan slechter wordende relatie tussen verdachte en het slachtoffer. Gelet op de bovengenoemde feiten en omstandigheden en op de artikelen 57, eerste lid, en 58, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de inverzekeringstelling van verdachte naar het oordeel van de rechtbank als rechtmatig worden aangemerkt.
Rechtmatigheid van de bewaring
Na de inverzekeringstelling zijn op 10 maart 2009 de resultaten van de voorlopige sectie bekend geworden. In het rapport merkt dr. Kubat op dat het aangetroffen longoedeem en de volle blaas niet specifiek zijn, maar onder andere vaak voorkomen bij intoxicaties.
Na de inverzekeringstelling zijn voorts de dochter van het slachtoffer en [getuige 1] verhoord, evenals de broer van het slachtoffer en diens vrouw en een aantal buurtbewoners. Ook uit deze verklaringen valt af te leiden dat de relatie tussen verdachte en de overledene vooral de laatste jaren problematisch was, waarbij sprake was van alcoholmisbruik en mogelijk het plegen van fysiek geweld door het slachtoffer. De rechtbank overweegt dat op grond van deze aanvullende feiten en omstandigheden, die de verdenking ondersteunden en een mogelijk motief naar voren brachten, de rechter-commissaris heeft kunnen besluiten tot het bevelen van de bewaring.