ECLI:NL:RBMID:2011:BQ6476
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en aanbod nieuwe arbeidsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 19 januari 2011, staat de vraag centraal of het ontslag van eiser, [A], door gedaagde, Bouwbedrijf Imotec B.V., kennelijk onredelijk is. Eiser was sinds 1988 in dienst als metselaar en meldde zich op 13 februari 2009 ziek. Gedaagde diende op 25 februari 2009 een aanvraag in bij het UWV voor ontslag van 18 werknemers, waaronder eiser, om bedrijfseconomische redenen. Na verkregen toestemming werd eiser op 21 april 2009 ontslag aangezegd, met een opzegtermijn die was verlengd tot zijn arbeidsgeschiktheid. Eind oktober 2009 bood gedaagde eiser een nieuwe arbeidsovereenkomst aan, maar eiser weigerde dit aanbod.
Eiser vorderde een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk was, met de verzoeken tot wedertewerkstelling en schadevergoeding. De kantonrechter overwoog dat eiser de gevolgen van het ontslag grotendeels had kunnen vermijden door het aanbod van gedaagde te aanvaarden. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was, omdat eiser zelf het ontslag had veroorzaakt door het aanbod te weigeren. De kantonrechter wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de schadebeperkingsplicht van de werknemer en de rol van bedrijfseconomische redenen bij ontslag. De kantonrechter stelde vast dat de reden voor ontslag in de risicosfeer van gedaagde ligt en dat het niet toekennen van een vergoeding niet automatisch leidt tot de conclusie dat het ontslag kennelijk onredelijk is. De zaak illustreert de afweging die gemaakt moet worden tussen de belangen van de werknemer en de noodzaak van de werkgever om te ontslaan.