ECLI:NL:RBMID:2011:BQ5202

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
4 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
75240 / HA ZA 2010-470
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming woning en vernietiging opgeslagen goederen door gemeente

In deze zaak heeft de rechtbank Middelburg op 4 mei 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres in conventie en de gemeente Schouwen-Duiveland. De eiseres, wonende te Bruinisse, had haar inboedel opgeslagen bij de gemeente na een ontruiming van haar woning op last van de bank. De gemeente had de inboedel afgevoerd naar een opslagplaats, maar na dertien weken werden de goederen vernietigd. De eiseres vorderde schadevergoeding, omdat zij meende dat er een afspraak was gemaakt met een ambtenaar van de gemeente dat de inboedel op haar kosten opgeslagen zou blijven.

De rechtbank oordeelde dat er geen rechtsgeldige toezegging was gedaan door de gemeente. De gemeente had de inboedel op basis van haar publiekrechtelijke taak opgeslagen en was bevoegd om de goederen na de wettelijke termijn van dertien weken te vernietigen. De eiseres had nooit de opgeslagen goederen opgehaald en de gemeente had haar tijdig geïnformeerd over de opslagkosten en de mogelijkheid van vernietiging. De rechtbank wees de vordering van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.

In reconventie vorderde de gemeente betaling van de kosten die zij had gemaakt in verband met de bestuursdwang. De rechtbank oordeelde dat de gemeente ontvankelijk was in haar vordering en dat de eiseres de kosten van de afvoer en opslag verschuldigd was. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar tot betaling aan de gemeente, vermeerderd met wettelijke rente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. H.A. Witsiers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 75240 / HA ZA 2010-470
Vonnis van 4 mei 2011
in de zaak van
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie],
wonende te Bruinisse, gemeente Schouwen Duivenland,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
advocaat mr. J.J.R. Albicher te Roosendaal,
tegen
de openbare rechtspersoon De Gemeente Schouwen-Duiveland,
zetelende te Zierikzee,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.G. Cabboort.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 december 2010;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 februari 2011;
- antwoordakte tevens uitlating producties.
2. De feiten
2.1. Op 6 en 7 maart 2007 is de aan [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] en haar toenmalige echtgenoot toebehorende woning op last van de bank door de deurwaarder ontruimd. De gemeente heeft de inboedel afgevoerd naar een door derden geëxploiteerde opslagplaats te Middelburg.
Zij handelde daarbij in de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak.
In gevolge de Algemene wet bestuursrecht moet de bewaring van die goederen tenminste dertien weken duren voordat de gemeente de goederen kan verkopen of vernietigen. De gemeente heeft [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] daarvan in kennis gesteld bij brief van 14 februari 2007. In die brief en in haar brief van 13 maart 2007 heeft de gemeente er op gewezen dat de kosten die met de opslag gemoeid zijn, door haar betaald moeten worden.
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft de opgeslagen inboedel nooit opgehaald. De gemeente heeft de inboedel in de periode 14 juli tot 25 juli 2008 laten vernietigen.
2.2. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] had de inboedel voor € 50.000,- verzekerd, ook gedurende de opslag.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] stelt dat zij met de heer [A.], ambtenaar van de gemeente, een afspraak heeft gemaakt dat de inboedel tot nader order zou worden opgeslagen op haar kosten. Deze afspraak was gemaakt omdat zij wachtte op een uitkering van het haar toekomende deel van de ontbonden huwelijksgoederen gemeenschap. De gemeente is de afspraak niet nagekomen door tussentijds de boedel te laten vernietigen. Zij lijdt daardoor schade waarvan zij vergoeding vordert.
Subsidiair beroept [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] zich op zaakwaarneming door de gemeente.
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] stelt dat zij herhaalde malen bij [A.] heeft geïnformeerd over het bedrag van de opslag. [A.] heeft ook één maal per brief van 25 september 2008 op haar verzoek aan haar advocaat Albicher meegedeeld wat de kosten van opslag tot dan toe waren.
3.2. De gemeente ontkent dat zij of een ambtenaar van haar met [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] is overeengekomen dat de gemeente de inboedel tot nader order voor haar zou opslaan. Als de ambtenaar dat al heeft gedaan dan kunnen zijn uitspraken haar niet binden.
De gemeente handelde niet ter behartiging van de belangen van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] maar in de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak door de goederen van de openbare weg tehalen en vervolgens te doen opslaan. Deze opslag van de goederen is dan ook niet te kwalificeren als zaakwaarneming.
De gemeente heeft er op gewezen dat er geen rechtsmiddel is ingesteld naar aanleiding van haar brief van 14 februari 2007 waarin de bestuursdwang werd aangezegd.
Zij had de verplichting de goederen gedurende dertien weken op te slaan en mocht deze daarna verkopen of vernietigen. De gemeente is ruim na die termijn tot vernietiging overgegaan. Over de vernietiging is niet met [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] gesproken. Met haar is alleen contact geweest over de opslagkosten, niet over de duur van de opslag.
3.3. De gemeente heeft in reconventie betaling gevorderd van hetgeen zij uit hoofde van de toegepaste bestuursdwang te vorderen heeft zijnde € 5.750,- verminderd met het door [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] reeds betaalde bedrag van € 862,50. De daartoe geschreven brief van 14 februari 2007, is ondanks het ontbreken van een rechtsmiddelen clausule, toch als bestuursdwangaanschrijving te beschouwen. De rechtsmiddelenclausule of het ontbreken daarvan, is daartoe niet bepalend.
3.4. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] heeft gesteld dat de brief van 14 februari 2007 waar de gemeente zich op beroept, geen bestuursdwangaanschrijving is omdat de rechtsmiddelenclausule ontbreekt. Zij moet haar vordering langs publiekrechtelijke weg innen. Ook heeft [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] gesteld nooit door de gemeente voor het gevorderde bedrag in gebreke te zijn gesteld. Zij heeft de vordering betwist.
4. De beoordeling
4.1. De brief van de gemeente van 14 februari 2007 is aan te merken als een bestuursdwangaanschrijving. De gemeente geeft in die brief aan dat zij voorziet dat ten gevolge van de aangezegde ontruiming mogelijk goederen op de openbare weg blijven staan. Zij stelt in het vooruitzicht dat zij deze goederen op kosten van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] afvoert en opslaat. Vervolgens verwijst de gemeente naar de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht en geeft zij informatie over de duur van de opslag en over wat er na die dertien weken met de goederen kan gebeuren.
Het ontbreken van een rechtsmiddelenclausule ontneemt aan deze aanschrijving niet het karakter van een besluit.
4.2. De stelling van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] komt erop neer dat de bewaring die is begonnen ter uitoefening van de publiekrechtelijke taak is omgezet naar een bewaring in privaatrechtelijke zin. Zij baseert dit op, door de gemeente betwiste, afspraken met een ambtenaar van de gemeente. Voor een dergelijke omzetting is echter meer nodig dan een afspraak met een ambtenaar. De gemeente stelt terecht dan een ambtenaar niet bevoegd is dergelijke afspraken te maken. Dat neemt niet weg dat onder omstandigheden een burger wel mag vertrouwen op afspraken die hij met een ambtenaar maakt. In dit geval echter zou met een dergelijke afspraak worden afgeweken van de officiële aanschrijving van 14 februari 2007 namens de gemeente. Voor zo’n afwijking is meer nodig dan een mondelinge afspraak met een ambtenaar. Die afspraak zou dan vergezeld moeten gaan met een gelijktijdige intrekking van het besluit. Een dergelijke bijkomende omstandigheid is er niet. De vordering van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] die gebaseerd is op een privaatrechtelijke overeenkomst, wordt dan ook afgewezen.
4.3. De opslag van de goederen is begonnen en voortgezet ter uitoefening van de publiekrechtelijke taak van de gemeente. Er is dan ook geen sprake van zaakwaarneming in privaatrechtelijke zin. Voor zover de vordering op die grondslag is gebaseerd wordt die afgewezen.
4.4. De gemeente mocht de goederen na dertien weken verkopen of vernietigen. Zij heeft dit pas veel later gedaan. Toen zij tot vernietiging overging had zij daartoe op grond van de Algemene wet bestuursrecht nog steeds de bevoegdheid. Zij is dan ook niet gehouden eventuele schade die daaruit voor [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] voortvloeit te vergoeden.
De rechtbank zal de vordering in conventie afwijzen en [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] veroordelen in de kosten van de procedure.
4.5. De reconventionele vordering van de gemeente behoort eigenlijk tot de bevoegdheid van de kantonrechter omdat deze lager is dan de bevoegdheidgrens van
€ 5.000,-. De rechtbank zal de vordering zelf beoordelen gelet op de samenhang met de conventie.
4.6. De gemeente kan de keuze maken de kosten voor afvoer en opslag via de privaatrechtelijke of via de publiekrechtelijke weg te vorderen. Zij heeft hier gekozen voor de privaatrechtelijke weg en is ontvankelijk in haar vordering.
4.7. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] wijst er in de conclusie van antwoord in reconventie op dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] nimmer door de gemeente in gebreke is gesteld voor de nu gevorderde kosten. Dit is door de gemeente niet betwist. Omdat gesteld noch gebleken is dat [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] met een ingebrekestelling wel zou hebben betaald, passeert de rechtbank het verweer.
4.8. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] is de kosten van het weghalen van de goederen en van de opslag gedurende dertien weken verschuldigd. Bij de producties van de gemeente zit ook een nota van de bewaarder Vogel voor vernietiging van goederen, maar uit de nota blijkt niet dat het om de goederen van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] gaat. Die kosten worden dus niet meegenomen.
De kosten voor het langer in bewaring houden van de goederen dan de dertien weken volgens de Awb, blijven voor rekening van de gemeente. Aangenomen moet worden dat zij dat op eigen initiatief heeft gedaan, een afspraak daarover wordt ontkend, en dan kunnen de kosten niet ten laste van [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] worden gebracht.
De door [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] te betalen kosten zijn:
Verhuiskosten maart 2007 €1.400,65 € 1.400,65
Opslagkosten drie maanden 3*287,59 € 862,50 (ex BTW) € 1.026,38
Kosten gemeente € 70,00
€ 141,65
Totaal € 2.638,68
Van dit bedrag heeft [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] € 862,50 voldaan zodat resteert te betalen € 1.776,18.
4.9. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie. De kosten zijn:
Griffierechten € 1.605,00
Advocaatkosten conventie € 1.788,00
Totaal € 3.393,00
Advocaatkosten reconventie € 150,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van de gemeente gevallen zijnde
€ 3.393,- vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen na 4 mei 2011;
in reconventie:
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] tot betaling aan de gemeente van € 1.776,18 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 november 2010 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van de gemeente gevallen zijnde
€ 150,00 vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 14 dagen na 4 mei 2011;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2011.?