ECLI:NL:RBMID:2011:BQ2480

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
13 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
72212 / HA ZA 10-108
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van Nekovri voorwaarden op overeenkomst tussen Kloosterboer en Biofresh

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, vorderde de vennootschap onder firma Kloosterboer Vlissingen V.O.F. betaling van een bedrag van € 253.778,56 van de vennootschap naar buitenlands recht Biofresh S.A. De vordering was gebaseerd op een offerte die door Kloosterboer was overgelegd en waarvan zij stelde dat deze de overeenkomst tussen partijen vormde. Kloosterboer beroept zich op de Nekovri voorwaarden, die volgens haar van toepassing zijn op de overeenkomst, en stelt dat zij recht heeft op betaling van openstaande facturen, alsook op een pandrecht en het recht van parate executie.

Biofresh betwist echter dat er overeenstemming is bereikt over de offerte en de toepasselijkheid van de Nekovri voorwaarden. Daarnaast stelt Biofresh dat Kloosterboer niet vorderingsgerechtigd is voor een deel van de vordering en beroept zich op verrekening en opschorting vanwege wanprestatie door Kloosterboer.

De rechtbank oordeelt dat Kloosterboer voldoende heeft aangetoond dat er overeenstemming is bereikt over de offerte en dat de Nekovri voorwaarden van toepassing zijn. De rechtbank overweegt dat de vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn, moet worden beantwoord aan de hand van de bepalingen van aanbod en aanvaarding. De rechtbank concludeert dat de verweren van Biofresh niet doel treffen en wijst de vordering van Kloosterboer toe. Biofresh wordt veroordeeld in de proceskosten van Kloosterboer, die zijn begroot op € 9.058,69. Het vonnis is uitgesproken op 13 april 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
" \* MERGEFORMAT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 72212 / HA ZA 10-108
Vonnis van 13 april 2011
in de zaak van
de vennootschap onder firma
KLOOSTERBOER VLISSINGEN V.O.F.,
gevestigd te Nieuwdorp,
eiseres,
advocaat mr. M.M. van Tilburg te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
BIOFRESH S.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Athene (Griekenland),
gedaagde,
advocaat mr. K.M. Moeliker te Middelburg.
Partijen zullen hierna Kloosterboer en Biofresh genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
Mr. Moeliker heeft namens Biofresh gevraagd vonnis te wijzen.
De feiten
Kloosterboer exploiteert een koel- en vrieshuis in de haven van Vlissingen-Oost, voor de opslag van levensmiddelen.
Biofresh maakt haar bedrijf van de productie van en handel in vruchtensappen en vruchtensapconcentraten.
Kloosterboer heeft in 2009 in opdracht van Biofresh partijen vruchtensap opgeslagen in haar vrieshuis.
Het geschil
Kloosterboer vordert - samengevat na vermindering van eis- veroordeling van Biofresh tot betaling van € 253.778,56 vermeerderd met rente en kosten. Zij stelt dat de als productie 1 bij de dagvaarding overgelegde offerte de overeenkomst tussen partijen behelst en dat de Nekovri voorwaarden op die overeenkomst van toepassing zijn. Kloosterboer beroept zich op die voorwaarden voor wat betreft de opeisbaarheid van de openstaande facturen, waarvan zij betaling vordert, het haar toekomende pandrecht en het daaraan verbonden recht van parate executie.
Biofresh voert verweer. Zij betwist dat tussen partijen overeenstemming is bereikt over de als productie 1 bij de dagvaarding overgelegde offerte. Voorts betwist zij de toepasselijkheid van de Nekovri voorwaarden en de omvang van de vordering. Biofresh stelt dat Kloosterboer niet vorderingsgerechtigd lijkt te zijn ten aanzien van een deel van de vordering. Biofresh wenst duidelijkheid over de door Kloosterboer aangezegde executoriale verkoop, waartoe Kloosterboer volgens haar niet gerechtigd was vanwege het ontbreken van de toepasselijkheid van de Nekovri voorwaarden. Tenslotte beroept Biofresh zich op verrekening c.q. opschorting nu er volgens haar sprake is van wanprestatie door Kloosterboer wegens ondeugdelijke omstandigheden tijdens de opslag.
De beoordeling
Kloosterboer heeft met haar bij repliek ingenomen en met stukken onderbouwde stellingen, welke door Biofresh niet zijn weersproken, voldoende aangetoond dat tussen partijen uiteindelijk overeenstemming is bereikt over de offerte van mevrouw [H.] van Kloosterboer die als productie 1 bij de dagvaarding is gevoegd en gericht is aan mevrouw [A.]. Op de begeleidende brief bij die offerte staat geen datum vermeld, maar in die brief wordt verwezen naar een telefonisch verzoek om een offerte van mevrouw [A.] d.d. 22 april en uit het referentienummer bovenaan de brief, dat correspondeert met het referentienummer bovenaan alle pagina’s van de offerte, volgt dat het om het jaar 2009 gaat. Uit de overgelegde stukken volgt voorts dat de heer [K.] bij e-mail d.d. 22 mei 2009 heeft gereageerd op de e-mail d.d. 12 mei 2009 van mevrouw [H.], waarin zij in reactie op de e-mail van de heer [K.] d.d. 11 mei 2009 verwijst naar de eerder door haar namens Kloosterboer aangeboden offerte. Uit de mededeling die de heer [K.], operation manager van Biofresh en Sparti Hellas, doet in zijn e-mail van 22 mei 2009, namelijk “ Please consider us as your new customers at Vlissingen, both Sparti Hellas and Biofresh ”, kan worden afgeleid dat genoemde offerte wordt aanvaard en dat derhalve een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen.
Uit het vorenstaande volgt dat de als productie 1 bij de dagvaarding overgelegde offerte de overeenkomst tussen partijen behelst.
Nu Kloosterboer haar vordering tot betaling van de openstaande facturen, voor zover het de opeisbaarheid betreft, baseert op de Nekovri voorwaarden, dient vervolgens beoordeeld te worden of die voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn dient te worden beantwoord door middel van de bepalingen van aanbod en aanvaarding en de totstandkoming van rechtshandelingen in het algemeen en artikel 6:232 BW in het bijzonder.
In voornoemde offerte is op pagina 7 opgenomen:
“Conditions:
1. Storage + other activities: Unless provided otherwise below, the Nekovri conditions, filed in the registry of the district court at Rotterdam, are applicable to all our activities. A copy of these conditions is included with this offer.”
Door acceptatie van deze offerte door Biofresh, mocht Kloosterboer ervan uitgaan dat de Nekovri voorwaarden deel uitmaakten van de overeenkomst.
Voor de vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn op een overeenkomst is niet relevant of de wederpartij daarvan heeft kennisgenomen. Een dergelijke vraag komt slechts aan de orde indien de wederpartij zich beroept op vernietiging van die voorwaarden, hetgeen in casu niet aan de orde is.
Uit de hierboven geciteerde tekst volgt voorts dat de Nekovri voorwaarden niet alleen betrekking hebben op opslag, maar ook op andere diensten (“+ other activities” ), zodat het hierop gerichte verweer van Biofresh geen doel treft.
Ten aanzien van de omvang van de vordering, die door Biofresh is betwist, overweegt de rechtbank het volgende. Uit de door Kloosterboer bij repliek overgelegde facturen volgt dat geen facturen van Kloosterboer Services B.V. of Kloosterboer International Forwarding B.V. bij het gevorderde bedrag zijn inbegrepen. Op grond van de door Kloosterboer bij repliek overgelegde stukken, waarvan de inhoud door Biofresh niet is weersproken, is de omvang van de vordering van Biofresh voldoende onderbouwd. De rechtbank merkt hierbij nog op dat Kloosterboer gelet op het bepaalde in artikel 46 van de toepasselijke Nekovri voorwaarden als pandhouder gerechtigd was tot executoriale verkoop van de goederen (sinaasappelen en sinaasappelsap) van Biofresh over te gaan.
Ten aanzien van het beroep op verrekening c.q. opschorting van Biofresh overweegt de rechtbank als volgt. De enkele, nauwelijks onderbouwde stellingen van Biofresh ten aanzien van de ondeugdelijke omstandigheden tijdens de opslag, zijn door Kloosterboer gemotiveerd weersproken. Hierop heeft Biofresh niet meer gereageerd. Gelet hierop is onvoldoende komen vast te staan dat Biofresh een vordering op Kloosterboer zou hebben die eventueel voor verrekening met de vordering van Kloosterboer in aanmerking zou komen.
Nu uit het vorenstaande volgt dat geen van de verweren van Biofresh doel treft, zal de vordering van Kloosterboer worden toegewezen. Biofresh zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van Kloosterboer. De kosten aan de zijde van Kloosterboer worden begroot op:
- dagvaardingskosten € 104,69
- griffierecht € 4.954,--
- salaris advocaat (2 punten x tarief € 2.000,--) € 4.000,--
Totaal € 9.058,69
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt Biofresh om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Kloosterboer te betalen het bedrag van € 253.778,56, vermeerderd met wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Biofresh in de proceskosten aan de zijde van Kloosterboer begroot op
€ 9.058,69;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2011.