zaaknummer / rolnummer: 73476 / HA ZA 10-241
Vonnis van 23 februari 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBRS. COSTER VASTGOED B.V.,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.J. de Waal te Rotterdam,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te Burgh-Haamstede,
advocaat mr. C.J. IJdema te Middelburg.
Partijen zullen hierna Gebrs. Coster en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 september 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 11 januari 2011.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Gebrs. Coster was eigenares van het pand [adres] Schiedam (kadastraal gemeente Schiedam, [kadastraal nummer]), hierna: de oude pastorie.
2.2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is enig aandeelhouder en bestuurder van de op 3 oktober 2000 opgerichte Bos Projectontwikkeling B.V. te Ridderkerk. Bos Projectontwikkeling B.V. is samen met Hylkema Consultants B.V., gevestigd te Utrecht, directeur van het op 10 oktober 2008 opgerichte Ars Renovandi B.V., gevestigd te Schiedam. Ars Renovandi B.V. heeft op 20 oktober 2008 Lange Haven II B.V., gevestigd te Schiedam, opgericht.
2.3. In 2008 bestonden er plannen tot herontwikkeling van de Havenkerk te Schiedam; die plannen omvatten ook de oude pastorie. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – althans één of meer van zijn bedrijven – is bij dat project betrokken geraakt.
2.4. Tussen (vertegenwoordigers van) partijen is gesproken over de (ver-)koop van de oude pastorie. Bij e-mail van 25 augustus 2008 is namens (één van de bedrijven van) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [A.] werkzaam voor de aan Gebrs. Coster gelieerde vennootschap Nieuw Holland B.V., (hierna: [A.]) het akkoord op de koopprijs (van € 725.000,--) bevestigd en om overleg over de (verdere) aanpak gevraagd. In reactie op dit bericht laat [A.] bij e-mail weten:
“Verkoper gaat akkoord met de geboden prijs van € 725.000,- KK onder volgende voorwaarden:
• Geen voorbehouden
• Transport voor 1 oktober 2008”
Op een vraag daarover wordt namens (één van de bedrijven van) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 15 september 2008 aan [A.] gemeld dat als koper zal optreden:
“Bos Projectontwikkeling bv (of nader te noemen meester) noot: er wordt nog een nieuwe entiteit opgericht welke het og gaat houden”
2.5. Op 17 oktober 2008 bevestigt [A.] aan (onder meer) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een in verband met gevraagde uitstel van de leveringsdatum gehouden bespreking als volg:
“Verkoper is bereid mee te werken onder de volgende voorwaarden:
• Levering uiterlijk 15 nov 2008. (…)
• 6% rentevergoeding vanaf 1 oktober 2008. (…)
• Koopovereenkomst wordt getekend uiterlijk maandag 20 oktober.”
2.6. In een op 20 oktober 2008 tussen notarissen verzonden e-mail (ook verzonden aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [A.]) wordt gemeld dat koper zal zijn Lange Haven II B.V.
2.7. Vervolgens is in een op respectievelijk 30 en 20 oktober 2008 ondertekende koopakte vastgelegd dat op 28 augustus 2008 door Gebrs. Coster aan Lange Haven II B.V. de oude pastorie is verkocht voor een bedrag van € 725.000,--, vermeerderd met 6% rente per jaar vanaf 1 oktober 2008 tot en met de datum van levering. Een leveringsdatum is in de akte niet genoemd. De standaard in de akte opgenomen ontbindende voorwaarde is niet van toepassing verklaard.
2.8. Lange Haven II B.V. heeft – nadat meermalen uitstel is overeengekomen – uiteindelijk niet meegewerkt aan levering aan haar van de oude pastorie; zij kan de overeengekomen koopprijs niet betalen.
Gebrs. Coster vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn hoedanigheid van (indirect) bestuurder van Lange Haven II onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en mitsdien aansprakelijk is voor als gevolg van dat onrechtmatig handelen door Gebrs. Coster geleden schade, nader op te maken bij staat, zulks met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van dit geding, die van de beslaglegging daaronder begrepen.
3.2. Gebrs. Coster stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], gelet op zijn centrale rol bij de totstandkoming van de koopovereenkomst en daarna, als (indirect) bestuurder van Lange Haven II B.V., jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld. Hij is in augustus 2008 zelf de verplichting aangegaan de oude pastorie te kopen en heeft die verplichting enkele maanden later ondergebracht bij Lange Haven II B.V., terwijl hij wist of tenminste had kunnen weten dat die net opgerichte vennootschap niet over voldoende middelen beschikte om aan haar betalingsverplichting te voldoen. Dat is onrechtmatig jegens Gebrs. Coster, ook omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] uitdrukkelijk heeft afgezien van een financieringsvoorbehoud. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan een voldoende ernstig verwijt worden gemaakt: hij had Lange Haven II B.V. niet de koopovereenkomst mogen laten ondertekenen, ook al had dat betekend dat hij het pand zelf had moeten afnemen. Gebrs. Coster hebben als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een nog nader vast te stellen schade geleden. De schade beloopt in ieder geval het verschil tussen de overeengekomen koopprijs en de door een eventuele nieuwe potentiële koper te bieden prijs.
3.3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. De onder 2.4 genoemde onderhandelingen werden door/namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gedaan tegen de achtergrond dat voor de financiering van het project door een particulier financier (hierna: [B.]) een toezegging was gedaan tot het verstrekken van een (achtergestelde) lening van 2 miljoen euro, terwijl er voorts voorstellen lagen van de gemeente Schiedam om € 750.000,-- en van het Fonds Schiedam Vlaardingen e.o. om 1,5 miljoen euro bij te dragen. Op 7 oktober 2008 zijn deze toezeggingen nog eens bevestigd; daarna is gewerkt aan de formulering van de koopovereenkomst en is die op 20/30 oktober 2008 ondertekend. In de periode daarna, inmiddels was de kredietcrisis ontstaan, maakte [B.] terugtrekkende bewegingen (terwijl gemeente en Fonds wel definitief toezegden). Uiteindelijk haakte [B.] af, omdat zijns inziens niet aan zijn vooraf gestelde voorwaarde dat 2,2 miljoen euro werd gesubsidieerd was voldaan: 0,3 miljoen euro (voor het orgel bestemd) van de toegezegde 2,2 miljoen euro was (nog) niet definitief toegekend. Pogingen de financiering alsnog rond te krijgen hebben geen succes gehad; uiteindelijk kon Lange Haven II B.V. de koopovereenkomst niet nakomen.
Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als bestuurder van Lange Haven II B.V. een risico is aangegaan, was dat aanvaardbaar en verantwoord. Bij het aangaan van de overeenkomst in augustus 2008 had [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de concrete toezegging dat [B.] een financiering zou verstrekken. Gebrs. Coster was ervan op de hoogte dat de overeenkomst werd aangegaan namens een “nader te noemen meester” – een nieuw op te richten vennootschap die aangewezen was van externe financiering – en dat de aankoop onderdeel was van een groter project, waarin diverse partijen een rol speelden. Dat [B.] afhaakte kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet worden verweten; hem kan geen ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt van het feit dat Lange Haven II B.V. de overeenkomst niet kon nakomen. Dat geen financieringsvoorbehoud was gemaakt, maakt dat niet anders. Subsidiair stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat als sprake zou zijn van onrechtmatig handelen, hem dat niet kan worden toegerekend en/of niet voor zijn rekening komt. Gebrs. Coster is niet door hem in het ongewisse gelaten over de situatie waarin Lange Haven II B.V. zich met betrekking tot de ontwikkelingen rondom de financiering van de aankoop bevond. Tenslotte stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat de vordering van Gebrs. Coster te ruim en te vaag is om te kunnen worden toegewezen.
3.4. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (1) het op 21 mei 2010 op de woning [adres] te Burgh-Haamstede gelegd conservatoir beslag opheft met veroordeling van Gebrs. Coster het dan opgeheven beslag in het kadaster door te halen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag dat Gebrs. Coster met tijdige en volledige nakoming in gebreke blijft (met een door de rechtbank te bepalen maximum) en (2) voor recht verklaart dat Gebrs. Coster aansprakelijk is voor de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als gevolg van genoemd beslag geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt het gelegde beslag hem treft. In geval van beslag kan een hypotheekverstrekker de lening opzeggen. Voorts kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door het beslag geen aanvullende financiering opnemen of zekerheden verstrekken, zo dit voor zijn bedrijfsactiviteiten noodzakelijk zou zijn. Hij lijdt daardoor ook schade. Nu Gebrs. Coster geen vordering toekomt – daarvoor verwijst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar hetgeen in conventie is gesteld – is het beslag onrechtmatig en is Gebrs. Coster voor de schade aansprakelijk.
3.6. Gebrs. Coster voert verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vordering ondeugdelijk is en/of dat beslag onnodig is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voorts geen belang bij opheffing van het beslag, althans het belang van Gebrs. Coster bij handhaving ervan prevaleert. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de gestelde onrechtmatigheid van het beslag niet onderbouwd en voorts onvoldoende gesteld dat verwijzing naar een schadestaatprocedure rechtvaardigt.
Op 20 oktober 2008 tekende (onder meer) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de koopovereenkomst betreffende de oude pastorie. Hij deed dat namens de (indirect mede door hem) op die dag opgerichte (kopende) vennootschap Lange Haven II B.V.. De keuze om deze vennootschap als koper op te laten treden was niet eerder aan Gebrs. Coster kenbaar gemaakt; haar was alleen meegedeeld dat een nieuwe entiteit zou gaan houden, niet dat deze ook zou kopen (en aldus de verplichtingen om de koopprijs te betalen op zich zou nemen). Lange Haven II B.V. beschikte op 20 oktober 2008 niet over eigen middelen en dat was [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bekend. Aldus staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als (indirect) bestuurder van Lange Haven II B.V. die vennootschap verplichtingen heeft laten aangegaan, terwijl hij wist dat zij op dat moment die verplichting niet kon nakomen. In beginsel kan hem daarvan een verwijt worden gemaakt.
4.2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt evenwel dat hij ervan mocht uitgaan dat Lange Haven II B.V. de verplichting op moment van levering van de oude pastorie wel zou kunnen nakomen; er was door een particulier en door publieke instellingen financiering toegezegd. Nu er echter op 20 oktober 2008 nog niets was uitgekeerd, bestond er toen nog een risico dat de gelden, nodig voor betaling van de koopsom, niet zouden worden verkregen. Toch wekte [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], door uitdrukkelijk ermee in te stemmen dat in de koopovereenkomst geen financieringsvoorbehoud werd opgenomen, tegenover Gebrs. Coster de indruk dat de koopsom met zekerheid beschikbaar was. Door onder deze omstandigheden de aankoop van de oude pastorie onder te brengen bij een vennootschap die niet over eigen middelen beschikte, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar het oordeel van de rechtbank meer zekerheid omtrent de mogelijkheden van nakoming door Lange Haven II B.V. aan Gebrs. Coster uitgestraald dan hij redelijkerwijs had kunnen doen. Lange Haven II B.V. kon die zekerheid feitelijk niet bieden en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wist dat, althans behoorde dat redelijkerwijs te weten. In die situatie had het op zijn weg gelegen Gebrs. Coster van die onzekerheid op de hoogte te stellen en/of alsnog een financieringsvoorbehoud te bedingen. Hij heeft echter noch het een, noch het ander gedaan. Dat zo zijnde, kunnen de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerde omstandigheden zijn onder 4.1 in beginsel als onrechtmatig beoordeelde handelen niet rechtvaardigen.
4.3. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als (indirect) bestuurder van Lange Haven II B.V. jegens Gebrs. Coster toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld; de gevorderde verklaring voor recht zal worden gegeven. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, die van de beslaglegging daaronder begrepen. Nu van laatstgenoemde kosten geen stukken zijn overgelegd, kan de rechtbank de kosten van het exploit niet begroten; wel zal één punt van het toepasselijke liquidatietarief als salaris advocaat worden gerekend, nu vaststaat dat wel toestemming voor het beslag is gevraagd en verkregen en beslag is gelegd. De kosten aan de zijde van Gebrs. Coster worden dan begroot op:
- salaris advocaat € 1.356,-- (3 x tarief II, € 452,--)
4.4. Nu de vordering in conventie wordt toegewezen, ontvalt de grondslag aan de in reconventie ingediende vordering – die als uitgangspunt heeft dat Gebrs. Coster jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen vordering heeft. Al om die reden moet de vordering stranden. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De kosten aan de zijde van Gebrs. Coster worden begroot op:
- salaris advocaat € 452,-- (1 x tarief II, € 452,--)
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn hoedanigheid van (indirect) bestuurder van Lange Haven II onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en mitsdien aansprakelijk is voor als gevolg van dat onrechtmatig handelen door Gebrs. Coster geleden schade, nader op te maken bij staat,
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Gebrs. Coster tot op heden begroot op € 1.699,89;
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Gebrs. Coster tot op heden begroot op € 452,--;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2011.