ECLI:NL:RBMID:2011:BP3546

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
6 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 10/504
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.W. Ente
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen in de looptijd van gecombineerde kokkel- en spisulavergunningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg geoordeeld over de beperking in de tijd van een gecombineerde kokkel- en spisulavergunning. Eiseres, Schelpdier B.V., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, thans de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarin de vergunning voor de mechanische kokkel- en strandschelpenvisserij was gekoppeld aan een tijdsbeperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning voor het vissen op kokkels slechts voor een beperkte periode van het jaar wordt verleend, terwijl het vissen op spisula het hele jaar door is toegestaan. Eiseres betoogde dat er geen tijdsbeperking voor de spisulavergunning zou moeten gelden, omdat dit niet in lijn is met de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 maart 2009, die een spiegelbeeldige situatie hebben gecreëerd. De rechtbank concludeerde dat verweerder zijn beleid niet voldoende had gemotiveerd en dat er geen wezenlijk verschil was tussen de combinatie van de vergunningen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de looptijd van de gecombineerde vergunning vastgesteld op één jaar. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 437,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 6 januari 2011.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 10/504
Uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
Schelpdier B.V.,
gevestigd te Yerseke,
eiseres,
gemachtigde mr. L.J. van Langevelde, advocaat te Bergen op Zoom,
tegen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, thans: de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
gevestigd te Den Haag,
verweerder.
I. Procesverloop
Eiseres heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van 18 mei 2010 van verweerder, referentie DRR&R/2010/4097 (het bestreden besluit).
Het beroep is, gevoegd met Awb 09/1127, 09/1128, 09/1129 en 10/503, op 15 december 2010 ter zitting behandeld. Voor eiseres is [naam] verschenen, bijgestaan door gemachtigde Van Langevelde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. G.W.P.A. van Schijndel en J.M.M. Kouwenhoven.
Ter zitting is het onderzoek gesloten.
II. Overwegingen
1. Bij brief van 20 november 2009 heeft eiseres aan verweerder voor het jaar 2010 vergunning gevraagd voor de mechanische kokkel- en strandschelpenvisserij in de visserijzone voor het vaartuig YE98.
2. Bij besluit van 23 december 2009 heeft verweerder een vergunning voor de kokkelvisserij verleend voor de periode 22 augustus 2010 tot en met 14 november 2010. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Daarbij heeft zij aangevoerd dat in de kokkelvergunning niet is vermeld dat het op basis van deze vergunning is toegestaan om op spisula te vissen. Verder zou er geen tijdsbeperking voor deze vergunning moeten gelden.
3. Verweerder heeft in het bestreden besluit de kokkelvergunning gekoppeld aan de spisulavergunning naar aanleiding van uitspraken van 11 maart 2009 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling), waarin de mogelijke combinatie van een kokkelvergunning met een spisulavergunning aan de orde was. Omdat een kokkelvergunning slechts voor een beperkt gedeelte van het jaar wordt verleend, geldt volgens verweerder voor de spisulavergunning dezelfde tijdsbeperking.
4. Eiseres kan zich niet verenigen met de beperking in de tijd van de gecombineerde kokkel- en spisulavergunning. Vergunningen voor de mechanische kokkel- en strandschelpenvisserij in de visserijzone kennen slechts een tijdsbeperking voor het vissen op kokkels (maximaal 12 weken per jaar in de periode van eind augustus tot begin december), maar het vissen op spisula is gedurende het hele jaar toegestaan. Zij is van mening dat voor de kokkelvergunning, die nu is uitgebreid met de mogelijkheid om op spisula te vissen, dan ook voor het vissen op spisula geen tijdsbeperking dient te gelden. Er is anders geen sprake van een “spiegelbeeldige situatie” zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraken van
11 maart 2009. Wanneer slechts mede op spisula mag worden gevist in het kokkelvisseizoen, is alle spisula al weggevist door de spisulavissers. Ook het merendeel van de kokkels, zo die er al zijn, is dan weggevist door deze vissers, omdat zij ook op kokkels mogen vissen.
De rechtbank overweegt het volgende.
5. Het punt van geschil is de uitleg van bovengenoemde uitspraken van de Afdeling. Betekent een “spiegelbeeldige situatie” dat de gecombineerde kokkel/spisulavergunning de gebruikelijke looptijd van een kokkelvergunning (enige maanden) zou moeten hebben of dat de gebruikelijke looptijd van de spisulavergunning (één jaar) moet worden gehanteerd?
6. Verweerder heeft het beleid met betrekking tot de schelpdiervisserij neergelegd in het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij 2005-2020, "Ruimte voor een zilte oogst, naar een omslag in de Nederlandse schelpdiercultuur". Hoofddoel van dit beleid is een economisch gezonde bedrijfstak met productiemethoden die de natuurwaarden respecteren en daar waar mogelijk versterken.
7. In de uitspraken van 11 maart 2009 heeft de Afdeling onder punt 2.2.1 overwogen:
“Volgens het gevoerde beleid zal vanaf 2005 een overdraagbare vergunning
worden verleend voor het vissen op uitsluitend die schelpdiersoorten, waarop
de vergunninghouder in belangrijke mate gedurende de periode 1993 - 2003 aantoonbaar heeft gevist. Het is de houder van een vergunning voor de visserij
op spisula tevens toegestaan om op kokkels te vissen, omdat het spisulavistuig vergelijkbaar is met, dan wel identiek is aan, het kokkelvistuig. Niet duidelijk is, waarom in de spiegelbeeldige situatie niet wordt toegestaan dat de houder van een vergunning voor de visserij op kokkels ook op spisula vist. Nu de besluiten zijn gebaseerd op beleid dat aldus onvoldoende duidelijk is, dienden deze deswege te worden vernietigd.”
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder zijn beleid na de uitspraken van de Afdeling van
11 maart 2009 niet nader heeft gemotiveerd. De rechtbank leest de uitspraken van 11 maart 2009 aldus, dat de Afdeling geen wezenlijk verschil ziet tussen de combinatie spisula/kokkel en de combinatie kokkel/spisula, nu volgens het beleid van verweerder het enige argument voor beide combinaties het gelijke vistuig is. Juist omdat verweerder dit kennelijk als enig argument hanteert, is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om een verschil te maken in de looptijd van deze vergunningen. De rechtbank vermag niet in te zien dat door het verlenen van de kokkel/spisulavergunning voor een aantal maanden een spiegelbeeldige situatie wordt gecreëerd ten opzichte van de spisula/kokkelvergunning die voor een heel jaar geldt.
9. Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet het bestreden besluit worden vernietigd, voor zover daarin is bepaald dat de in geding zijnde vergunning de gebruikelijke looptijd heeft van een kokkelvergunning. Het beroep is gegrond.
10. In het voorgaande ziet de rechtbank om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien en de looptijd van de aan eiseres verleende kokkel/spisula-vergunning vast te stellen op één jaar.
11. Tevens ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,-, uitgaande van een zaak van gemiddelde zwaarte en van één proceshandeling, waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat deze zaak ter zitting gevoegd is behandeld met andere beroepszaken van eiseres Awb 09/1128 en 09/1129.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin de looptijd van de gecombineerde kokkel/spisulavergunning wordt beperkt tot de looptijd van een kokkelvergunning;
bepaalt dat de looptijd van de aan eiseres verleende kokkelvergunning die is gecombineerd met een spisulavergunning één jaar bedraagt;
bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 298,- (tweehonderdachtennegentig euro) vergoedt;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres begroot op
€ 437,- (vierhonderdzevenendertig euro), te betalen door verweerder aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.Ente, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier en op 6 januari 2011 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Nota bene:
In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd.
Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld.
verzonden op: 6 januari 2011