ECLI:NL:RBMID:2011:BP3014

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
3 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
214426 / VV 11-6
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling en loonbetaling in kort geding door werknemers van Vlissingse Bootliedenwacht B.V.

In deze zaak vorderden eisers, werknemers van de Vlissingse Bootliedenwacht B.V., in kort geding hun wedertewerkstelling volgens het oude 13/11 rooster en doorbetaling van hun loon. De werkgever had per half december 2010 een zesploegenrooster ingevoerd, zonder dat er overeenstemming was bereikt met een deel van de werknemers. De kantonrechter oordeelde dat de stakingsactie van de werknemers rechtmatig was, maar dat de werknemers niet konden worden toegelaten tot het werk volgens het oude rooster. De kantonrechter gaf meer gewicht aan het belang van de continuïteit van het bedrijf en het voorkomen van overtredingen van de Arbeidstijdenwet. De loonvordering werd afgewezen, omdat de gedaagde niet verweten kon worden voor de invoering van het nieuwe rooster en er geen recht op loon bestond tijdens de collectieve acties. De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van eisers niet toewijsbaar waren en dat de proceskosten gecompenseerd moesten worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
Locatie Middelburg
zaak/rolnr.: 214426/ VV 11-6
vonnis van de kantonrechter d.d. 3 februari 2011
inzake
1. [eiser sub 1],
wonende te Oost-Souburg,
2. [eiser sub 2],
wonende te Schoondijke,
3. [eiser sub 3],
wonende te Vlissingen,
4. [eiser sub 4],
wonende te Vlissingen,
5. [eiser sub 5],
wonende te Arnemuiden,
6. [eiser sub 6],
wonende te Arnemuiden,
7. [eiser sub 7],
wonende te Vlissingen,
8. [eiser sub 8],
wonende te Middelburg,
9. [eiser sub 9],
wonende te Oost-Souburg,
10. [eiser sub 10],
wonende te Meliskerke,
11. [eiser sub 11],
wonende te Goes,
12. [eiser sub 12].
wonende te Vlissingen,
13. [eiser sub 13],
wonende te Breskens,
14. [eiser sub 14],
wonende te ’s-Gravenpolder,
15. [eiser sub 15],
wonende te Kapelle,
16. [eiser sub 16],
wonende te Middelburg,
eisers,
gemachtigde: mr. F.A.A.C. Traa CPL,
17. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV Bondgenoten,
gevestigd te Utrecht,
gevoegde partij aan de zijde van eisers,
gemachtigde: mr. R. van der Stege,
t e g e n:
de besloten vennootschap
Vlissingse Bootliedenwacht B.V.,
gevestigd te Vlissingen
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.A.I. Broekhoven,
Het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding d.d. 14 januari 2011,
- akte overlegging producties mr. Broekhoven,
- brief mr. Traa d.d. 19 januari 2011,
- mondelinge behandeling d.d. 20 januari 2011, bij welke mondelinge incidentele conclusies tot onbevoegdheid en voeging zijn genomen.
De beoordeling van de zaak
1. De kantonrechter heeft bij de mondelinge behandeling het beroep van gedaagde op de onbevoegdheid van de kantonrechter bij mondelinge beslissing afgewezen, nu het in casu, gelet ook op de ingestelde vorderingen, een zaak betreft betreffende arbeidsovereenkomsten. De kantonrechter heeft verder bij mondelinge beslissing, de incidentele eis van FNV Bondgenoten tot voeging aan de zijde van de eisers, ondanks bezwaar daartegen van gedaagde, toegewezen, nu het belang bij de voeging voldoende is aangetoond.
2. De kantonrechter gaat bij de beoordeling van deze zaak uit van het volgende.
2.1 Eisers zijn in dienst van gedaagde als bootsman dan wel schipper/bootsman. FNV Bondgenoten heeft met gedaagde een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor de werknemers in dienst van gedaagde afgesloten voor de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009. Onbetwist is gebleven de mededeling van gedaagde dat deze CAO niet is ingediend bij het (toenmalige) Ministerie van Sociale Zaken. De CAO bevat onder de paragraaf 3 het rooster waarin gewerkt wordt.
2.2 De Arbeidsinspectie heeft bij brief van 26 juni 2009 medegedeeld te hebben geconstateerd dat het binnen het bedrijf van gedaagde gehanteerde ploegenrooster in strijd is met de Arbeidstijdenwet. De Arbeidsinspectie meldt daarbij dat het roosterpatroon hetzelfde kan blijven indien afgezien wordt van het volgens de CAO structureel inroosteren van 12-uurs nachtdiensten. Dit zou mogelijk kunnen door het hanteren van een dagdienst van 13 uren en een nachtdienst van 11 uren. Extra werk kan aan deze diensten niet meer worden toegevoegd en daarvoor zal een consignatiedienst (stand-by) moeten worden opgezet. In een mail van 24 november 2009, overgelegd door eisers, meldt [A.], specialist arbeidstijden, die ook de inspectie heeft uitgevoerd bij gedaagde, dat dit slechts één van de mogelijke oplossingen was. Omdat gedaagde zoveel mogelijk wilde aansluiten bij het bestaande rooster is de 13/11 regeling als mogelijke oplossing genoemd. De Arbeidsinspectie heeft gedaagde op 17 juli 2009 beboet voor de geconstateerde overtreding. Onbetwist is gebleven de opmerking van gedaagde bij de mondelinge behandeling dat een volgende overtreding van de Arbeidstijdenwet kan leiden tot een aanmerkelijk zwaardere sanctie, zoals stillegging van het bedrijf.
2.3 FNV Bondgenoten heeft de CAO opgezegd tegen 1 januari 2010. Daarna zijn onderhandelingen gestart tussen FNV Bondgenoten en gedaagde. De geconstateerde overtreding van de Arbeidstijdenwet heeft ook een rol gespeeld bij de onderhandelingen, in die zin dat er een “Arbeidstijdenwetproof” rooster moest komen.
2.4 Het overleg met gedaagde is gevoerd door de heer [B.], bestuurder Havens bij FNV Bondgenoten. Gedaagde laat zich bijstaan door bedrijfsadviseur de heer [C.]. Het overleg is begin 2010 vastgelopen.
2.5 Vanaf mei 2010 is er gewerkt met een aangepast rooster en wel het 13/11 rooster.
2.6 In april 2010 zijn de onderhandelingen opnieuw vastgelopen en hebben er, op verzoek van het personeel, gesprekken plaatsgevonden tussen een delegatie van het personeel en gedaagde. De delegatie van het personeel bestond uit de (FNV)kaderleden [D.] en [E.]. De delegatie heeft bij de aanvang van de onderhandelingen verklaard dat het eventueel te bereiken akkoord ter stemming zal worden voorgelegd aan het personeel. Na veel heen en weer geschuif/gepraat is er uiteindelijk tussen de onderhandelaars een akkoord bereikt. Dit akkoord is echter door de leden bij referendum weggestemd. Het door de onderhandelaars bereikte akkoord gaat uit van de invoering van een zesploegendienst. In een vroeg stadium van de onderhandelingen is daarover al een akkoord bereikt.
2.7 Over de datum van de invoering van zesploegendienst is overleg geweest en [B.] verzoekt bij mail van 28 september 2010 die eerst te laten ingaan op 1 november 2010.
2.8 Na bericht te hebben ontvangen van de afstemming van het akkoord, heeft gedaagde per 15 december 2010 het zesploegenrooster ingevoerd. Zij heeft haar medewerkers op 15 november 2010 daarvan bericht gedaan en tevens bericht dat de enige mogelijkheid om nog bij gedaagde te kunnen werken is om akkoord te gaan met het nieuwe rooster.
2.9 Mr. Van Traa maakt bij brief van 23 november 2010 bezwaar tegen de mededeling van 15 november 2010.
2.10 Op 9 december 2010 stelt FNV Bondgenoten gedaagde een voorultimatum. Zij stelt gedaagde in de gelegenheid alsnog akkoord te gaan met een nieuwe CAO met inachtneming van de eisen die FNV Bondgenoten daartoe stelt. Die eisen staan in de brief vermeld. Nadat gedaagde niet op de eisen is ingegaan, wordt bij brief van 13 december 2010 een ultimatum gesteld door FNV Bondgenoten. Indien uiterlijk 16 december 2010 geen schriftelijke reactie is ontvangen van gedaagde, zal rekening moeten worden gehouden met acties. Bij brief van 15 december 2010 is vervolgens gemeld dat de acties zullen starten op 16 december 2010 indien gedaagde niet akkoord gaat met de eisen. De acties zullen bestaan uit het werken volgens het 13/11 rooster en in de oude ploegensamenstelling. Het ultimatum is verstreken zonder dat aan de eisen is voldaan en FNV Bondgenoten heeft haar leden opgeroepen tot actie over te gaan. Op 16 december 2010 zijn de leden van FNV Bondgenoten gaan werken volgens het 13/11 rooster.
2.11 Gedaagde heeft tussen 16 en 21 december 2010 een aantal actievoerende werknemers op staande voet ontslagen. Dit heeft geleid tot een algehele staking voor onbepaalde tijd en een kort geding dat heeft gediend op 21 december 2010. Er is overeenstemming bereikt in die zin dat de ontslagen op staande voet zijn ingetrokken en gedaagde heeft verklaard zich te zullen onthouden van onrechtmatig handelen, waaronder in ieder geval het treffen van rechtspositionele maatregelen tegen werknemers, die, samengevat weergegeven, deelnemen aan rechtmatige collectieve acties.
2.12 De algehele staking heeft geduurd tot 27 december 2010 te 20.00 uur en FNV Bondgenoten heeft medegedeeld dat er vanaf dat tijdstip weer actie gevoerd wordt in de vorm van het werken volgens het 13/11 rooster. Gedaagde heeft aangekondigd de actievoerende werknemers geen loon te zullen betalen.
2.13 De actievoerende werknemers zijn vanaf 27 december 2010 niet meer op het werk toegelaten. Zij hebben zich wel steeds gemeld.
3. Nu zij niet meer tot het werk worden toegelaten en zij geen loon meer ontvangen, vorderen eisers thans gedaagde te veroordelen tot wedertewerkstelling van eisers volgens het 13/11 rooster en in de oude ploegensamenstelling en de veroordeling van gedaagde tot doorbetaling van loon, alles op straffe van dwangsommen. Gedaagde verzet zich tegen de vorderingen.
4. Alvorens inhoudelijk in te gaan op de vorderingen, merkt de kantonrechter het volgende op. Het onderhavige kort geding is inmiddels het derde kort geding waarbij eisers direct of indirect betrokken zijn. Ook de beslissing in dit kort geding zal de bestaande problemen tussen eisers en hun werkgever niet oplossen, integendeel, het heeft er veel van weg dat partijen steeds verder uit elkaar drijven met alle nadelige gevolgen van dien. Ook tijdens de mondelinge behandeling werden de verhoudingen tussen partijen steeds grimmiger en de werknemers werd min of meer de ontbinding van hun arbeidsovereenkomst in het vooruitzicht gesteld. Gedaagde moet zich wel realiseren dat zij zich als goed werkgever heeft te gedragen, ook in de toekomst. Het ontslaan van deelnemers aan een collectieve stakingsactie, zoals gebeurd is, is bepaald geen vorm van goed werkgeverschap. De enige remedie voor het oplossen van de conflictsituatie lijkt een nieuw overleg te zijn onder leiding van een onafhankelijke bemiddelaar. Tijdens de mondelinge behandeling bleek in ieder geval gedaagde daar wel oren naar te hebben, maar ook eisers, gelet op de brief van de personeelsvertegenwoordiging van 12 januari 2011, door eisers in het geding gebracht. De mogelijkheid tot bemiddeling liep bij de mondelinge behandeling echter direct stuk op eisen die vooraf gesteld werden. Dat is natuurlijk geen goed uitgangspunt. Hierbij merkt de kantonrechter verder op dat niet aan de indruk kan worden ontkomen dat de situatie is geëscaleerd als gevolg van een botsing van de bij de onderhandelingen betrokken partijen. De heer [B.] is bij gedaagde duidelijk de gebeten hond en natuurlijk is het niet de werkgever die bepaalt wie namens FNV Bondgenoten de kwestie behandelt. Maar als, zoals in casu, de oorzaak van het geschil mede gelegen lijkt te zijn in de persoon van betrokkenen, dan mag toch ook van een grote vakbond als FNV Bondgenoten verwacht worden dat zij, mede in het belang van haar leden, zich bezint over haar vertegenwoordiging. Aan de andere kant geldt een en ander ook voor gedaagde, want het optreden van haar bedrijfsadviseur [C.] leidt er toe dat er olie op het vuur gegooid wordt. Ook van een bedrijfsadviseur mag verwacht worden dat hij zich meer objectief opstelt.
5. De kantonrechter overweegt dat het spoedeisend belang van de vordering gegeven is in de aard van de vorderingen. Om die reden wordt het verweer dat er geen spoedeisend belang is bij de ingestelde vorderingen verworpen. Voor toewijzing van de vorderingen van eisers is nodig dat het bestaan van hun vorderingsrecht voldoende aannemelijk is doordat nu zeer waarschijnlijk wordt geacht dat in een bodemprocedure vergelijkbare vorderingen toewijsbaar zullen worden geoordeeld en dat een belangenafweging uitvalt in het voordeel van eisers.
6. Ook een actie zoals door FNV Bondgenoten aangekondigd op 27 december 2010 behoort tot de collectieve acties die onder de reikwijdte van artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest vallen. De kantonrechter wijst hier ook naar de uitleg als gegeven door de Hoge Raad in het NS-arrest (NJ 1986,688). Nu verder aan de voorwaarden voor het uitroepen van een collectieve actie is voldaan, kan in casu gesproken worden van een rechtmatige (stakings)actie.
7. Met betrekking tot de gevorderde wedertewerkstelling overweegt de kantonrechter dat bezien moet worden wat van gedaagde als goed werkgever verwacht mag worden en gekeken moet worden naar de aard van de arbeidsovereenkomst en naar de overeengekomen arbeid, alsmede naar de bijzondere omstandigheden van het geval. Gedaagde is een bedrijf dat 24 uren per dag en 7 dagen per week diensten moet kunnen leveren aan schepen. Er wordt binnen het bedrijf van gedaagde gewerkt met roosters en ploegen. Volgens die roosters dienen de werknemers hun werk te verrichten. Het tot de door de Arbeidsinspectie opgelegde boete gehanteerde rooster kan niet meer gevolgd worden en er dient een rooster te komen dat wel in overeenstemming is met de Arbeidstijdenwet. Gedaagde heeft uiteindelijk per 15 december 2010 een zesploegenrooster ingevoerd. Aan gedaagde komt ter zake een zekere mate van beleidsvrijheid toe en het is inderdaad de werkgever die de ploegen samenstelt en niet de werknemers. Met het zesploegenrooster wijkt gedaagde af van het schema waarin gewerkt is vanaf mei 2010, het 13/11 rooster. De vraag is of gedaagde als een goed werkgever heeft gehandeld door het zesploegenrooster in te voeren, terwijl er nog geen overeenstemming was over een nieuw rooster tussen de werkgever en een deel van de werknemers. Voldoende aannemelijk is geworden dat het 13/11 rooster tijdelijk is gedraaid, dus in afwachting van de afloop van de onderhandelingen. Nadat het overleg is gevoerd door de personeelsdelegatie is vrij snel overeenstemming bereikt over een zesploegenrooster. Gedaagde mocht dan ook op goede gronden uitgaan dat de invoering van een zesploegendienst geen probleem zou opleveren. Eerst in de eerste week van december 2010 werd gedaagde er mee geconfronteerd dat het bereikte akkoord het referendum niet heeft overleefd.
8. Gedaagde heeft er verder in ieder geval belang bij dat er een rooster is, dat voor haar niet het risico met zich mee brengt dat er weer een overtreding van de Arbeidstijdenwet zal plaatsvinden. Onbetwist is dat dit met een zesploegenrooster niet het geval kan zijn. De directeur van gedaagde heeft bij de mondelinge behandeling onbestreden verklaard dat het 13/11 rooster tegen het maximum aanloopt van de tijd dat er gewerkt mag worden. Gedaagde loopt hier dus enig gevaar, dat zij wil voorkomen door de zesploegendienst. De bedongen arbeid is dus hetzelfde gebleven, enkel zijn het rooster en de ploegen waarin gewerkt moet worden veranderd. Gelet op deze omstandigheden kan van gedaagde als goed werkgever niet verlangd worden dat zij eisers in afwachting van de definitieve oplossing van de problemen tussen partijen weer toelaat op het werk op de voorwaarden zoals eisers die stellen. Eisers willen immers niet werken volgens het thans gehanteerde rooster. In het belang van de continuïteit van het bedrijf, aan welk belang op dit moment een hogere waarde moet worden toegekend dan het sociale belang dat eisers stellen te hebben met het kunnen hervatten van het werk, is de eis tot toelating tot het werk onder de door eisers verlangde omstandigheden, welke omstandigheden afwijken van de huidige werkwijze binnen gedaagde, niet toelaatbaar.
9. Of de door gedaagde verlangde wijzigingen binnen de arbeidsverhoudingen met haar werknemers redelijk is, is een vraag die in deze procedure niet ter beoordeling voorligt, hoe zeer ook het geschil tussen partijen wellicht opgelost dan wel verminderd kan worden met een rechterlijke uitspraak over die redelijkheid. Eisers blijven zich echter op het standpunt stellen dat er een belangengeschil is en geen rechtsgeschil. Om uit de discussie belangen- dan wel rechtsgeschil te blijven staat het partijen ook vrij om bijvoorbeeld op de voet van art. 96 Rv de vraag voor te leggen of de wijzingen die gedaagde wil aanbrengen in de arbeidsverhouding met haar werknemers de toets met de uitgangspunten in de arresten ‘Taxi Hofman’ en ‘Mammoet-Stoof’ kan doorstaan.
10. Wat betreft de loonvordering overweegt de kantonrechter dat hiervoor al vastgesteld is dat gedaagde gelet op alle omstandigheden van de zaak niet verweten kan worden dat zij met ingang van 15 december 2010 een zesploegenrooster heeft ingevoerd. Indien er door collectieve acties geen werk verricht wordt, is er ook geen recht op (volledige doorbetaling van) loon. Dit geldt ook voor de huidige collectieve actie. De kantonechter verwijst hier naar rechtsoverweging 3.6 van de Hoge Raad in het NS-arrest en naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 december 2006, LJN:AZ7259. Het betoog van eiser dat in deze zaak het niet werken zijn grond vindt in oorzaken die in de risicosfeer van de werkgever liggen, is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter ontoereikend om tot een ander inzicht te komen. Door de wijze van actievoeren wordt er geen werk verricht en is er geen recht op loon. Er is in casu geen reden om af te wijken van de regel “geen werk geen loon”. De op 27 december 2010 uitgeroepen actie lijkt een minder zwaar karakter te dragen dan een algehele staking, maar heeft in feite hetzelfde effect. Het kan niet zo zij dat er binnen het bedrijf van gedaagde met verschillende roosters en ploegen gewerkt wordt en nu eisers in afwachting van de oplossing van het probleem over de nieuwe CAO niet willen werken binnen het zesploegenrooster ligt het niet werken in hun risicosfeer.
11. De vorderingen van de eisers zijn dan ook niet toewijsbaar om redenen als hiervoor gemeld en de verdere stellingen van partijen kunnen buiten beschouwing worden gelaten. Dat geldt voor de vraag of eiser sub 15 nog steeds als eiser beschouwd moet worden. Om de verhouding tussen partijen niet verder onder druk te zetten, zal de kantonrechter een proceskostenveroordeling van eisers achterwege laten en die kosten compenseren.
De beslissing
De kantonrechter:
rechtdoende als voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen af;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.J.C. van Spronssen, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.
jdk