ECLI:NL:RBMID:2010:BR3943
Rechtbank Middelburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil tussen verzekeringsmaatschappij en verzekerde over uitkering na arbeidsongeschiktheid
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Middelburg, betreft het een geschil tussen de naamloze vennootschap Cardif Schadeverzekeringen N.V. en een verzekerde, aangeduid als [gedaagde]. De verzekerde had in 2004 een Hypotheek Opvang verzekeringsovereenkomst gesloten met Cardif, waarbij hij bij de aanvraag onjuiste informatie had verstrekt over zijn gezondheidstoestand. Na arbeidsongeschiktheid wegens chronische rugklachten verzocht de verzekerde om uitkering, maar Cardif weigerde dit, verwijzend naar de onjuiste gezondheidsverklaring. De rechtbank oordeelde op 14 juli 2010 dat Cardif gehouden was de verzekeringsovereenkomst na te komen en de achterstallige uitkeringen te voldoen. Cardif ging in hoger beroep en verzocht om een verbod op de executie van het vonnis, stellende dat de overeenkomst was ontbonden door de weigering van de verzekerde om gevraagde informatie te verstrekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van executiebevoegdheid door de verzekerde, aangezien hij afhankelijk was van de uitkering voor zijn inkomen. De vorderingen van Cardif werden afgewezen, en Cardif werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen de verzekeringsmaatschappij en de verzekerde, waarbij het belang van de verzekerde prevaleert in het geval van financiële afhankelijkheid van de uitkering.