ECLI:NL:RBMID:2010:BP6098
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door bijten van opsporingsambtenaar tijdens aanhouding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Middelburg op 23 augustus 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een politieagent, hierna te noemen [eiser], en een gedaagde, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 24 september 2009, waarbij [eiser] [gedaagde] aanhield op verdenking van vernieling. Tijdens de aanhouding heeft [gedaagde] zich verzet, [eiser] beledigd en hem in de onderarm gebeten. [Gedaagde] was eerder door de politierechter veroordeeld voor zijn gedrag, wat in deze civiele procedure als dwingend bewijs werd beschouwd.
[Eiser] vorderde een schadevergoeding van € 1.000,00 voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Hij stelde dat het bijten en de beledigingen hem schade hadden berokkend, zowel lichamelijk als geestelijk. [Gedaagde] betwistte de vordering en voerde aan dat hij in ademnood verkeerde en dat zijn handelen gerechtvaardigd was. De kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat het bijten van een opsporingsambtenaar een onrechtmatige daad opleverde.
De kantonrechter oordeelde dat [eiser] immateriële schade had geleden door de inbreuk op zijn lichamelijke integriteit en de angst voor mogelijke besmetting met ziektes. De schade werd geschat op € 750,00, en de gevorderde incassokosten van € 150,00 werden toegewezen. [Gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. N.J.C. van Spronssen, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.