Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 75877 / KG ZA 10-199
Vonnis van 2 december 2010
1. [Eiser sub1],
2. [Eiser sub2],
3. [Eiser sub3],
4. [Eiser sub4],
5. [Eiser sub5],
6. [Eiser sub6]
7. [Eiser sub7],
8. [Eiser sub8],
9. [Eiser sub9],
10. [Eiser sub10],
11. [Eiser sub11],
12. [Eiser sub12],
13. [Eiser sub13],
14. [Eiser sub14],
alle wonende aan de [adressen] te [Woonplaats],
eisers,
advocaat: mr. drs. M.L.M. Frantzen te Ouderkerk aan de Amstel,
GEMEENTE TERNEUZEN,
zetelende te [Woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. U.T. Hoekstra te Middelburg.
Partijen zullen hierna eisers en de gemeente genoemd worden.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 50;
- de van de zijde van eisers d.d. 18 november 2010 overgelegde productie 51;
- de van de zijde van de gemeente d.d. 23 november 2010 overgelegde producties 1 tot en met 15;
- de van de zijde van eisers d.d. 24 november 2010 overgelegde producties 52 tot en met 54;
- de mondelinge behandeling van 25 november 2010, waarvan proces-verbaal is opgemaakt;
- de pleitnota van mr. Frantzen, met de daaraan gehechte productie 55;
- de pleitnotities van mr. Hoekstra.
Eisers zijn de bewoners van de woningen aan de adressen [adressen], alsmede aan de adressen [adressen] in de nieuwbouwwijk [Woonwijk] te [Woonplaats].
2.2. Aangezien er tussen de [straten] in het Basisinrichtingsplan Fase 2 d.d. 8 januari 2004 en in het nadien vastgestelde Bestemmingsplan [Woonwijk] van november 2004 een “speelplek” was aangeduid, hebben een aantal eisers omtrent de voorgenomen aanleg en inrichting van dit deel van de buitenruimte voorafgaand aan de koop van hun woningen concrete informatie ingewonnen bij de verkopende projectontwikkelaar Projectontwikkeling Zeeland (hierna te noemen: POZ) en de gemeente. POZ en de gemeente hebben eisers gewezen op de informatie hieromtrent zoals opgenomen in de toelichting op het Bestemmingsplan en in het Basisinrichtingsplan, waaromtrent bovendien concrete afspraken waren gemaakt tussen de gemeente en POZ in een deel-exploitatieovereenkomst betreffende de realisatie van [Woonwijk] fase 2.
2.3. Het Bestemmingsplan [Woonwijk] betreft een zogenaamd globaal eindplan waarin de opzet en inrichting van dit deel van de woonwijk uit de plankaart in samenhang met de van toepassing zijnde bestemming [Woongebied] globaal valt af te lezen. Op de in het geding zijnde grond tussen de [straten] staat op de plankaart een “S”aangeduid, hetgeen voor ”Speelplek” staat.
2.4. In de toelichting op het Bestemmingsplan is op pagina 20, paragraaf 3.4., onder Speelvoorzieningen het navolgende opgenomen:
“De inrichting van het openbaar gebied en vooral de groengebieden vormen met een paar simpele ingrepen vaak al goede speelaanleidingen. Naast de aanleidingen zijn er in het gehele plangebied diverse speelplekken gepland. Met de situering van de plekken is er rekening gehouden met de verschillende leeftijdsopbouw, van 0-6 jaar, van 6-12 jaar en 12 jaar en ouder. De actieradius bedraagt respectievelijk, 100 meter, 300 meter en 800 meter. De speelplekken van de jongste categorie wordt in het plan niet gecombineerd met water. De trapveldjes hebben vooral plek gekregen in de grotere groene ruimtes, zoals aangegeven op de kaart 6 (S).”
2.5. Op de op pagina 20 van de toelichting op het Bestemmingsplan weergegeven kaart 7 is de met een “S” aangeduide speelplek tussen de [straten] met een groene stip aangegeven, hetgeen blijkens de legenda betekent een speelplek voor kinderen van 6-12 jaar. Op deze kaart zijn binnen het plangebied [Woonwijk] concreet 2 speelplekken voor kinderen vanaf 12 jaar aangeduid.
2.6. In het Basisinrichtingsplan is door de gemeente op facetkaart 10 op nagenoeg identieke wijze als in de toelichting op het Bestemmingsplan in kleur aangeduid welke speelplek voor welke leeftijdscategorie is bestemd. De op de plankaart met een “S” aangeduide speelplek tussen de [straten] is op deze kaart eveneens met een groene stip aangegeven, hetgeen ook hier betekent een speelplek voor 6 tot 12-jarigen.
2.7. De gemeente heeft, in overeenstemming met genoemde toelichting op het Bestemmingsplan en het Basisinrichtingsplan, tussen de [straten] een speelplek voor de kinderen in de leeftijdscategorie van 6 tot 12 jaar aangelegd en ingericht met een onverhard trapveld met kleine doeltjes en een speeltoestel.
2.8. In januari 2006 heeft het College van Burgemeester en Wethouders (hierna te noemen: B&W) op vragen vanuit de gemeenteraad aangegeven dat de jeugd van [Woonwijk] uitdrukkelijk heeft gevraagd om een “trapveldje” en dat B&W dit plan van de jeugd overeenkomstig het vastgestelde beleid integraal zou meenemen in de planontwikkeling voor het Rondje Kreek en heeft B&W het navolgende opgemerkt:
“In het Rondje Kreek wordt een de kreekoever ook voorzien in een trapveld voor de oudere jeugd (inlossing belofte aan buurtver. Ons Nootje).
Binnen het beschikbare budget van de projectontwikkelaar zijn onvoldoende financiële mogelijkheden voor het realiseren van een speelkooi. Wel wordt op dit moment onderzocht hoe een speelkooi gefinancierd kan worden. Ook moet nog naar een goede locatie gezocht worden. ”
2.9. De gemeente heeft in de door haar in april 2006 opgestelde ‘Beleidsnota Speelruimte’ onder meer de uitgangspunten van onderscheid naar leeftijdsgroepen beschreven en zichzelf een speelnorm opgelegd van één voorziening per 85 jongeren in de 12+ leeftijd met een minimum van één voorziening per wijk of kern. In deze nota heeft de gemeente bovendien geconstateerd dat er in de [Woonwijk] een speelplek ontbreekt voor de leeftijdsgroep 13-18 jaar en heeft zij in de beleidsnota het navolgende opgenomen:
“Bij de nieuwbouw in [Woonwijk] zal zoveel als mogelijk rekening worden gehouden met de norm voor speelruimte. Speelruimte voor de leeftijdsgroep 13-18 jaar krijgt hierin ruim aandacht. Een zogenaamde ‘speelkooi’ bij de nog te realiseren school behoort tot de plannen.“
2.10. Op 18 juni 2007 zijn vanuit de gemeenteraad vragen gesteld aan B&W omtrent het ontbreken van openbare speelgelegenheden in de wijk [Woonwijk]. B&W heeft onder meer het navolgende geantwoord:
“De speelkooi is een additionele en wijkoverstijgende voorziening die pas in een later stadium is besproken. Voorlopig wordt gedacht aan een locatie bij de nieuw te bouwen school. Omdat deze voorziening niet is meegenomen in het stedenbouwkundig plan of het basisinrichtingsplan, moet dit nog voorgelegd worden aan de bewoners. Plaatsing van de speelkooi is dan ook afhankelijk van deze ontwikkelingen.”
2.11. Op 18 september 2007 heeft de gemeente een e-mail gestuurd aan de Stichting Wijkraad [Woonwijk] met enige informatie en vragen over de speelkooi. In deze e-mail schrijft de gemeente onder meer het navolgende:
“Op welke manier willen jullie eea. communiceren naar de bewoners? In het verleden is met de bewoners alleen gesproken over een trapveldje, zoals dat op dit moment is gerealiseerd, en de plaatsing van een speeltoestel. Omdat de speelkooi toch een ander verhaal is willen we dit kenbaar maken aan de huidige bewoners (en overigen wijkbewoners?).”
2.12. Op 7 november 2007 is de aanvraag van de gemeente om een bouwvergunning voor het plaatsen van een speelkooi tussen de [straten] gepubliceerd, welke bouwvergunning op 15 november 2007 door B&W aan de gemeente is verleend.
2.13. Eind november 2007 zijn de omwonenden geïnformeerd over de gemeentelijke plannen met betrekking tot het realiseren van een multifunctioneel speelveld en het plaatsen van een speel-/voetbalkooi tussen de [straten].
2.14. Een aantal omwonenden hebben op 26 november 2007 een bezwaarschrift ingediend tegen de op 15 november 2007 aan de gemeente verleende bouwvergunning.
2.15. Op 28 februari 2008 hebben 45 omwonenden, waaronder eisers, een formele klacht ingediend bij de gemeente omtrent haar handelwijze inzake de wijziging van de speelplek en omtrent de plaatsing van een voetbalkooi. Deze klacht is door de gemeente bij brief van 23 juni 2008 intern afgehandeld. Klagers, waaronder eisers, hebben zich vervolgens gewend
tot de Zeeuwse Ombudsman.
2.16. Bij beslissing van 27 mei 2008 op het ingediende bezwaarschrift tegen de aan de gemeente verleende bouwvergunning, zijn een aantal bezwaarmakers niet-ontvankelijk verklaard en de bezwaren van de ontvankelijke bezwaarmakers ongegrond verklaard. Vervolgens is door omwonenden beroep ingesteld bij de bestuursrechter.
2.17. De Zeeuwse Ombudsman heeft op 26 januari 2009 op basis van alle door de gemeente ter beschikking gestelde stukken zijn eindrapport afgerond en toegezonden en als volgt geconcludeerd:
“Eindoordeel
De Ombudscommissie is van oordeel dat de klacht gegrond is. Er zijn meerdere normen geschonden. Er is onzorgvuldig gehandeld. Op zichzelf is er geen grove schending van regels, maar er moet wel een bestuurlijke correctie plaatsvinden.
Aanbevelingen
(…)
- Met betrekking tot inspraak over speelruimtes handelen overeenkomstig het vastgestelde beleid”
2.18. De bestuursrechter heeft op 14 mei 2009 geoordeeld dat de speelkooi paste binnen de globale (eind)bestemming en dat om die reden de bouwvergunning ingevolge artikel 44 van de Woningwet verleend moest worden en geen ruimte bestond voor een belangenafweging. Tegen deze uitspraak is door omwonenden hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.19. Bij uitspraak van 3 maart 2010 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep deels ongegrond verklaard en de bouwvergunning in stand gelaten, waarmee de bouwvergunning onherroepelijk is geworden.
2.20. De gemeente heeft medio 2010 opdracht verleend tot plaatsing en levering van de speelkooi.
2.21. Bij brief van 13 oktober 2010 heeft de gemeente omwonenden medegedeeld dat de speelkooi in week 42 kan worden geplaatst en in week 41 de werkzaamheden kunnen worden gestart.
2.22. De advocaat van eisers heeft de gemeente vervolgens dringend verzocht af te zien van de realisering van een multifunctioneel speelterrein. De gemeente heeft hieraan geen gehoor gegeven. De aanleg en inrichting van het multifunctioneel speelterrein met speelkooi tussen de [straten] is inmiddels voltooid.
Eisers vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de gemeente te veroordelen om:
i. per direct of althans terstond na betekening van dit vonnis alle werken en werkzaamheden aan de “speelplek” tussen de [straten] te [Woonplaats] te staken en gestaakt te houden;
ii. binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis de “speelplek” tussen de [straten] te [Woonplaats] in de vorige toestand te herstellen waaronder begrepen het verwijderen en verwijderd houden van alle ten behoeve van het verharde speelveld en de speelkooi aangebrachte verhardingen en andere voorzieningen, alsmede herstel in de oorspronkelijke of althans vorige toestand van het “trapveldje” met doeltjes en met het bijbehorende speeltoestel;
dit onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de gemeente nalatig blijft geheel of gedeeltelijk aan dit vonnis te voldoen en met veroordeling van de gemeente tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 4.654,57, alsmede in de proceskosten, waaronder tevens begrepen een bedrag aan nakosten van € 131,-- zonder betekening en € 191,-- met betekening.
Ter onderbouwing van hun vorderingen voeren eisers, beknopt en zakelijk weergegeven, het navolgende aan. De nabij het thans in het geding zijnde speelveld te realiseren “brede school” is een basisschool voor kinderen van 4-12 jaar met behoefte aan speelvoorzieningen tot 12 jaar. Het inmiddels aangelegde multifunctioneel speelveld met speelkooi is echter bedoeld voor kinderen vanaf 12 jaar. Dit terwijl voor laatstgenoemde leeftijdscategorie reeds 3 speelplekken aanwezig zijn in [Woonwijk]. Met het aanleggen van het multifunctioneel speelveld is een speelplek voor kinderen van 6-12 jaar verloren gegaan, hetgeen betekent dat de (klein)kinderen van eisers en andere omwonenden binnen hun actieradius van 300 meter geen eigen speelplek meer hebben. Bovendien heeft een multifunctioneel speelveld een aantrekkende werking op tieners en adolescenten als speel-/hangplek, hetgeen tot onevenredige hinder en overlast leidt voor alle omwonenden. Bovendien wordt de jongere jeugd verdrongen. Eisers hebben hun woningen gekocht op basis van het door de gemeente vastgestelde beleid en de hierop gebaseerde concrete mededelingen zijdens POZ en de gemeente. Eisers mochten vertrouwen op het vastgestelde beleid, de door de gemeente gewekte verwachtingen en gedane concrete toezeggingen en de daaruit voortvloeiende concrete uitvoering van de speelplek voor de leeftijdscategorie 6-12 jaar. Nu de gemeente hiermee thans in strijd handelt, handelt zij daarmee onrechtmatig jegens eisers. Daarnaast is sprake van schending van het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel. De gemeente had een alternatieve locatie kunnen kiezen voor het aanleggen en inrichten van de multifunctionele speelplek met speelkooi.
3.3. De gemeente voert verweer en stelt, beknopt en zakelijk weergegeven, het navolgende. Eisers zijn te laat met het indienen van hun vordering aangezien het besluit tot het aanleggen en inrichten van een multifunctioneel speelveld met speelkooi tussen de [straten] reeds enkele jaren bekend is en de werkzaamheden bovendien inmiddels zijn afgerond.
Het uiteindelijke plan van de gemeente, een multifunctioneel speelveld met speelkooi, wijkt niet veel af van de oorspronkelijke opzet tot het aanleggen van een speelveld voor 6-12 jarigen. De gemeente heeft zich gehouden aan het Bestemmingsplan. De bouwvergunning is verleend zonder planwijziging; het bouwplan kon derhalve worden gerealiseerd binnen het kader van de bestaande planvoorschriften.
Het staat de gemeente vrij op basis van op democratische wijze tot stand gekomen inzichten en nieuwe feiten een afwijkend besluit te nemen. In het Bestemmingsplan is opgenomen dat op de in het geding zijnde locatie een speelveld voor 6 tot 12 jarigen zou komen, doch ook een ontwikkeling naar een speelveld voor oudere jeugd moet, mede gelet op de Beleidsnota Speelruimte, concreet voorzienbaar zijn geweest. Voor wat betreft de realisering ervan is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bezwaren van de omwonenden.
Geen rekening dient te worden gehouden met de belangen van die eisers die ná april 2006 tot aankoop van hun woning zijn overgegaan aangezien zij op de hoogte hadden kunnen zijn van de inhoud van de Beleidsnota Speelruimte.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het betoog van de gemeente dat eisers onderhavige vordering te laat hebben ingediend en dienen te worden doorverwezen naar de bodemrechter. Eisers hebben via diverse wegen getracht de gemeente te bewegen af te zien van de uitvoering van haar besluit tot het aanleggen en inrichten van genoemd multifunctioneel speelveld. Toen bleek dat deze pogingen geen resultaat opleverden, hebben zij zich zonder vertraging tot de voorzieningenrechter gewend. Zij zijn daarmee dus niet te laat.
Het spoedeisend belang is naar het oordeel van de voorzieningenrechter gelegen in de aard van de vordering. Eisers zijn derhalve ontvankelijk in hun vordering.
4.2. De gemeente betoogt dat een aantal eisers hun woning heeft gekocht nadat de gemeente de Beleidsnota Speelruimte heeft opgesteld, zodat het voor hen concreet voorzienbaar moet zijn geweest dat de gemeente voornemens was op de in het geding zijnde locatie een speelveld voor 12+ jongeren aan te leggen en in te richten. De voorzieningenrechter laat dit geschil voor wat het is. Enkele eisers hebben hun woning wel ruim voor de beleidswijziging gekocht en voor de inhoudelijke beoordeling van de argumenten doet dit verweer er niet toe.
4.3. De Beleidsnota Speelruimte is door de gemeente opgesteld in april 2006, derhalve een paar jaar na het Basisinrichtingsplan en het Bestemmingsplan. In deze beleidsnota heeft de gemeente geconstateerd dat er in de [Woonwijk] een speelplek ontbreekt voor de leeftijdsgroep 13-18 jaar. Voorts heeft de gemeente zich in deze beleidsnota voorgenomen bij de nieuwbouw in [Woonwijk] zoveel mogelijk rekening te gehouden met de norm voor speelruimte en de speelruimte voor 13 tot 18 jarigen hierin ruim aandacht te geven. Zij heeft daarbij aangegeven dat een zogenaamde ‘speelkooi’ bij de nog te realiseren school tot de plannen behoorde.
De gemeente is in beginsel bevoegd tot wijziging van haar beleid. Het feit dat zowel in (de toelichting op) het Bestemmingsplan als in het Basisinrichtingsplan is vastgelegd dat er tussen de [straten] een speelveld zou worden aangelegd voor 6 tot 12 jarigen, hetgeen tevens is overeengekomen met POZ en bovendien concreet is gemaakt door het daadwerkelijk aanleggen van een dergelijk onverhard trapveld ingericht met kleine doelen en een speeltoestel, kan de verwachting wekken dat dit beleid wordt voortgezet. Deze verwachting is, zonder bijkomende omstandigheden waar hier niet van is gebleken, niet voldoende om de gemeente te beperken in haar mogelijkheid haar beleid te wijzigen.
De gemeente zal daarbij de belangen van hen die door een wijziging van beleid (ernstig) worden benadeeld, bij haar besluitvorming moeten betrekken.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat het de gemeente in dit geval vrij stond op basis van democratische wijze tot stand gekomen inzichten, zoals neergelegd in de Beleidsnota Speelruimte, een besluit te nemen dat afweek van eerder tot stand gekomen beleid zoals dit was neergelegd in (de toelichting op) het Bestemmingsplan en in het Basisinrichtingsplan.
Daarbij speelt een rol dat de aangebrachte wijziging ook niet zeer ingrijpend is. Een speelplaats voor 6 tot 12 jarigen wordt gewijzigd in een multifunctioneel speelveld met speelkooi voor kinderen van 12 jaar en ouder. De doelgroep is anders, het speelveld mag door iedereen worden gebruikt.
Het is ook aan de gemeente te besluiten welke locatie zij het meest geschikt acht tot het aanleggen van en inrichten van een dergelijk multifunctioneel speelveld.
Met de aanleg van dit multifunctionele speelveld is overigens de speelruimte voor de kinderen van 6 tot 12 jaar niet geheel verdwenen. Naast de geplaatste speelkooi blijft een (onverhard) speel-/trapveld over.
De stelling dat de gemeente onrechtmatig handelt jegens eisers wordt gelet op het vorenoverwogene verworpen. De vorderingen van eisers zullen dan ook worden afgewezen.
4.4. Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- salaris advocaat 1.054,00
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op EUR 1.614,00;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op