ECLI:NL:RBMID:2010:BP1976
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over stamrechtverplichting en pensioenaanspraken na echtscheiding
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, ging het om een geschil tussen een eiseres en meerdere gedaagden over de stamrechtverplichting en pensioenaanspraken na een echtscheiding. De eiseres, wonende te Terneuzen, had een vordering ingesteld tegen gedaagde 1, een persoon eveneens wonende te Terneuzen, en twee besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, gevestigd te Terneuzen. De eiseres werd vertegenwoordigd door advocaat mr. H.M.J. van den Hurk, terwijl gedaagden werden bijgestaan door advocaat mr. H.L. Duijm.
De procedure omvatte een tussenvonnis van 24 februari 2010 en een comparitie op 15 juni 2010. De rechtbank heeft in haar vonnis van 24 februari 2010 reeds feiten opgenomen, en in het vervolg van de procedure zijn aanvullende feiten besproken. De kern van het geschil draaide om de vraag of er nog een verdeling van de stamrechtverplichting moest plaatsvinden en of de eiseres nog pensioenaanspraken had, en zo ja, hoe groot deze aanspraken waren.
De rechtbank oordeelde dat de stamrechtverplichting deel uitmaakte van het te verdelen gemeenschappelijke vermogen, en dat de eiseres niet kon vorderen dat deze stamrechtverplichting opnieuw verdeeld zou worden, aangezien de waarde van de aandelen van de vennootschap al in de boedel was betrokken. De pensioenrechten moesten echter wel worden verdeeld, op basis van de afspraken die partijen eerder hadden gemaakt en de wettelijke bepalingen.
De rechtbank concludeerde dat de eiseres recht had op haar volledige pensioen, maar dat als de vennootschappen onvoldoende middelen hadden om dit pensioen uit te keren, de uitkering naar evenredigheid van de aanspraken verdeeld moest worden. De zaak werd verwezen naar de rol voor verdere behandeling, waarbij gedaagde 1 de hernieuwde berekening in het geding kon brengen en de eiseres daarop mocht reageren. De rechtbank hield iedere verdere beslissing aan, en het vonnis werd op 22 december 2010 openbaar uitgesproken.