ECLI:NL:RBMID:2010:BO9385

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
69304 / HA ZA 09-446
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.M. Steenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oneerlijke concurrentie na verkoop van een uitzendbureau

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg werd behandeld, vorderde de eiseres, de besloten vennootschap [eiseres] Beheer B.V., een hoofdelijke veroordeling van de gedaagden, waaronder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], tot betaling van een contractuele boete van € 302.000,-- wegens schending van een non-concurrentiebeding. De achtergrond van het geschil ligt in een overeenkomst die op 30 juni 2006 werd gesloten tussen Eurobezit Zeeland Holding B.V. als verkoper en [eiseres] en Goense Beheer B.V. als kopers, met betrekking tot de verkoop van aandelen in Eurocontract Zeeland B.V., een vennootschap actief in de uitzend- en detacheringsbranche. De overeenkomst bevatte bepalingen die de verkoper en de bestuurder van de verkoper verplichtten om gedurende drie jaar geen concurrerende activiteiten te ontplooien binnen een straal van 50 kilometer van de vestigingsplaats van Eurocontract.

De eiseres stelde dat de gedaagden, die indirect betrokken waren bij Teamworq B.V. en Teamtechniq B.V., in strijd met deze bepalingen handelden door concurrerende activiteiten te verrichten. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, als bestuurders van de betrokken vennootschappen, verantwoordelijk waren voor de overtredingen van het non-concurrentiebeding. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst niet alleen Eurobezit bindde, maar ook de gedaagden en hun gelieerde vennootschappen. De rechtbank hield een comparitie van partijen in het vooruitzicht om nadere inlichtingen te verkrijgen en een minnelijke regeling te beproeven, waarbij de beslissing over de vordering werd aangehouden.

De zaak benadrukt de juridische implicaties van non-concurrentiebedingen in overeenkomsten en de verantwoordelijkheden van bestuurders in het kader van concurrentie en bedrijfsvoering. De uitspraak biedt inzicht in de interpretatie van contractuele verplichtingen en de mogelijkheden voor schadevergoeding in geval van schending van dergelijke bepalingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 69304 / HA ZA 09-446
Vonnis van 3 maart 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap [eiseres] BEHEER B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
eiseres,
advocaat mr. M.Kip te Den Haag,
tegen
1. de besloten vennootschap [gedaagde] HOLDING B.V.,
gevestigd te Heinkenszand,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Heinkenszand,
gedaagden,
advocaat mr. P.P.J. van der Rijt te Bergen op Zoom.
Partijen zullen hierna [eiseres] Beheer en [gedaagden](gedaagden gezamenlijk), respectievelijk [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 30 juni 2006 is tussen Eurobezit Zeeland Holding B.V. (verder: Eurobezit) als verkoper enerzijds en [eiseres] en Goense Beheer B.V. als kopers anderzijds een overeenkomst (verder: de overeenkomst) gesloten ten aanzien van de koop/verkoop van het aandelenkapitaal in Eurocontract Zeeland B.V. (verder: Eurocontract). Eurocontract is een vennootschap die zich richt op de uitzend- en detacheringsbranche en was op 30 juni 2006 en is ook nu nog statutair gevestigd te Heinkenszand en houdt kantoor te Goes.
2.2. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst was [gedaagde sub 1] statutair
bestuurder van Eurobezit. [gedaagde sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde sub 1].
2.3. De overeenkomst vermeldt, voorzover van belang:
Als aanhef: De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Eurobezit Zeeland Holding BV”, hierna te noemen de verkoper, (..),te dezen vertegenwoordigd door haar bestuurder, [gedaagde sub 1] B.V., (..) en op haar beurt vertegenwoordigd door haar enig aandeelhouder en bestuurder de heer [gedaagde sub 2] (…)
In artikel 8 lid 1 aanhef en sub a tot en met c: “In verband met de in deze overeenkomst beschreven koop en verkoop van de aandelen verbinden verkoper en de in de aanhef genoemde bestuurder van de verkoper ieder voor zich en gezamenlijk, zich jegens koper, om gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop levering van de aandelen plaatsvindt, in een straal van 50 kilometer met de plaats van vestiging van de vennootschap als middelpunt, direct noch indirect, voor eigen rekening of voor rekening van derden, behoudens voor rekening van de vennootschap, in welke vorm of hoedanigheid dan ook:
a. betrokken te zijn en/of belang te hebben bij activiteiten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de activiteiten van de vennootschap. (..);
b. werknemers van de vennootschap te werven door hen een (tijdelijk) dienstverband aan te bieden of anderszins werkzaamheden te laten verrichten.(..)
c. activiteiten – op welke wijze en in welke omvang dan ook – te ondernemen met betrekking tot de relaties van de vennootschap. (..)
Als artikel 8 lid 2: Verkoper en de bestuurder van de verkoper staan er jegens de koper voor in, dat (ook) de met hen of één van hen gelieerde vennootschappen dit non-concurrentiebeding zullen nakomen.
Als artikel 8 lid 4: In geval van een inbreuk op een van de in voorgaande leden omschreven verplichtingen verbeurt een partij die de inbreuk pleegt aan de koper een dadelijk en in eens zonder sommatie of andere voorafgaande verklaring opeisbare boete van € 50.000,-- per overtreding plus een dadelijk en ineens zonder sommatie of andere voorafgaande verklaring opeisbare boete van € 1.000,-- voor iedere dag dat de inbreuk voortduurt zonder dat enige ingebrekestelling of gerechtelijke tussenkomst vereist is, ofwel, dit ter keuze van de wederpartij een volledige schadevergoeding ter zake van de overtreding.
2.4. De aandelen zijn geleverd op 31 juli 2006.
2.5. Per 30 juli 2007 houden [eiseres] en Goense Beheer B.V. tevens de aandelen in
Eurobezit.
2.6. [gedaagden] zijn sinds 17 oktober 2008 (indirect) bestuurder van team-Worq B.V.,
door partijen aangeduid als Teamworq. Blijkens het handelsregister houdt
Teamworq zich bezig met het exploiteren van een uitzendbureau waaronder begrepen het uitzenden, het bemiddelen, het uitlenen en detacheren van personeel.
2.7. Via Teamworq houden [gedaagden] sinds 12 mei 2009 aandelen in Teamtechniq B.V. Als bedrijfsomschrijving van die vennootschap vermeldt het handelsregister het ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan derden, het bemiddelen bij het beschikbaar stellen van arbeidskrachten, het verzorgen van werving en selectie van personeel, alles in de ruimste zin des woords.
2.8. Bij brieven van 5 mei 2009 en 4 juni 2009 heeft [eiseres] [gedaagden] gesommeerd de concurrerende activiteiten te staken.
2.9. Met verlof van de voorzieningenrechter te Amsterdam heeft [eiseres] ten laste van [gedaagden] conservatoir beslag doen leggen op onroerende zaken en onder derden. De vordering van [gedaagden] tot opheffing van die beslagen is bij vonnis van 7 juli 2009 door de voorzieningenrechter van deze rechtbank afgewezen.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat – hoofdelijke veroordeling van [gedaagden]:
primair tot betaling van de contractuele boete ex artikel 8 lid 4 van de overeenkomst, door haar gesteld op € 302.000,-- ,
subsidiair tot betaling van schadevergoeding, door haar gesteld op € 225.000,--,
zowel primair als subsidiair vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex 6:119a BW, althans met de wettelijke rente, vanaf 5 mei 2009, althans vanaf de dag van dagvaarding, met de incassokosten volgens Voorwerk II en met de overige proceskosten, die van de beslagen daar onder begrepen.
Zij stelt daartoe primair dat [eiseres] c.s. in elk geval vanaf 17 oktober 2008 tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst omdat zij in strijd met artikel 8 lid 1 daarvan via Teamworq en Teamtechniq concurrerende werkzaamheden verrichten, werknemers en klanten van Eurocontract rechtstreeks benaderen en verschillende klanten en een medewerker hebben overgenomen. Subsidiair acht [eiseres] die activiteiten van Teamworq respectievelijk Teamtechniq onrechtmatig jegens haar. Omdat [gedaagden] de concurrerende activiteiten actief verrichten en daarmee [eiseres] bewust benadelen kan het onrechtmatig handelen hun worden toegerekend. Die activiteiten hebben geleid tot omzetverlies en daardoor schade voor [eiseres] die door [eiseres] voorlopig is berekend op € 225.000,--.
3.2. [gedaagden] voeren verweer. Zij stellen dat zij geen partij zijn bij de overeenkomst nu die door hen als (indirect) bestuurder van Eurobezit is getekend en slechts Eurobezit bindt waar het het non-concurrentiebeding betreft. Dat was ook de bedoeling van partijen omdat Eurobezit de beschikking had over slaapplaatsen in gebruik bij uitzendkrachten van Eurocontract en Eurocontract in problemen zou kunnen brengen indien zij die slaapplaatsen aan andere uitzendbureaus zou aanbieden.
[gedaagden] voeren voorts aan dat nu de activiteiten door Teamworq zijn verricht zij zelf niet in strijd met artikel 8 hebben gehandeld. Zij betwisten voorts dat van concurrerende activiteiten sprake zou zijn nu Teamworq zich hoofdzakelijk bezig houdt met de uitzending/bemiddeling van technisch personeel terwijl Eurocontract in de tuinbouw actief is en dat, voorzover werk voor (vroegere) klanten van Teamworq is uitgevoerd, respectievelijk een medewerker van Eurocontract door Teamworq in dienst is genomen, de betreffende klanten en die medewerker zelf Teamworq hebben benaderd. Voorzover Teamworq al concurrerend actief zou zijn geweest was [eiseres] daarvan op de hoogte nu zij via een dochteronderneming aan Teamworq – wetend dat dat een uitzendorganisatie was – per 1 november 2008 een pand heeft verhuurd. Daardoor is van onrechtmatigheid geen sprake.
Geheel subsidiair ten slotte betwisten [gedaagden] de gestelde schade en verzoeken zij een eventueel verschuldigde boete te matigen tot € 5.000,--.
4. De beoordeling
4.1. Partijen verschillen van mening over de uitleg van een aantal bepalingen van de overeenkomst. Voor de beantwoording van de vraag hoe de verhouding tussen partijen in de overeenkomst is geregeld komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de betreffende bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.2 Allereerst twisten partijen over de vraag of de overeenkomst slechts de als koper en
verkoper aangeduide partijen beoogde te binden zoals [gedaagden] aanvoeren of, naast Eurobezit als verkoper, óók [gedaagden] en met hen direct of indirect verbonden vennootschappen zoals [eiseres] stelt. Voor beantwoording van die vraag zijn naast de aanhef van de overeenkomst ook de artikelen 8 , leden 1 en 2 van belang. Niet valt in te zien waarom bij de uitleg van die bepalingen het onder 4.1 weergegeven Haviltex-criterium niet kan worden gehanteerd zoals [gedaagden] aanvoeren. Van belang is dat blijkens de processtukken zowel [eiseres] als [gedaagden] actief waren in de uitzendbranche en op dat gebied kunnen worden aangemerkt als professionele contractanten. [eiseres] heeft bij repliek (1.3 en 1.6) gesteld dat [gedaagde sub 2] zijn uitzendactiviteiten wenste te staken en dat onderdeel van de uitkoop van [gedaagden] uit het concern (Eurobezit en Eurocontract, rechtbank) en de overdracht van de aandelen van Eurocontract de afspraak was dat noch [gedaagde sub 2] in persoon noch de aan hem gelieerde vennootschappen Eurocontract enige concurrentie mochten aandoen. Die stellingen hebben [gedaagden] niet, althans volstrekt onvoldoende, weersproken. Met de latere overname van de aandelen ook van Eurobezit is [gedaagde sub 2] vervolgens ook volledig uitgekocht. Voorts pleit met name artikel 8 lid 1 waarin “verkoper en de in de aanhef genoemde bestuurder zich ieder voor zich en gezamenlijk zich jegens koper (verbinden)” het vervolgens geformuleerde nonconcurrentiebeding na te komen tegen de beperking tot Eurobezit. Artikel 8 lid 2, waarin “verkoper en de bestuurder van de verkoper” er voor in staan dat ook de met hen of één van hen gelieerde vennootschappen het non-concurrentiebeding zullen nakomen, wijst er eveneens op dat niet slechts Eurobezit daartoe gehouden beoogde te worden. Een en ander leidt tot de conclusie dat de overeenkomst waar het het concurrentiebeding betreft naast Eurobezit inderdaad ook [gedaagden] en met hen direct of indirect verbonden vennootschappen beoogde te binden.
4.3 Niet weersproken is dat [gedaagde sub 1] bestuurder is van Teamworq; [gedaagde sub 2] is
bestuurder en enig aandeelhouder van [gedaagde sub 1]. Indien vast komt te staan dat Teamworq of Teamtechniq - waarvan Teamworq bestuurder/enig aandeelhouder is – activiteiten in strijd met het non-concurrentiebeding hebben verricht moet de conclusie zijn dat [gedaagden] hebben gehandeld in strijd met het in artikel 8 lid 1 jo. lid 2 bepaalde.
4.4 Dat Teamworq en Teamtechniq zijn gevestigd binnen de in artikel lid 1 aanhef
vermelde straal van 50 km van Heinkenszand staat als onweersproken vast. [gedaagden] lijken echter te bestrijden dat de activiteiten van Teamworq in strijd zijn met het beding van artikel 8. Dat artikel is ruim geformuleerd en beperkt zich niet tot uitzendkrachten voor een bepaalde branche. Dat geldt ook voor de bedrijfsomschrijving van Teamworq en Teamtechniq. [gedaagden] hebben nog aangevoerd dat Teamworq, anders dan Eurocontract dat zich richt op de agrarische sector, zich voornamelijk bezig houdt met het uitzenden van technisch personeel. Uit de eigen website van Teamworq zoals die kenbaar is uit productie 5 bij dagvaarding blijkt echter dat zij in elk geval ook fruitsorteerders aanbiedt. Daarmee is buiten twijfel dat Teamworq concurrerende activiteiten als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder a verricht. Of Teamworq c.q. Teamtechniq actief personeel of klanten hebben geworven zoals [eiseres] stelt en [gedaagden] betwisten is in feite niet van belang. Overigens is artikel 8 lid 1 onder b en c met betrekking tot medewerkers en relaties eveneens ruim geformuleerd en kan daar het enkele aangaan van overeenkomsten met personeel of klanten van Eurocontract onder worden begrepen. De betreffende weren van [gedaagden] lijken vooral gericht tegen de subsidiaire grondslag van [eiseres]s vordering, te weten onrechtmatig handelen door [gedaagden] Nu vast staat dat in strijd is gehandeld met het non-concurrentiebeding en dat, in het voetspoor van hetgeen sub 4.2 en 4.3 is overwogen, [gedaagden] daar op kunnen worden aangesproken, komt die subsidiaire grondslag echter niet meer aan de orde.
4.5 [gedaagden] hebben nog aangevoerd dat slechts Eurobezit een beroep zouden
kunnen doen op eventuele overtreding van artikel 8 door met [gedaagden] gelieerde vennootschappen. Dat betoog ziet er aan voorbij dat [eiseres] als koper partij is bij de overeenkomst en derhalve, indien aan de voorwaarden daarvoor
is voldaan, op de bepalingen daarvan een beroep kan doen, behoudens bijzondere omstandigheden. Van dat laatste zou sprake kunnen zijn indien [eiseres] bekend was met de belangen van [gedaagden] in Teamworq en niettemin de wanprestatie van Teamworq gefaciliteerd zou hebben door haar via een van haar vennootschappen een pand te verhuren. [eiseres] heeft betwist dat hem bekend was dat [gedaagden] belangen hadden in Teamworq. [gedaagden] hebben slechts gesteld dat [eiseres] wist dat Teamworq een uitzendorganisatie was. Dat is onvoldoende om te concluderen dat [eiseres] geen recht meer zou hebben de onderhavige vordering in te stellen.
4.6 [gedaagden] hebben de gestelde omvang van de schade betwist en voorts
geconcludeerd tot matiging van de boete. Uit de door [eiseres] overgelegde producties volgt inderdaad bepaald onvoldoende dat schade is geleden tot het gestelde bedrag van
€ 225.000,-- als gevolg van het handelen van [gedaagden] Enerzijds lijkt [eiseres] uit te gaan van omzetcijfers in plaats van gederfde winst, anderzijds is het causale verband van de gewraakte handelingen met eventueel omzetverlies niet duidelijk. Op zich zelf is de omvang van eventuele schade van [eiseres] in principe niet relevant omdat zij primair de op grond van artikel 8 lid 4 verschuldigde contractuele boete vordert. Niettemin kan er onder omstandigheden aanleiding zijn een contractuele boete te matigen. Een van die omstandigheden kan zijn dat de werkelijk geleden schade aanzienlijk lager is dan het bedrag van die boete. De rechtbank heeft ter zake behoefte aan nadere inlichtingen en zal daartoe een comparitie van partijen gelasten waar tevens een schikking zal worden beproefd. Elke verdere beslissing zal worden aangehouden.
4.7 Indien partijen zich tijdens de comparitie op nog niet in het dossier ingebrachte stukken – die betrekking moeten hebben op het sub 4.6 overwogene – willen beroepen dienen zij die stukken uiterlijk twee weken vóór de comparitie aan de rechtbank en in kopie aan de wederpartij te doen toekomen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling, op de terechtzitting van mr.M.M.Steenbeek in het gerechtsgebouw te Middelburg aan de Kousteensedijk 2 op woensdag 7 april 2010 te 13.30 uur;
5.2. beveelt de desbetreffende partij(en) eventuele bescheiden als bedoeld onder 4.7 binnen de daarbij vermelde termijn in het bezit van de rechtbank te stellen met kopie aan de wederpartij;
5.3. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de roladministratie van de sector civiel - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
5.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.?