ECLI:NL:RBMID:2010:BO9374

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
66293 / HA ZA 09-47
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.M. Steenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebrekkige inrichting van een rotonde en verkeersveiligheid

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de Gemeente Middelburg en de Staat der Nederlanden voor de schade die eiser heeft geleden na een ongeval op een rotonde. Op 14 juni 2004 botste eiser met zijn motor tegen een schanskorf van een recent aangelegde rotonde, die door de gemeente Middelburg was ontworpen en aangelegd. Eiser stelde dat de rotonde gebrekkig was ingericht, waardoor deze slecht zichtbaar was, en dat dit de oorzaak van het ongeval was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rotonde op het moment van het ongeval niet voldeed aan de eisen van verkeersveiligheid, zoals vastgelegd in de CROW-richtlijnen. De rechtbank oordeelde dat de inrichting van de rotonde, met name de zichtbaarheid en herkenbaarheid, onvoldoende was, wat heeft geleid tot een verhoogd risico op ongevallen. De rechtbank heeft de Gemeente Middelburg en de Staat aansprakelijk gesteld voor de schade die eiser heeft geleden, omdat zij als wegbeheerders verantwoordelijk zijn voor de verkeersveiligheid. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gebrekkige inrichting van de rotonde vermoedelijk de oorzaak van het ongeval was, maar dat de gemeente en de Staat de mogelijkheid hebben om tegenbewijs te leveren.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 66293 / HA ZA 09-47
Vonnis van 3 maart 2010
in de zaak van
[eiser],
wonende te Grijpskerke,
eiser,
advocaat mr. A. van Veen te 's-Hertogenbosch,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MIDDELBURG,
zetelend te Middelburg,
gedaagde,
advocaat mr. J.J.Jacobse te Middelburg,
2. DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelend te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. E.H.A.Schute te Serooskerke.
Partijen zullen hierna [eiser] en Gemeente Middelburg c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusies van antwoord
- de conclusie van repliek, tevens akte vermeerdering van eis
- de antwoordakten referte vermeerdering van eis
- de conclusies van dupliek
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
a. [eiser] is op 14 juni 2004 om 20.46 uur , komend vanaf de A 58 en rijdend op de Schroeweg in de richting van Middelburg, met zijn motor gebotst tegen de met stenen gevulde schanskorf van een rotonde in die Schroeweg. [eiser] had die rotonde over het hoofd gezien, reed er recht op af en zag de schanskorf pas op het laatste moment waarop hij remde, daardoor met zijn motor draaide en met zijn rug tegen de schanskorf terecht kwam.
b. In een door [J.], hoofdagent van politie, opgemaakt kort proces-verbaal van het ongeval is onder meer vermeld: “Bestuurder 14.1 ([eiser], rechtbank) verklaarde tp dat hij door de laagstaande zon was verblind en daardoor de rotonde te laat zag om een aanrijding te voorkomen”.
c. Als gevolg van die botsing heeft [eiser] letsel opgelopen.
d. De rotonde was recent aangelegd in opdracht van de gemeente Middelburg en op 19 mei 2004 voor het verkeer opengesteld. De rotonde lag ten tijde van het ongeval buiten de bebouwde kom van de gemeente.
e. De Staat was ten tijde van het ongeval eigenaar van het perceel waarop de rotonde is aangelegd. Bij overeenkomst van 2 februari 2006 heeft Rijkswaterstaat beheer en onderhoud van dat gedeelte van de Schroeweg overgedragen aan de gemeente Middelburg. Op 29 maart 2007 heeft de eigendomsoverdracht van het perceel aan de gemeente Middelburg plaatsgevonden.
f. Het CROW is een kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Het publiceert de ASVV (Aanbevelingen voor Stedelijke VerkeersVoorzieningen), die het karakter van richtlijnen hebben. De publicatie 126 “Eenheid in rotondes” bevat onder meer de volgende bepalingen:
6.3.2 Aankleding
Middeneiland
De aankleding van het middeneiland moet zodanig zijn dat op afstand geen doorzicht mogelijk is. Hierdoor worden automobilisten van grotere afstand geattendeerd op de fysieke aanwezigheid van het middeneiland .
(…)
In het algemeen zijn op dit punt de volgende aanbevelingen te doen. Ze gelden voor situaties binnen en buiten de bebouwde kom.
(..)
6.Het middeneiland moet duidelijk herkenbaar zijn(..)
7.De rand van het middeneiland dient van een duidelijke markering te zijn voorzien; bij voorkeur een zwart-wit geblokte rand
8.Voorwaarschuwingsborden en borden op de rotonde (inclusief de specfieke aanduiding verkeersplein)dienen afzonderlijk te worden verlicht (..)
(..)
Markering
Op de toeleidende weg worden haaientanden toegepast (..).Buiten de bebouwde kom wordt een voorwaarschuwingsdriehoek toegepast. Binnen de bebouwde kom hoeft het niet maar mag het wel. (..)
Het middeneiland kan met zwart-witte blokken worden gemarkeerd om de zichtbaarheid te vergroten: een alternatief is het aanbrengen van een retroreflecterende strip. (..)
g. De rotonde heeft geen gesloten middeneiland; onder dat middeneiland bevindt zich een fietspad en een watergang. Om te voorkomen dat verkeersdeelnemers, die in plaats van de rotonde te volgen rechtdoor zouden rijden met voertuig en al naar beneden zouden vallen heeft de gemeente het middeneiland rondom voorzien van schanskorven met een hoogte van 1 m, die zijn gevuld met stenen. De kleur van die schanskorven komt nagenoeg overeen met die van het asfalt van de rotonde. Ten tijde van het litigieuze ongeval was doorzicht op afstand mogelijk . De schanskorven waren toen niet voorzien van enige markering en tegen het wegdek van de rotonde aan geplaatst. Op het middenvlak van de rotonde waren borden model D1 aangebracht; de voor aanleg van de rotonde vervaardigde bebordingstekening schreef plaatsing van – opvallender - borden model OV106 voor. Op de toeleidende weg gold een maximumsnelheid van 70 km per uur. Op die weg waren geen voorwaarschuwingsdriehoeken aangebracht. Vanaf ongeveer 100 meter vóór de rotonde waren 3x voorsorteerpijlen op het wegdek aangebracht. Bij de aanvang van de rotonde waren haaientanden aangebracht en was het voorrangsbord B6 geplaatst.
h. Naar aanleiding van een aantal ongevallen dat zich op de rotonde heeft voorgedaan heeft de gemeente Middelburg aan het bureau Arcadis opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren. In haar rapport van 18 juli 2007 heeft Arcadis geadviseerd tot het treffen van een aantal aanvullende voorzieningen , “gericht op een verkeersveiligere inrichting van de rotonde”. Geadviseerd is onder meer het verplaatsen van de komgrens tot 150 meter vóór de rotonde (gezien vanaf de A58), het aanbrengen van voorwaarschuwingsdriehoeken en verbetering van de herkenbaarheid en zichtbaarheid van de rotonde .
i. Ná het litigieuze ongeval is het middeneiland voorzien van schermen, de schanskorven zijn voorzien van schrikplanken, in het wegdek vóór de korven zijn “kattenogen”aangebracht, de komgrens is verplaatst, er zijn voorwaarschuwings- driehoeken op de weg naar de rotonde aangebracht en de bebording is aangepast. Een deel van die maatregelen is getroffen op advies van Arcadis.
3. Het geschil
3.1 De vordering
3.1.1 De rechtbank zal de vermeerdering van eis met een schadestaatvordering toestaan; zij ligt al besloten in de dagvaarding en Gemeente Middelburg c.s. hebben zich op dit punt gerefereerd. [eiser] vordert thans – samengevat - primair een verklaring voor recht dat de gemeente Middelburg en de Staat hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door hem als gevolg van het hiervoor omschreven ongeval geleden schade, subsidiair dat de gemeente Middelburg daarvoor aansprakelijk is en meer subsidiair dat de Staat dat is, in alle gevallen met vordering dat die schade nader bij staat zal worden opgemaakt en met veroordeling tot betaling van de proceskosten en terzake verschuldigde omzetbelasting.
3.1.2 Primair acht [eiser] de Staat als eigenaar van het perceel ten tijde van het ongeval en derhalve als wegbeheerder aansprakelijk ex artikel 6:174 BW; daarnaast stelt hij dat de gemeente Middelburg hoofdelijk aansprakelijk is omdat zij jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld nu zij als opdrachtgeefster voor de aanleg van de rotonde de voor hem gevaarzettende situatie op en rond die rotonde in het leven heeft geroepen dan wel heeft laten voortbestaan. Subsidiair stelt hij de Staat aansprakelijk als wegbeheerder ex 6:174 BW, althans op grond van 6:162 BW en meer subsidiair richt hij zijn vordering tegen de gemeente Middelburg, op de zelfde grondslag.
3.1.3 [eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag
-dat sprake was van een gebrekkige inrichting van de rotonde en de toeleidende weg en dat die rotonde daardoor slecht zichtbaar was en
- dat het ongeval is veroorzaakt door het gevaar voortvloeiend uit die gebrekkige inrichting en zichtbaarheid waarbij hij wijst op het rapport van Arcadis
3.1.4 Daartoe voert hij aan
- dat hij, komend vanaf de A 58, zijn snelheid gezien de voor hem nieuwe situatie ter plaatse had geminderd tot 50 km per uur en hij niet bekend was met aanwezigheid van de eerst recent aangelegde rotonde
- dat in strijd met voornoemde CROW-richtlijn doorzicht mogelijk was, het middeneiland niet gemarkeerd en niet verhoogd was, de schanskorven slecht zichtbaar waren en geen voorwaarschuwingsdriehoeken waren aangebracht
- dat borden D1 in plaats van de volgens de bebordingstekening voorziene en veel beter zichtbare borden OV106 waren geplaatst
- dat van die gebrekkigheid en slechte zichtbaarheid voorts blijkt uit de omstandigheid dat zich in korte tijd na de openstelling van de rotonde een aantal ongevallen heeft voorgedaan en de gemeente naderhand alsnog nadere voorzieningen heeft getroffen als onder 2 sub h van dit vonnis weergegeven.
3.2 Het verweer
3.2.1 De gemeente voert primair aan dat zij niet als wegbeheerder kan worden aangesproken waartoe zij zich beroept op de feiten als weergegeven onder 2 sub e van dit vonnis. Voor het geval zij niettemin als wegbeheerder zou dienen te gelden voert zij aan dat de rotonde niet gebrekkig of gevaarzettend was ten tijde van het ongeval: de bebording voldeed vanaf de openstelling aan de CROW-voorschriften - overigens richtlijnen en geen wettelijke eisen – en op de toeleidende weg waren voorsorteerpijlen aangebracht. De gemeente beroept zich voor haar standpunt mede op het in haar opdracht uitgebrachte rapport van Arcadis en op een in opdracht van haar verzekeraar uitgebracht rapport d.d. 28 september 2007 van Dekra Nederland B.V. Zij betwist voorts dat de schanskorven deel uitmaken van de weg.
Daarnaast acht de gemeente het ongeval te wijten aan het eigen verkeersgedrag van [eiser] die volgens eigen zeggen een voor hem nieuwe verkeerssituatie naderde en, hoewel hij daarom snelheid minderde, kennelijk toch niet voldoende heeft opgelet en niet naar de wegmarkeringen heeft gekeken. De gemeente wijst in dat verband voorts op het proces-verbaal genoemd onder 2 sub b van dit vonnis: [eiser] is kennelijk verblind door de zon terwijl de laagstaande zon [eiser] extra voorzichtig had moeten maken.
Nu de gemeente voldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen kan haar evenmin onrechtmatig handelen worden verweten. De diverse ongevallen hebben alle verschillende oorzaken. Subsidiair meent de gemeente dat de door [eiser] geleden schade geheel of ten dele voor rekening van [eiser] dient te komen wegens zijn eigen schuld aan het ongeval.
Bij gebrek aan wetenschap betwist de gemeente tenslotte de gestelde oorzaak en omvang van de schade. Zij ziet geen aanleiding voor een schadestaatprocedure omdat de schade nu reeds vast te stellen is.
3.2.2 De Staat betwist dat de rotonde gebrekkig of gevaarzettend zou zijn en dat zij, al
dan niet als formeel wegbeheerder, is tekortgeschoten in haar verplichtingen, respectievelijk dat het litigieuze ongeval daarvan het gevolg is geweest. Zij schaart zich achter het verweer van de gemeente wat betreft de inrichting van de rotonde en de toeleidende weg en wat betreft de toedracht van het ongeval, de eigen schuld van [eiser] daar aan, de oorzaak en omvang van de door [eiser] geleden schade en de overbodigheid van een schadestaatprocedure.
4. De beoordeling
4.1. Anders dan de gemeente aanvoert dienen het middeneiland en de daarop geplaatste schanskorven naar verkeersopvattingen als deel van de weg te worden beschouwd. Zij maken deel uit, met de toeleidende wegen en het wegdek van de rotonde, van de constructie en zijn, zoals hierna zal blijken, van belang voor een veilige afwikkeling van het verkeer.
Voor de vraag of de rotonde op 14 juni 2004 gebrekkig en/of gevaarzettend was ingericht is van belang dat zij toen buiten de bebouwde kom van Middelburg lag en dat op de toeleidende Schroeweg een snelheid van 70 km per uur was toegestaan. Uit de CROW-richtlijnen volgt dat rotondes in het belang van de verkeersveiligheid duidelijk als zodanig zichtbaar en herkenbaar moeten zijn. Hoewel de richtlijnen inderdaad geen wettelijke status hebben blijkt uit de processtukken dat zij niettemin als gezaghebbend worden ervaren en bij de inrichting van infrastructuur veelvuldig worden gehanteerd, zoals kennelijk ook door de gemeente in casu is gedaan. Dat op grond van plaatselijke omstandigheden soms andere oplossingen worden gekozen dan de richtlijnen adviseren doet daar niet aan af: ook bij die alternatieven zal de verkeersveiligheid niet in het geding mogen komen.
De omstandigheid dat op de toeleidende weg nog een relatief hoge snelheid was toegestaan maakt te meer dat aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de rotonde hoge eisen moeten worden gesteld.
In dat verband is van belang dat het rapport van Arcadis vermeldt dat de weggebruikers op de toeleidende Schroeweg tot hardrijden worden uitgedaagd omdat het wegprofiel tot hoge snelheden uitnodigt, dat het middeneiland niet was voorzien van verticale elementen ter vergroting van de zichtbaarheid, dat de rotonde voor de automobilist die achter een voorganger rijdt aan het oog wordt onttrokken, dat de gebruikelijke voorwaarschuwings-driehoeken ontbreken en dat, hoewel de Schroeweg twee rijstroken heeft, alleen rechts een voorrangsbord B6 was geplaatst. Arcadis is van mening dat de rotonde, komend vanuit de snelweg (A58, rechtbank) niet goed herkenbaar en zichtbaar was. Hoewel Arcadis de rotonde in mei 2007 heeft geïnspecteerd is gesteld noch gebleken dat de situatie in 2004 wat de zichtbaarheid en herkenbaarheid betreft wezenlijk anders was. In 2007 lag de rotonde inmiddels wel binnen de bebouwde kom. Niettemin merkt Arcadis nog op dat de komgrens dicht bij die rotonde lag zodat er nauwelijks sprake was van een overgangsgebied om de snelheid aan te passen. De rechtbank merkt op dat dat in 2004, toen de rotonde nog buiten de bebouwde kom lag, derhalve nog meer het geval was.
Uit het rapport van Arcadis blijkt verder dat zich sinds de openstelling van de rotonde in korte tijd een relatief groot aantal ongevallen heeft voorgedaan, waaronder in elk geval vier waarbij weggebruikers komend vanuit de richting van de A58 waren betrokken. Hoewel geen eenduidige oorzaak-gevolg-relatie is gevonden is het aantal naar het oordeel van Arcadis te hoog en zijn aanpassingen ter verbetering van de verkeersveiligheid van de rotonde gewenst.
Vast staat voorts dat het wegdek van de rotonde en de schanskorf op het middeneiland niet of nauwelijks van kleur verschilden, dat doorzicht mogelijk was en dat op 14 juni 2004 geen markeringen op het middeneiland waren aangebracht.
Op grond van het voorgaande neemt de rechtbank als voldoende vaststaand aan dat de (inrichting van de) rotonde op 14 juni 2004 in de zin van artikel 6:174 lid 1 BW niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden uit een oogpunt van veiligheid mocht stellen en dat die daardoor gebrekkig en gevaarzettend was.
4.2 Gelet op het vastgestelde onveilige karakter van de rotonde , onder meer vanwege
de slechte zicht- en herkenbaarheid, en de omstandigheid dat [eiser] tegen de schanskorf is opgereden omdat hij die niet of te laat had opgemerkt wordt de onveiligheid van de rotonde vermoed de oorzaak van het hem op 14 juni 2004 overkomen ongeval te zijn.
4.3 Uit het voorgaande volgt dat, behoudens tegenbewijs, de beheerder van de rotonde
aansprakelijk is voor de door [eiser] als gevolg van het ongeval geleden schade. Als zodanig dient, zoals de Staat in feite ook heeft erkend, de Staat te worden aangemerkt nu hij eerst bijna twee jaar na ingebruikname van de rotonde met de gemeente een overeenkomst strekkende tot overdracht van het onderhoud en beheer van de rotonde heeft gesloten en de eigendom eerst in 2007 is overgedragen. Dat de Staat de gemeente heeft toegestaan op zijn grond een rotonde aan te leggen ontslaat de Staat niet van zijn zorgplicht voor de veiligheid van de over die grond lopende weg met inbegrip van de daar aangelegde rotonde.
4.4. De rotonde , waarvan de onveilige inrichting voldoende is komen vast te staan, is door of in opdracht van de gemeente ontworpen en aangelegd en de gemeente heeft onder meer de keus gemaakt bij de inrichting alvast te anticiperen op de toekomstige ligging binnen de bebouwde kom. De gemeente had zich moeten realiseren dat de door haar aanvankelijk gekozen inrichting van het middeneiland zou leiden tot een ongewenste vermindering van zicht- en herkenbaarheid. Op zich is aannemelijk dat een “klassiek” verhoogd middeneiland door de situatie ter plaatse niet , of slechts tegen zeer hoge kosten te realiseren was. Niettemin waren andere , veiliger, oplossingen dan de oorspronkelijk gekozen uitvoering, wel realiseerbaar zoals nadien ook is gebleken. De gemeente heeft die onveilige situatie in het leven geroepen. Indien komt vast te staan dat die situatie ook de oorzaak is van het aan [eiser]s overkomen ongeval is zij op de voet van artikel 6:162 BW gehouden de als gevolg daarvan door [eiser]s geleden schade te vergoeden.
4.5 Als vorenoverwogen wordt de gebrekkige en onveilige inrichting van de rotonde
vermoed de oorzaak van het ongeval te zijn. Middelburg c.s. hebben echter aangevoerd dat sprake is van een andere oorzaak. Zij zullen overeenkomstig hun aanbod toegelaten worden tot het bewijs van hun stelling dat het ongeval is veroorzaakt doordat [eiser] is verblind door de laagstaande zon ter plaatse en op die omstandigheid onvoldoende heeft geanticipeerd.
4.6 Zonodig zal in een later stadium worden ingegaan op de overige stellingen van partijen. De rechtbank merkt echter reeds thans op dat niet goed valt in te zien waarom de schade niet reeds nu vastgesteld zou kunnen worden. Uit de eigen stellingen van [eiser] volgt immers dat geen verdere verandering van de als gevolg van het ongeval ontstane medische toestand wordt verwacht en dat, afgezien van pijnbestrijding, ook geen verdere ingrepen meer worden voorzien.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1 draagt Gemeente Middelburg c.s. op hun sub 4.5 van dit vonnis weergegeven stelling te bewijzen;
5.2 bepaalt dat, indien Gemeente Middelburg c.s. het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. M.M. Steenbeek in het gerechtsgebouw te Middelburg aan Kousteensedijk 2 op dinsdag 13 april 2010 te 13.45 uur;
5.3 bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de roladministratie van de sector civiel - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
5.4 bepaalt dat Gemeente Middelburg c.s., indien zij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, zij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de roladministratie van de sector civiel - en aan de wederpartij moet opgeven,
5.5 houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.?