zaaknummer / rolnummer: 70741 / HA ZA 09-646
Vonnis van 20 oktober 2010
1. [eiser sub 1 in conventie, verweerder sub 1 in reconventie],
2. [eiser sub 2 in conventie, verweerder sub 2 in reconventie],
verweerders in reconventie,
advocaat mr. B. Breederveld te Alkmaar,
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
advocaat mr. A.M.C.J. Dekkers-de Jong te Roosendaal.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden genoemd.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
Ten slotte is vonnis bepaald.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn de twee zoons van mevrouw [J.B.] en de heer [PB]. [PB] is op 26 maart 2009 op 96-jarige leeftijd overleden. Hij heeft op 12 februari 2008 een testament gemaakt, waarin hij zijn zoons als erfgenamen heeft aangewezen onder uitsluiting van zijn echtgenote en waarin hij heeft bepaald:
“Ik legateer, niet vrij van rechten en kosten, aan mevrouw [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], geboren op [geboortedatum], wonende te Middelburg, [adres], een bedrag in geld, gelijk aan de helft van de waarde van mijn nalatenschap.
Dit legaat dient te worden afgegeven binnen zes maanden na mijn overlijden. Indien dit om welke reden ook wordt vertraagd, zijn mijn erfgenamen een rente verschuldigd gelijk aan de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum, gelegen zes maanden na mijn overlijden tot de datum van betaling.
Dit legaat heb ik gemaakt ter vergoeding van de diensten die de legataris vele jaren lang, stip en trouw, aan mij heeft verleend.”
Mevrouw [J.B.] verblijft sinds oktober 2007 in een verzorgingstehuis te Middelburg mede wegens toenemende dementie. [PB] bleef zelfstandig wonen in de echtelijke woning te [adres]. Hij kreeg daarbij dagelijks en op enig moment ook gedurende de nacht, tot aan zijn overlijden hulp van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. Op 29 mei 2008 heeft [PB] zijn heup gebroken. Na verblijf in het ziekenhuis heeft hij aansluitend voor revalidatie tot 24 december 2008 in verpleegtehuis [naam verpleegtehuis] te Middelburg verbleven.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het op 12 februari 2008 verleden testament van [PB] vernietigt voor zover het het legaat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zoals vermeld in dit vonnis onder r.o. 2.1 betreft, met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten en de nakosten. Hij grondt zijn vordering op artikel 4:59 lid 1 BW en op onvoldoende wilsbekwaamheid van [PB].
Hij voert diverse feiten en omstandigheden aan op grond waarvan volgens hem [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moet worden gelijkgesteld met de in artikel 4:59 lid 1 BW bedoelde beroepsbeoefenaar op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Hij stelt onder meer dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in het najaar van 2005 bij [PB] en zijn echtgenote tegen een gebruikelijke vergoeding in dienst is getreden als huishoudster en (later) ziekenverzorgster. Vanaf het moment dat zijn echtgenote werd opgenomen in het verzorgingshuis, werd [PB] lichamelijk en geestelijk afhankelijk van haar hulp, inhoudende de dagelijkse verzorging en de medische verzorging, zoals de inname van medicijnen. Hij had last van wanen en verder van (ouderdom-)ziekte, waaraan hij is overleden. Gedurende deze ziekte en onder invloed van wanen heeft hij het testament opgemaakt.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist de vordering. Primair stelt zij dat artikel 4:59 BW niet van toepassing is, omdat zij geen beroepsbeoefenaar op het gebied van de individuele gezondheidszorg is en dit voor toepassing van dit artikel is vereist. Bovendien is [PB] niet overleden aan een ziekte, maar door ouderdom. Subsidiair stelt zij dat het legaat een vergoeding is voor de diensten die zij vele jaren aan [PB] heeft verleend.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft geen medische achtergrond en heeft geen medische handelingen verricht. [PB] was hulpbehoevend vanwege zijn ouderdom. De hulp die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hem bood, bestond uit tal van werkzaamheden, welke zij verrichtte als vriendendienst. De vergoeding die zij daarvoor kreeg was een onkostenvergoeding. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is niet bij [PB] in dienst getreden. Niet alleen door haar, maar ook door anderen, waaronder medewerkers van Thuiszorg, werd zorg verleend. [PB] was dus niet volledig afhankelijk van haar, zoals [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt. [PB] was tot aan zijn dood geestelijk goed bij zinnen. Van wanen was geen sprake. De notaris heeft getoetst en vastgesteld, dat [PB] wilsbekwaam was toen hij zijn testament liet opmaken.
Op grond van haar stellingen in conventie vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in reconventie primair dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat het legaat, opgenomen in de uiterste wilsbeschikking van de heer [PB], thans onmiddellijk dient te worden afgegeven aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] door [eisers in conventie, verweerders in reconventie], een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,-- per dag dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in gebreke blijft en bepaalt dat over de omvang van het legaat de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf de sterfdatum tot aan de dag van algehele voldoening. Subsidiair vordert zij de verdeling van de nalatenschap van [PB] vast te stellen, zoals de rechtbank in goede justitie mocht vermenen te behoren. Ten slotte vordert zij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de kosten van de procedure te veroordelen.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] betwist de primaire vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de gronden die hij ter onderbouwing van zijn vordering in conventie heeft aangevoerd. Hij stelt dat de subsidiaire vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moet worden afgewezen, omdat zij als legataris niet de vaststelling van de verdeling van de nalatenschap kan vorderen. Als de vordering tot afgifte van het legaat wordt toegewezen, verzoekt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hem een termijn van 6 weken te gunnen onder afwijzing c.q. vermindering van de gevorderde dwangsom.
in conventie en in reconventie
Gelet op de onderlinge samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen. Voor zover voor de beoordeling relevant zal zij daarbij de door partijen ter onderbouwing van hun stellingen naar voren gebrachte feiten en omstandigheden aanhalen.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft niet gesteld, terwijl evenmin is gebleken, dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een beroepsbeoefenaar op het gebied van de individuele gezondheidszorg is. Hij heeft feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gelijk zou moeten worden gesteld met een dergelijke beroepsbeoefenaar. Uit de wetsgeschiedenis blijkt echter dat de wetgever de werking van artikel 4:59 lid 1 BW niet heeft willen uitbreiden tot anderen dan de aldaar (juncto artikel 3 Wet BIG) met name genoemde beroepsbeoefenaren. De gestelde feiten en omstandigheden, welke overigens niet vaststaan, want zijn door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gemotiveerd betwist, kunnen derhalve niet tot toepasselijkheid van artikel 4:59 lid 1 BW leiden, zodat vernietiging van het testament op die grond moet worden afgewezen.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft verder gesteld dat [PB] bij het opmaken van het testament niet voldoende in staat was zijn wil te bepalen. Hij voert een aantal feiten en omstandigheden aan, waaruit dat zou moeten worden afgeleid.
In de eerste plaats stelt hij dat [PB] het medicijn Haldol gebruikte tegen psychosen en onrust. Uit het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ter onderbouwing van deze stelling overgelegde medicijnenoverzicht (prod. 3 bij dagvaarding) blijkt echter dat dit medicijn is voorgeschreven vanaf 5 november 2008, derhalve circa 9 maanden na de datum waarop het aangevochten testament is opgemaakt. Dit feit op zich kan dus niet tot de conclusie leiden dat [PB] ten tijde van het opmaken van het testament lijdende was aan wanen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt verder dat uit het feit dat op verzoek van [PB] de besprekingen met de notaris in hotel Green White te Oostkapelle plaatsvonden, omdat hij “bang was betrapt te worden door de kinderen”, blijkt van waandenkbeelden, temeer nu [PB] notaris Sturkenboom te Vlissingen had aangezocht, terwijl hij normaal “winkelde” bij notariskantoor Janse de Jonge en van Wouwe te Middelburg. De rechtbank kan Bouwense ook daarin niet volgen. [PB] kan vele redenen gehad hebben deze handelwijze te volgen. Het stond hem vrij een notaris en de plaats van de besprekingen te kiezen. Aan eventuele “angst betrapt te worden door de kinderen” kunnen eveneens allerlei redenen ten grondslag gelegen hebben, anders dan waandenkbeelden. Ten slotte wijst [eisers in conventie, verweerders in reconventie] nog op een verklaring van drs. M.A. Meijers, verpleeghuisarts van [naam verpleegtehuis] (prod.8 bij dagvaarding). Drs. Meijers maakt melding van delirante episodes en desoriëntatie in tijd. [PB] verbleef op de afdeling psychogeriatrie en de afdeling long-stay somatiek van 10 juli 2008 tot 24 december 2008. De constateringen van drs. Meijers dateren derhalve in ieder geval van na datum opmaken testament. De opname was vanwege revalidatie na de breuk van de heup. Er is gesteld noch gebleken dat de opname geïndiceerd was door dan wel enige relatie had met geestelijk disfunctioneren van [PB]. De slotsom is dan ook dat de aangevoerde feiten en omstandigheden, afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende onderbouwing zijn van de stelling dat [PB] het testament heeft laten opmaken onder invloed van een geestelijke stoornis. Ook op deze grond is het testament niet voor vernietiging vatbaar.
Uit voorgaande overwegingen volgt dat de vordering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in conventie moet worden afgewezen, terwijl de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in reconventie tot onmiddellijke afgifte van het legaat zal worden toegewezen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zal, overeenkomstig het bepaalde in het testament, tot vergoeding van de wettelijke rente over de waarde van het legaat worden veroordeeld vanaf de datum, gelegen zes maanden na het overlijden van [PB], derhalve vanaf 26 september 2009 tot de datum van algehele betaling. Voor een eerder gelegen ingangsdatum, zoals door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is gevorderd, is geen grond. De rechtbank zal in redelijkheid [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een termijn van 3 weken vanaf het moment van betekening van het vonnis gunnen om aan het vonnis te voldoen. Blijft hij daarmee vanaf die termijn in gebreke, dan zal hij overeenkomstig de eis een dwangsom verbeuren van € 500,-- per dag.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld in zowel conventie als in reconventie. De kosten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden tot dusver begroot op:
- salaris advocaat € 904,-- (2 punten tarief II)
- salaris advocaat € 452,-- (1 punt tarief II)
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van de proceskosten ad € 1.166,--;
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot afgifte van het legaat, opgenomen in de uiterste wilsbeschikking van de heer [PB] d.d. 12 februari 2008 en vermeerderd met de wettelijke rente over de waarde ervan vanaf 26 september 2009 tot de dag van algehele voldoening, uiterlijk drie weken na de datum van betekening van dit vonnis;
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van een dwangsom van € 500,-- per dag dat hij na ommekomst van die drie weken ingebreke blijft aan voormelde vordering tot afgifte te voldoen;
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van de proceskosten ad € 452,--;
in conventie en in reconventie
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2010.