ECLI:NL:RBMID:2010:BN9927

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
68254 / HA ZA 09-321
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens onjuiste advisering in financieringskwestie

In deze zaak vordert Credion Zeeland B.V. schadevergoeding van Interpak Holding B.V. wegens onjuiste advisering met betrekking tot een financieringsaanbod. Credion heeft op 14 december 2007 een overeenkomst van dienstverlening gesloten met Interpak, waarbij zij advies gaf over de financieringssituatie van Interpak. Credion heeft een financieringsaanbod van ABN-AMRO gepresenteerd, dat door Interpak op 5 februari 2008 werd geaccepteerd. Echter, Fortis, de voormalige kredietverstrekker van Interpak, heeft een boeterente van € 133.762,-- in rekening gebracht, wat leidde tot een geschil over de advisering van Credion. Credion heeft haar factuur van € 27.533,80 aan Interpak gestuurd, maar Interpak heeft de betaling aangehouden in afwachting van een oplossing voor de boeterente. Credion vordert betaling van haar factuur, terwijl Interpak in reconventie schadevergoeding eist wegens de vermeende onjuiste advisering van Credion. De rechtbank oordeelt dat Credion niet tekort is geschoten in haar advisering en dat Interpak geen schade heeft geleden. De vordering van Credion wordt toegewezen, terwijl de vorderingen van Interpak in reconventie worden afgewezen. De rechtbank veroordeelt Interpak tot betaling van € 28.691,80 aan Credion, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
" \* MERGEFORMAT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 68254 / HA ZA 09-321
Vonnis van 15 september 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDION ZEELAND B.V.,
gevestigd te Goes,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. van Leeuwen te Goes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERPAK HOLDING B.V.,
gevestigd te Tholen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.J. Jurgers te Bergen Op Zoom.
Partijen zullen hierna Credion en Interpak genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de akte ex art. 225 Rv tevens conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie en tevens wijziging van eis;
- de antwoordakte ex art. 225 Rv tevens antwoordakte wijziging van eis;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Credion adviseert en bemiddelt bij de totstandkoming van bedrijfsfinancieringen in het MKB. Interpak is gespecialiseerd in het plakken van dozen en het inpakken en verpakken van goederen.
2.2. Op 14 december 2007 hebben partijen een overeenkomst van dienstverlening gesloten (de overeenkomst), waarbij Interpak aan Credion opdracht heeft gegeven om Interpak schriftelijk te adviseren met betrekking tot de financieringssituatie en kredietaanvragen voor herfinanciering van Interpak met als doel die te optimaliseren en/of kredietaanvragen te realiseren. In een addendum op de overeenkomst d.d. 12 december 2007 zijn nadere uitgangspunten voor de herfinanciering van Interpak geformuleerd. Op de overeenkomst tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van Credion van toepassing.
2.3. De advisering door Credion heeft geresulteerd in een financieringsaanbod van ABN-AMRO bank (ABN-AMRO), dat Interpak op 5 februari 2008 heeft geaccepteerd.
2.4. Fortis bank (Fortis), de voormalige kredietverstrekker van Interpak, heeft vanwege de opzegging van het krediet een boeterente in rekening gebracht van € 133.762,--.
2.5. Credion heeft terzake de door haar verrichte werkzaamheden Interpak € 27.533,80 in rekening gebracht. De desbetreffende factuur is gedateerd 8 februari 2008. Bij e-mailbericht van 11 maart 2008 en aangetekende brief van 12 maart 2008 heeft Interpak aan Credion bericht dat de betaling van haar factuur voorlopig wordt aangehouden, totdat de kwestie van de door Fortis in rekening gebrachte boeterente tussen partijen naar tevredenheid is afgehandeld.
Het geschil
in conventie
Credion vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. Interpak veroordeelt tot betaling van de hoofdsom van € 27.533,80, verhoogd met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 4.130,07, verhoogd met de wettelijke handelsrente vanaf 22 februari 2008 dan wel vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
2. Interpak veroordeelt in de kosten van de procedure, inclusief nasalaris, en bepaalt dat over die proceskosten de wettelijke vertragingsrente verschuldigd zal zijn, indien deze kosten niet binnen een week na betekening van het te wijzen vonnis zijn voldaan.
3.2. Credion voert daartoe -samengevat- aan dat Interpak in gebreke is met betaling van haar factuur. Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden komt aan Interpak niet de bevoegdheid toe betaling op te schorten of te verrekenen. Interpak heeft niet tijdig gereclameerd, zodat de opdracht ingevolge artikel 9 van de toepasselijke algemene voorwaarden geacht moet worden correct te zijn uitgevoerd.
3.3. Interpak voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Credion -uitvoerbaar bij voorraad- in de proceskosten. Zij voert aan dat Credion toerekenbaar tekort is gekomen in de nakoming van haar contractuele verplichtingen. Die tekortkoming schuilt hierin dat zij Interpak onjuist heeft geadviseerd ten aanzien van de door Fortis bij opzegging van het krediet in rekening te brengen boeterente. In plaats van het door Credion geraamde bedrag van € 18.000,-- heeft Fortis een bedrag van € 133.762,- aan boeterente in rekening gebracht. Mede op grond van de onjuiste informatie ten aanzien van de boeterente heeft Interpak het financieringsaanbod van ABN-AMRO aanvaard en de kredietrelatie met Fortis opgezegd. Als gevolg daarvan heeft Interpak schade geleden, welke het door Credion in rekening gebrachte honorarium overtreft. Interpak beroept zich op opschorting c.q. verrekening. De uitsluiting van een beroep op opschorting of verrekening in de algemene voorwaarden van Credion is onredelijk bezwarend, althans het beroep daarop van Credion is in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
in reconventie
3.4. Interpak vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
1. ingeval het beroep op verrekening van Interpak in conventie wordt gehonoreerd, Credion veroordeelt om aan Interpak te voldoen een bedrag van € 88.904,20;
2. ingeval het beroep op verrekening van Interpak in conventie niet wordt gehonoreerd, Credion veroordeelt om aan Interpak te voldoen een bedrag van € 116.438,--;
3. althans Credion veroordeelt om aan Interpak te vergoeden de schade die zij heeft geleden door de toerekenbare tekortkoming van Credion, door de rechtbank te begroten;
Subsidiair:
4. Credion veroordeelt om aan Interpak te vergoeden de schade die zij heeft geleden door de toerekenbare tekortkoming van Credion, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, onder toekenning van een voorschot tenminste gelijk aan de vordering van Credion in conventie,
in alle gevallen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2008, dan wel vanaf de datum van aansprakelijkstelling d.d. 13 oktober 2008, althans heden, tot aan de dag der algehele voldoening en Credion veroordeelt in de proceskosten.
3.5. Voor de stellingen van Interpak verwijst de rechtbank naar het verweer in conventie van Interpak, zoals hiervoor in 3.3. opgenomen.
3.6. Credion voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Interpak, met haar veroordeling -voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad- in de proceskosten. Credion bestrijdt dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. De berekening van de boeterente maakt geen deel uit van de overeenkomst tussen partijen. Bovendien was voor Interpak duidelijk dat Credion geen zekerheid kon geven over de hoogte van de boeterente. De door Credion in dit verband genoemde bedragen waren slechts een inschatting. Pas nadat Interpak bekend werd met de door Fortis berekende boeterente, heeft zij de offerte van ABN-AMRO geaccepteerd. Interpak wist dus waar zij aan toe was. Interpak heeft tenslotte geen schade geleden, nu Credion ondanks de boeterente voor Interpak toch voordeel heeft weten te behalen.
De beoordeling
in conventie en in reconventie
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
4.2. Met een beroep op artikel 225 lid 1 onder c Rv vraagt Interpak zich af of de identiteit van Credion niet is gewijzigd, hetgeen mogelijk gevolgen heeft voor haar ontvankelijkheid althans een grond voor schorsing van de procedure zou kunnen opleveren. Het is, bij gebreke van een duidelijke conclusie, niet helder wat Interpak met haar verweer precies voor ogen heeft. Bij antwoordakte heeft Credion in elk geval voldoende duidelijk gemaakt dat de situatie als bedoeld in lid 1 onder c van genoemde bepaling -het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde- zich niet voordoet, zodat aan dit verweer van Interpak voorbij kan worden gegaan. De bevoegdheid tot schorsing als bedoeld in artikel 225 Rv komt bovendien slechts toe aan de (opvolgende) partij bij wie de schorsingsoorzaak zich voordoet, waartoe Interpak niet gerekend kan worden.
4.3. In conventie vordert Credion van Interpak betaling van haar nota, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. Interpak betwist de door Credion gevorderde hoofdsom niet, maar verrekent die vordering met haar vordering tot vergoeding van schade ad € 116.438,-- wegens een toerekenbare tekortkoming door Credion in de nakoming van de overeenkomst. In reconventie vordert Interpak betaling van het surplus, vermeerderd met rente. Interpak verwijt Credion dat zij haar onjuist heeft geïnformeerd ten aanzien van de door Fortis in rekening te brengen boeterente in geval van opzegging van de kredietrelatie en daarmee toerekenbaar te kort is gekomen in de nakoming van de overeenkomst. Credion heeft de boeterente berekend op circa €18.000,-- aldus Interpak, en daarop afgaand heeft zij de offerte van ABN-AMRO geaccepteerd en vervolgens de kredietrelatie met Fortis opgezegd. De door Fortis in rekening gebrachte boeterente blijkt naderhand echter veel hoger te zijn dan Credion haar heeft voorgespiegeld. Interpak maakt aanspraak op betaling van het verschil tussen het bedrag dat Fortis aan boeterente in rekening heeft gebracht en het bedrag dat Credion heeft berekend, als vergoeding van de schade die zij als gevolg van de onjuiste voorstelling van zaken door Credion heeft geleden.
Credion betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Bovendien, zo stelt Credion, heeft Interpak geen schade geleden, omdat zij met de nieuwe financieringsovereenkomst, ondanks de achteraf gebleken hogere boeterente, toch voordeliger uit is dan onder het Fortis arrangement.
4.4. Indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat Credion tekort is geschoten in de advisering van Interpak door daarbij uit te gaan van een te lage boeterente, is vervolgens de vraag of Interpak als gevolg daarvan schade heeft geleden.
Interpak stelt dat de schade die zij heeft geleden bestaat in het verschil tussen de door Fortis op grond van de kredietovereenkomst met Interpak in rekening gebrachte boeterente en de door Credion -onjuist- berekende boeterente. Daarbij lijkt Interpak er vanuit te gaan dat de hogere boeterente het gevolg is van onjuiste advisering door Credion (zij spreekt immers van ‘extra betaalde boeterente’), maar dat is een onjuist uitgangspunt. De boeterente is immers niet veroorzaakt door de -advisering van- Credion, maar is overeengekomen tussen Fortis en Interpak en het gevolg van de opzegging van die kredietrelatie. Voorzover het standpunt van Interpak aldus moet worden begrepen dat zij als gevolg van de raming door Credion van de boeterente bij haar beslissing om met ABN-AMRO in zee te gaan door Credion op het verkeerde been is gezet, bestaat aanspraak op schadevergoeding indien Interpak als gevolg van de werkelijk in rekening gebrachte boeterente met het kredietarrangement van ABN-AMRO uiteindelijk slechter af is dan het kredietarrangement met Fortis of Interpak bij de herfinanciering minder voordeel heeft genoten dan was overeengekomen. De stelling van Credion dat Interpak ondanks de door Fortis in rekening gebrachte boeterente met het financieringspakket van ABN-AMRO voordeel heeft behaald, heeft Interpak niet weersproken. Indien het verwijt van Interpak is dat zij minder voordeel heeft behaald dan overeengekomen, lag het tenminste op haar weg aannemelijk te maken dat Credion, indien zij rekening had gehouden met de werkelijke boeterente, meer voordeel had kunnen bewerkstelligen dan thans met het ABN AMRO pakket is bereikt. Bij gebreke daarvan is voor bewijslevering geen ruimte. De redenering van Interpak dat het resultaat door een blunder van Credion € 116.438,-- lager is uitgevallen, is zoals hiervoor al overwogen, niet juist. Als vaststaand moet dan ook worden aangenomen dat Interpak als gevolg van de onjuiste raming van de boeterente door Credion geen schade heeft geleden.
4.5. Het voorgaande leidt ertoe dat de door Credion in conventie gevorderde hoofdsom toewijsbaar is -voor verrekening is bij gebreke van een tegenvordering van Interpak immers geen plaats- en de vorderingen van Interpak in reconventie zullen worden afgewezen.
4.6. Interpak maakt terecht bezwaar tegen de hoogte van de door Credion gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De inspanningen van Credion om Fortis te bewegen de boeterente te matigen hebben niet het karakter van incassowerkzaamheden, maar eerder die van nazorg. De werkelijke buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn maar zeer beperkt gebleven. De rechtbank ziet dan ook aanleiding die -bedongen- kosten te matigen tot een bedrag van € 1.158,--.Tegen de gevorderde wettelijke handelsrente is geen verweer gevoerd. Er is wel gedebatteerd over het moment waarop Interpak de factuur d.d. 8 februari 2008 van Credion ontving. Interpak stelt dat zij de factuur van Credion eerst op 27 februari 2008 ter gelegenheid van het passeren van de hypotheekakte van de notaris ontving. Credion heeft niet weersproken dat zij de factuur niet rechtstreeks naar Interpak heeft verzonden, maar naar de notaris. Credion ontkent dat Interpak de factuur pas op 27 februari 2008 ontving, maar motiveert dat niet. Op de voet van artikel 6:119a lid 2 onder b zal de rechtbank de aanvangsdatum van de handelsrente vaststellen op 29 maart 2008.
4.7. De overige stellingen van partijen kunnen onbesproken blijven, omdat die niet tot een andere beslissing leiden.
4.8. Interpak zal als de in conventie en in reconventie in het ongelijk te stellen partij de proceskosten van Credion in conventie en in reconventie moeten vergoeden. De kosten in conventie worden voorlopig begroot op € 695, -- aan vast recht, € 83,25 aan verschotten en € 1.158 aan salaris advocaat, in totaal derhalve € 1.936,25. Tegen de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in conventie heeft Interpak geen verweer gevoerd, zodat die toewijsbaar is. Als uitgangspunt voor de proceskosten in reconventie zal de rechtbank bij de waardering van de werkzaamheden de helft van het aantal toe te kennen punten in aanmerking nemen en voor de waardering van het belang tarief IV van het liquidatietarief hanteren. Deze kosten worden voorlopig begroot op € 894,-- aan salaris advocaat.
De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Interpak om aan Credion te voldoen een bedrag van € 28.691,80, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 29 maart 2008 tot de dag van betaling;
5.2. veroordeelt Interpak in de kosten van de procedure aan de zijde van Credion tot op heden in totaal begroot op € 1.936,25, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf zeven dagen na de datum van betekening van het vonnis tot de dag van voldoening;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af;
5.6. veroordeelt Interpak in de proceskosten aan de zijde van Credion tot op heden begroot op € 894,--;
5.7. verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling in 5.6. van het dictum uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2010.