3. Het verzoek en het verweer daartegen
3.1. Zeeland Seaports heeft verzocht een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen. Zij stelt hiertoe het volgende.
De vergoeding die Zeeland Seaports op basis van de Overeenkomst voor de inzameling van scheepsafval aan Martens verschuldigd is wordt rechtstreeks uit staatsmiddelen voldaan. Conform het zogeheten Altmark-arrest van het Europese Hof van Justitie is een financiële compensatie door de overheid aan een onderneming belast met een Deab geen staatssteun als bedoeld in artikel 87 lid 1 EG (nader: onverenigbare staatssteun) wanneer die financiering beperkt blijft tot een compensatie van de meerkosten die de onderneming maakt voor de openbare dienstverplichtingen. Daarvoor gelden vier cumulatieve vereisten, waarvan de laatste twee het belangrijkste zijn:
- er mag geen sprake zijn van overcompensatie (de compensatie mag niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering geheel of gedeeltelijk te dekken, rekening houdend met de inkomsten en een redelijke winst);
- wanneer niet wordt gekozen voor een openbare aanbesteding, moet de noodzakelijke compensatie worden vastgesteld aan de hand van kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming, belast met openbare dienstverplichting, zou hebben gemaakt.
Zeeland Seaports stelt dat de met Martens overeengekomen tarieven kunnen worden gezien als een compensatie voor de kosten van inzameling van scheepsafval, verhoogd met een redelijke winst. Indien de compensatie door Zeeland Seaports hoger zou zijn dan deze kosten en redelijke winst, dan zou dat leiden tot overcompensatie en daarmee dus tot onverenigbare staatssteun. Zeeland Seaports wenst uitdrukkelijk geen staatssteun te verlenen.
Conform de Europese regelgeving dient vóóraf aan de verlening van compensatie beoordeeld te worden of er sprake is van overcompensatie. Met het vaststellen van de tarieven is echter niet gegarandeerd dat gedurende de looptijd van de Overeenkomst geen sprake zal zijn van overcompensatie of dat geen overcompensatie zal optreden. Immers, ook gedurende de looptijd van de Overeenkomst mag geen overcompensatie plaatsvinden.
Ter voorkoming van onverenigbare staatssteun dienen overheidsorganen zich ervan te vergewissen dat de toegekende compensatie niet leidt tot onverenigbare staatssteun. Daarom zijn overheidsorganen verplicht om op geregelde tijdstippen te controleren of er geen sprake is van overcompensatie.
In het kader van een niet-openbare aanbesteding voor de inzameling van scheepsafval voor de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012 heeft Martens voor een aanzienlijk lager bedrag ingeschreven dan gedurende de loop van de Overeenkomst heeft gegolden (1,2 tegenover – nog afgezien van redelijke winst – 1,6 miljoen). Door dit grote verschil is er aanleiding te veronderstellen dat de tarieven in de Overeenkomst niet zijn gebaseerd op redelijke kosten van en/of redelijke winst, zodat er sprake is van een redelijk vermoeden van onverenigbare staatssteun, althans dat gedurende de looptijd van de Overeenkomst een overcompensatie is ontstaan, die leidt of zal leiden tot onverenigbare staatssteun.
Indien en voor zover er sprake zou zijn van onverenigbare staatssteun, is Zeeland Seaports van mening dat zij onverschuldigd heeft betaald en dat zij gerechtigd is hetgeen onverschuldigd is betaald, terug te vorderen. Om de hoogte van de vordering te bepalen is een onderzoek naar de kosten, opbrengsten en winst noodzakelijk.
Voor het onderzoek van de vraag of er gedurende de looptijd van de Overeenkomst sprake is geweest van overcompensatie, dient door een onafhankelijke deskundige een onderzoek te worden ingesteld naar:
- de kosten die bij het beheer van de Deab, zijnde de inzameling van scheepsafval, worden
gemaakt, althans de kosten die met de inzameling verband houden;
- de inkomsten die met de inzameling van scheepsafval verband houden;
- de berekening van de redelijke winst.
Indien er een verdenking van onverenigbare staatssteun wordt geuit - en het bewijs kan niet door die partij worden geleverd omdat dit niet in haar bezit is – is de nationale rechter gehouden gebruik te maken van alle procedurele middelen die hem door het nationale recht ter beschikking worden gesteld, om dit bewijs te verkrijgen. Daarom is het noodzakelijk dat er een onderzoek wordt ingesteld naar de boeken en jaarstukken van Martens (in groepsverband).