ECLI:NL:RBMID:2010:BN9806

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
72977 / HA ZA 10-187
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strijdigheid van Algemene Voorwaarden tussen LEAK REPAIRS SPECAM B.V. en BABCOCK INDUSTRY AND POWER GMBH

Op 15 september 2010 heeft de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan in een incident tussen LEAK REPAIRS SPECAM B.V. (hierna: LRS) en BABCOCK INDUSTRY AND POWER GMBH (hierna: Babcock). LRS vorderde in de hoofdzaak betaling van een factuur van € 114.775,64, voortvloeiend uit een overeenkomst van opdracht die tot stand kwam na aanvaarding van een offerte door Babcock. In de offerte verwees LRS naar haar algemene voorwaarden, waarin Nederlands recht van toepassing werd verklaard. Babcock stelde echter dat haar eigen algemene voorwaarden van toepassing waren, waarin een forumkeuze voor de Duitse rechter was opgenomen. Babcock vorderde dan ook dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde.

LRS voerde verweer en stelde dat Babcock haar algemene voorwaarden niet tijdig had overhandigd, waardoor deze vernietigbaar zouden zijn op grond van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat Babcock's beroep op haar forumkeuze niet opging, omdat LRS in haar offerte naar haar eigen voorwaarden verwees, die Nederlands recht van toepassing verklaarden. De rechtbank concludeerde dat de bevoegdheid op basis van de EEX-Verordening bij haar lag, aangezien de werkzaamheden door LRS op de Total Raffinaderij in Nieuwdorp waren uitgevoerd.

De rechtbank wees de incidentele vordering van Babcock af en veroordeelde haar in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van LRS tot dat moment waren begroot op € 452,00. De zaak werd vervolgens naar de rol van 27 oktober 2010 verwezen voor het nemen van een conclusie van antwoord door Babcock, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.

Uitspraak

zaaknummer / rolnummer: 72977 / HA ZA 10-187
Vonnis in incident van 15 september 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEAK REPAIRS SPECAM B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.J. Spijk te Middelburg
tegen
de rechtspersoon naar Duits recht
BABCOCK INDUSTRY AND POWER GMBH,
gevestigd te Oberhausen (Duitsland),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. E.H.A. Schute te Middelburg
Partijen zullen hierna LRS en Babcock genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie houdende exceptie van tot onbevoegdheid
- de incidentele conclusie van antwoord in het incident tot onbevoegdheid
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
De feiten in het incident
In de hoofdzaak vordert LRS, samengevat, veroordeling van Babcock tot betaling aan haar van een bedrag van € 114.775,64, vermeerderd met rente en kosten. De vordering betreft betaling van een factuur.
De vordering vloeit voort uit een tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht, die tot stand is gekomen doordat Babcock bij brief d.d. 4 mei 2009 de door LRS op 26 februari 2009 uitgebrachte offerte heeft aanvaard.
LRS verwijst in haar offerte d.d. 26 februari 2009 naar haar algemene voorwaarden, welke, voor zover van belang, als volgt luiden:
“GOVERNING LAW
This quotation and other related agreements and contracts shall be governed by and interpreted under the laws of the Netherlands and all issues relating to the validity, interpretation and performance shall be governed under the laws of the Netherlands.”
Het geschil in het incident
Babcock vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Zij stelt daartoe, onder verwijzing naar artikel 21.1 van haar algemene voorwaarden dat uitsluitend de Duitse rechter bevoegd is tot kennisneming en beslechting van het onderhavige geschil. Volgens Babcock zijn haar algemene voorwaarden van toepassing vanwege haar verwijzing daarnaar in haar schriftelijke opdrachtbevestiging d.d. 4 mei 2009.
LRS voert verweer. Zij stelt dat de algemene voorwaarden van Babcock geen deel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Zij verwijst daarbij naar het bepaalde in artikel 6:225 lid 3 BW en stelt voorts dat Babcock heeft nagelaten haar algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan LRS ter hand te stellen of haar een andere mogelijkheid heeft geboden daarvan kennis te nemen, zodat zij op grond van artikel 6:233 en 6:234 BW vernietigbaar zijn.
De beoordeling in het incident
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van Babcock op het forumkeuzebeding in haar algemene voorwaarden niet opgaat. De betreffende algemene voorwaarden kunnen, gelet op het bepaalde in artikel 6:225 lid 3 BW niet van toepassing worden geacht, nu LRS in haar offerte heeft verwezen naar haar algemene voorwaarden, waarin Nederlands recht van toepassing wordt verklaard, en gesteld noch gebleken is dat deze door Babcock in haar aanvaarding van die offerte uitdrukkelijk van de hand zijn gewezen.
De bevoegdheid van deze rechtbank is dan gebaseerd op artikel 5 lid 1 sub a van de EEX-Verordening. Daarin is bepaald dat ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst alternatief bevoegd is het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Door LRS is onweersproken gesteld dat de door Babcock aan haar opgedragen werkzaamheden zijn uitgevoerd op de Total Raffinaderij in Nieuwdorp.
Gelet op het vorenstaande zal de incidentele vordering worden afgewezen.
Babcock zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
De beslissing
De rechtbank
in het incident
wijst het gevorderde af,
veroordeelt Babcock in de kosten van het incident, aan de zijde van LRS tot op heden begroot op EUR 452,00,
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 27 oktober 2010 voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van Babcock,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2010.