zaak/rolnr.: 188433 / 09-3910 blad 2
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
[Zaaknummer] [Rolnummer]
Locatie Middelburg
zaak/rolnr.: 188433 / 09-3910
vonnis van de kantonrechter d.d. 14 juni 2010
[A en B]
beiden wonende te [adres],
eisende partij,
verder te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. P.C.M. Dirven,
François Omer Huijbregts-de Swaef,
in hoedanigheid van bewindvoerder van [eisers],
wonende te [adres],
gevoegde eisende partij,
verder te noemen: Huijbregts,
gemachtigde: mr. P.C.M. Dirven,
[X]
handelende onder de naam [bureau],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. J.G. Cabboort.
het verdere verloop van de procedure
Na het tussenvonnis van 11 januari 2010 is de procedure als volgt verlopen:
- conclusie gevoegde partij,
- conclusie van dupliek.
de beoordeling van de zaak
1. Wegens een herverdeling van zaken wordt dit vonnis gewezen door een andere kantonrechter dan de kantonrechter die het vonnis in het incident heeft gewezen.
2. Bij beschikking van 27 juni 2007 heeft de rechtbank de wettelijke schuldsanering van toepassing verklaard op [eisers]. Op advies van hun bewindvoerder hebben zij een beschermingsbewind verzocht. Bij beschikking van 3 juli 2008 heeft de kantonrechter al hun goederen onder bewind gesteld voor een periode van twee en een half jaar met benoeming van [gedaagde] tot bewindvoerder. Bij beschikking van 7 mei 2009 is [gedaagde] als bewindvoerder ontslagen en Huijbregts tot bewindvoerder benoemd in het beschermingsbewind.
3. [Eisers] hebben [gedaagde] doen dagvaarden tot vergoeding van schade ad € 3.733,01 wegens de wijze waarop zij het beschermingsbewind heeft gevoerd. [Gedaagde] heeft zich tegen deze vordering verweerd en daarbij aangevoerd dat [eisers] in hun vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat ex art. 1:441 BW alleen hun bewindvoeder bevoegd is in rechte op te treden. Subsidiair heeft [gedaagde] de vordering inhoudelijk betwist.
4. Vervolgens heeft Huijbregts gevorderd om te worden toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van [eisers]. [Gedaagde] heeft zich daartegen verzet. Bij vonnis van 11 januari 2010 heeft de kantonrechter overwogen dat in de eis tot voeging besloten ligt dat Huijbregts zich geheel schaart achter de vordering tot schadevergoeding die [eisers] hebben ingesteld en ook van zijn kant vordert dat die zal worden toegewezen. Door deze voeging zal Huijbregts in de hoofdzaak als procespartij optreden en zijn procesbevoegdheid staat niet ter discussie. Voorts heeft de kantonrechter overwogen dat niet valt in te zien waarom voeging procesrechtelijk niet mogelijk zou zijn. Voeging is ex art. 217 Rv. toegestaan aan ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding. De kantonrechter heeft de verzochte voeging dan ook toegestaan.
5. Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde] gesteld dat [eisers] niet ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vordering omdat het hen aan procesbevoegdheid ontbreekt en de voeging van de bewindvoerder dat niet anders maakt. Volgens haar volgt de gevoegde partij het lot van de eisende partij en dient ook Huijbregts niet ontvankelijk verklaard te worden in zijn vordering.
6. De kantonrechter verwerpt dat primaire verweer. Huijbregts heeft zich, met machtiging van de kantonrechter, in het geding gevoegd en ook hij vordert dat de vordering tot schadevergoeding zal worden toegewezen. Als bewindvoerder heeft Huijbregts procesbevoegdheid. Niet valt in te zien waarom die bevoegdheid niet zou gelden nu hij zich in het geding heeft gevoegd. Aangezien de bevoegdheid om te procederen alleen aan de bewindvoerder toekomt, zullen [eisers] niet ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
7. Huijbregts vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.322,66, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
Volgens Huijbregts is er schade ontstaan doordat [gedaagde] onnodige kosten heeft laten ontstaan. Die onnodige kosten bestaan uit de volgende posten.
verhoging boete
Huijbregts stelt dat [gedaagde] deze boete tijdig had kunnen betalen, zodat de verhoging achterwege was gebleven. Dit betreft een bedrag van € 118,43.
proces- en betekeningskosten verstekvonnis d.d. 23 februari 2009 tegen Castria Wonen en eigen bijdrage en griffierecht verzetprocedure
Huijbregts stelt dat [eisers] niet op de hoogte waren van de omstandigheid dat [gedaagde] een advocaat had ingeschakeld en dat deze een toevoeging had aangevraagd. Daarom hebben zij zelf een verzetdagvaarding laten betekenen aan Castria Wonen. Door onderhandelingen die gevoerd zijn door Huijbregts is de ontruiming voorkomen.
proceskosten verstekvonnis tegen VGZ
Volgens Huijbregts zijn [eisers] een bedrag van € 338,95 aan rente en kosten verschuldigd geworden omdat [gedaagde] niet tijdig een betalingsregeling met VGZ is overeengekomen.
kosten inzake niet betaalde verzekeringspremies
Volgens Huijbregts heeft [gedaagde] de premies in de periode van september 2008 tot en met april 2009 niet betaald, als gevolg waarvan extra kosten zijn ontstaan van € 208,25.
verzekeringspremie auto vanaf datum arbeidsongeschiktheid [B] en motorrijtuigenbelasting van datum arbeidsongeschiktheid [B]
Volgens Huijbregts hadden [eisers] de auto vanaf 23 juni 2008 niet meer nodig en had [gedaagde] op de kosten van deze auto kunnen besparen.
te veel betaalde bewindkosten
Volgens Huijbregts had [gedaagde] in 2008 maandelijks een bedrag van € 76,50 in rekening mogen brengen en in 2009 € 78,70 per maand, terwijl zij maandelijks twee maal een bedrag van € 65,00 in rekening heeft gebracht. Ook had zij de eenmalige intakekosten niet in rekening mogen brengen, omdat zij niet bij de branchevereniging aangesloten was. In totaal heeft zij een bedrag van € 468,57 te veel in rekening gebracht.
door [gedaagde] naar haar rekening overgemaakte bedragen
Huijbregts stelt dat [gedaagde] een bedrag van € 577,80 naar haar eigen rekening heeft overgemaakt, terwijl niet is gebleken dat zij kosten, gelijk aan dat bedrag, eerder had voorgeschoten aan [eisers].
8. [Gedaagde] heeft de vordering bestreden. Naast het verweer dat zowel eisers als de bewindvoerder niet ontvankelijk zijn, heeft [gedaagde] gesteld dat zij niet aansprakelijk is voor de schadeposten die door Huijbregts zijn aangevoerd. Zij wijst er op dat na instelling van de WSNP nog nadere schulden zijn ontstaan, ter hoogte van € 8.000,00. De vaste lasten van [eisers] overstegen de maandelijkse inkomsten, zodat er een structureel tekort was van € 430,00 per maand. Daardoor diende [gedaagde] keuzes te maken welke betalingsverplichting wel en welke niet nagekomen konden worden. Zij heeft [eisers] gewezen op het feit dat er maandelijks te weinig inkomen werd gegenereerd. Bij brief van 30 oktober 2008 heeft mr. Bosland, bewindvoerster in het kader van de WSNP, aan [eisers] meegedeeld dat zij door hen niet juist werd geïnformeerd, dat nieuwe schulden ontstonden en dat er maandelijks onvoldoende inkomsten waren.
9. Ten aanzien van de aangevoerde schadeposten stelt [gedaagde] het volgende.
verhoging boete
[Gedaagde] stelt dat zij de eerste acceptgirokaart alsmede de eerste aanmaning van het CJIB nimmer heeft ontvangen. Dat deze boete niet direct is betaald is dus niet aan haar toe te rekenen, aldus [gedaagde]. Zij wijst er ook in dit kader op dat zij afhankelijk is van de informatie die [eisers] aan haar verstrekten.
proces- en betekeningskosten verstekvonnis d.d. 23 februari 2009 tegen Castria Wonen en eigen bijdrage en griffierecht verzetprocedure
[gedaagde] stelt dat uit niets blijkt dat de proces- en betekeningskosten van het verstekvonnis zijn voldaan, zodat niet is gebleken dat [eisers] schade hebben geleden. Datzelfde geldt voor de eigen bijdrage en het griffierecht van de verzetprocedure. [Gedaagde] stelt dat, terwijl zij nog bewindvoerster was, Huijbregts buiten haar weten om een advocaat heeft ingeschakeld. De kosten daarvan komen niet voor haar rekening, aldus [gedaagde].
proceskosten verstekvonnis tegen VGZ
[Gedaagde] stelt dat de schulden die tot de dagvaarding hebben geleid zijn ontstaan in de periode voordat zij bewindvoerster was. Zij betwist dat er een vonnis is gewezen in die zaak. Bovendien heeft zij naar aanleiding van de dagvaarding betalingsafspraken gemaakt.
kosten inzake niet betaalde verzekeringspremies
[Gedaagde] stelt dat [eisers] over onvoldoende inkomsten beschikten om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. [Gedaagde] heeft vervolgens gekozen voor betaling van schulden die waren ontstaan in de eerste helft van 2008 en waarvoor RVS al een executoriale titel had.
verzekeringspremie auto vanaf datum arbeidsongeschiktheid [B] en motorrijtuigenbelasting van datum arbeidsongeschiktheid [B]
[Gedaagde] stelt dat zij niet wist dat [B] langdurig ziek was. [B] heeft haar daarover niet ingelicht. Op het moment dat [B] zich ziek meldde, was niet te voorzien hoe lang zijn ziekte zou duren. Bovendien heeft [B] zelf, ter gelegenheid van het voornemen van de politie om zijn auto buiten gebruik te stellen, verklaard dat hij zijn auto nodig had voor bezoek aan het ziekenhuis.
te veel betaalde bewindkosten
[Gedaagde] stelt dat zij niet te veel bewindkosten in rekening heeft gebracht.
door [gedaagde] naar haar rekening overgemaakte bedragen
[Gedaagde] stelt dat zij de premies voor de aanvullende ziektekostenverzekering en het eigen risico heeft voorgeschoten. Hierdoor heeft zij schadebeperkend gehandeld.
10. De kantonrechter overweegt als volgt. De persoonlijke aansprakelijkheid van een ingevolge titel 19 van boek 1 Burgerlijk Wetboek (BW) aangestelde bewindvoerder dient te worden getoetst aan artikel 1: 444 BW. Volgens dat artikel is een bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder te kort schiet, tenzij die tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Uit de overgelegde stukken is naar het oordeel van de kantonrechter komen vast te staan dat de uitgaven van [eisers] (inclusief de overeengekomen betalingsregelingen) in de periode waarin [gedaagde] bewindvoerster was, de inkomsten overstegen. Er was dus een structureel maandelijks tekort. Dat die situatie zo was is niet te wijten aan [gedaagde]. Het is duidelijk dat de meeste schulden zijn ontstaan in de periode voordat [gedaagde] bewindvoerster was. Het feit dat er een beschermingsbewind is brengt niet mee dat de rechthebbenden handelingsonbekwaam zijn en zelf geen verantwoordelijkheid dragen voor hun handelingen. Vooropgesteld dient te worden dat het [eisers] zijn geweest die schulden hebben gemaakt en daarmee zijn doorgegaan, ook toen zij in een schuldsaneringstraject zaten. Eveneens staat vast dat de rechthebbenden [gedaagde] niet steeds op de hoogte hebben gehouden van alle informatie die voor haar van belang kon zijn. In dat kader is illustratief dat [eisers] zonder medeweten van mr. Bosland en [gedaagde] een vakantie hebben geboekt. Gelet op de omstandigheden in deze zaak, met name op de omstandigheid dat er onvoldoende inkomsten waren om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen, is de bewindvoerder slechts aansprakelijk voor het ontstaan van extra kosten indien die rechtstreeks het gevolg zijn van strategisch onjuiste beslissingen door de bewindvoerder. Of daarvan sprake is geweest zal hieronder worden besproken.
verhoging boete
Het verweer van [gedaagde] dat zij de eerste acceptgirokaart alsmede de eerste aanmaning van het CJIB nimmer heeft ontvangen is onvoldoende gemotiveerd weersproken door Huijbregts. Reeds op grond hiervan kan niet worden aangenomen dat de verhoging van de boete aan handelen of nalaten van [gedaagde] te wijten is en dit gedeelte van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
proces- en betekeningskosten verstekvonnis d.d. 23 februari 2009 tegen Castria Wonen en eigen bijdrage en griffierecht verzetprocedure
Niet is gebleken dat de proces- en betekeningskosten van het verstekvonnis zijn voldaan, zodat niet is gebleken dat [eisers] schade hebben geleden. Reeds op grond daarvan is dit gedeelte van de vordering niet toewijsbaar. Datzelfde geldt voor de eigen bijdrage en het griffierecht van de verzetprocedure. Bovendien geldt dat Huijbregts in de periode dat [gedaagde] nog bewindvoerster was zelf een advocaat heeft ingeschakeld. De kosten daarvan komen uiteraard niet voor rekening van [gedaagde]. Voorts is onvoldoende gesteld waaruit kan worden afgeleid dat [gedaagde] in deze kwestie een strategisch onjuiste keuze heeft gemaakt.
proceskosten verstekvonnis tegen VGZ
Gesteld noch gebleken is dat de omstandigheid dat er een verstekvonnis zou zijn, is te wijten aan een handelen of nalaten van [gedaagde]. [Gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat de schulden die tot de dagvaarding hebben geleid zijn ontstaan in de periode voordat zij bewindvoerster was. [Gedaagde] stelt betalingsafspraken te hebben gemaakt met VGZ. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat veel schuldeisers slechts onder verband van vonnis een betalingsregeling willen toestaan. Ook dit gedeelte van de vordering zal worden afgewezen.
kosten inzake niet betaalde verzekeringspremies
Zoals reeds eerder overwogen beschikten [eisers] over onvoldoende inkomsten om aan al hun betalingsverplichtingen te voldoen. Dat [gedaagde] heeft gekozen voor betaling van schulden die waren ontstaan in de eerste helft van 2008 en waarvoor RVS al een executoriale titel had is geen onjuiste keuze. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
verzekeringspremie auto vanaf datum arbeidsongeschiktheid [B] en motorrijtuigenbelasting van datum arbeidsongeschiktheid [B]
Zoals reeds eerder overwogen brengt het feit dat er een beschermingsbewind is niet mee dat de rechthebbenden handelingsonbekwaam zijn en zelf geen verantwoordelijkheid dragen voor hun handelingen. Indien [B] bij zijn eerste ziekmelding kennelijk zelf al voorzag dat hij langdurig ziek zou zijn, had hij zelf kunnen besluiten zijn auto te verkopen. Het is [gedaagde] niet te verwijten dat zij niet direct heeft voorzien hoe lang [B] ziek zou blijven en bovendien heeft [B] zelf verklaard dat hij zijn auto nodig had voor bezoek aan het ziekenhuis. Dit gedeelte van de vordering zal worden afgewezen.
te veel betaalde bewindkosten
De stelling van Huijbregts dat [gedaagde] overeenkomstig de richtlijnen van het LOK in 2008 maandelijks een bedrag van € 76,50 in rekening mogen brengen en in 2009 € 78,70 per maand is juist. De stelling van Huijbregts dat [gedaagde] geen intakekosten in rekening mocht brengen is eveneens juist. In 2008 mochten professionele bewindvoerders die niet bij de branche zijn aangesloten geen intakekosten in rekening brengen. Pas vanaf 2010 is dat volgens meergenoemde richtlijnen wel toegestaan. [Gedaagde] heeft aan zichzelf
€ 1.031,00 uitbetaald. Hoewel [gedaagde] pas in oktober betalingen heeft verricht, acht de kantonrechter het aannemelijk dat zij in de periode daaraan voorafgaand ook werkzaamheden heeft verricht, omdat zij eerst de schulden en inkomsten moest inventariseren. De kantonrechter acht het redelijk dat zij in 2008 vijf maandelijkse bedragen van € 76,50 in rekening mocht brengen, dat wil zeggen een bedrag van € 382,50 en in 2009 vier maal een bedrag van € 78,70, te weten € 314,80. Deze bedragen leveren een totaalbedrag op van
€ 697,30. [Gedaagde] heeft derhalve een bedrag van € 333,70 te veel in rekening gebracht. Dit gedeelte van de vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen.
door [gedaagde] naar haar rekening overgemaakte bedragen
Het staat vast dat [gedaagde] geld van de rekening van [eisers] naar haar eigen rekening heeft overgemaakt. Dat zij dat gedaan heeft omdat zij de premies voor de aanvullende ziektekostenverzekering en het eigen risico heeft voorgeschoten, is niet gebleken. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om aan te tonen dat zij van haar eigen rekening bedragen voor de rechthebbenden heeft voldaan. Nu zij dat niet heeft gedaan heeft zij de stelling dat zij zonder recht of titel geld naar haar eigen rekening heeft overgemaakt onvoldoende weersproken. Dit gedeelte van de vordering, een bedrag van € 577,80, zal daarom worden toegewezen.
11. De mede gevorderde rente, die op zich niet is betwist, wordt toegewezen vanaf de datum van de conclusie van Huijbregts. Nu partijen over en weer op enige punten in het ongelijk worden gesteld, zullen tussen hen de proceskosten worden verdeeld, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
verklaart [eisers] in de vordering niet-ontvankelijk;
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Huijbregts te betalen een bedrag van € 911,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten moet dragen;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.J.C. van Spronssen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.