2
62019 / HA ZA 08-133
31 maart 2010
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
62019 / HA ZA 08-13331 maart 2010
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 62019 / HA ZA 08-133
de vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. M. Neve-van der Leden, gevestigd te Middelburg,
1. de naamloze vennootschap
DELTA N.V.,
gevestigd te Middelburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELTA ENERGY B.V.,
gevestigd te Middelburg,
gedaagden,
advocaat mr. M.J.F. Zoeteweij, gevestigd te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Delta genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de conclusie van antwoord
de conclusie van repliek tevens wijziging van eis
de akte houdende referte
de conclusie van dupliek
de akte uitlating producties.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[eiseres] exploiteert een tuindersbedrijf. Op 25/26 april 1992 is tussen Delta N.V. (toen nog genaamd Delta Nutsbedrijven N.V.) en de rechtsvoorganger van [eiseres] een overeenkomst gesloten voor het ter beschikking stellen van thermisch vermogen door middel van een warmte/kracht-installatie (hierna: WKK). De WKK is eigendom van Delta. Op 13 juli 1996 zijn partijen een nieuwe overeenkomst aangegaan in verband met de inpassing van een CO2-installatie en de uitbreiding van de WKK. Delta heeft [eiseres] daartoe op 8 juli 1996 een brief met als bijlage onder andere de te tekenen overeenkomst van 1996 gestuurd. Hierin staat: “(…) Deze overeenkomst vervangt de reeds bestaande overeenkomst, gedagtekend 25/29 april 1992 en is het gevolg van de inpassing van de CO2-installatie in uw bedrijf. (…)”.
Een WKK is een gasgestookte verbrandingsmotor die warmte en elektriciteit produceert. De netto opgewekte elektriciteit wordt door Delta aan derden geleverd. De opgewekte warmte wordt aan [eiseres] geleverd. De overeenkomst tussen partijen houdt (onder meer) in dat [eiseres] Delta niet betaalt voor het ten behoeve van de WKK benodigde gas en dat Delta [eiseres] niet betaalt voor de opgewekte elektriciteit. [eiseres] betaalt voor de hoeveelheid warmte die via de WKK aan haar ter beschikking wordt gesteld. De prijs daarvan wordt berekend door de hoeveelheid warmte door middel van een formule om te zetten in een aantal kubieke meters (fictief) aardgas, zogenaamde aardgasequivalenten. De prijs van de aldus berekende aardgasequivalenten is gelijk aan de geldende aardgasprijs. Van toepassing zijn de gasleveringsvoorwaarden en –tarieven, die ook van toepassing zijn in geval van werkelijke aardgasleveringen.
Artikel 8 lid 3 luidt in beide overeenkomsten: “De prijs per m3 aardgas, van de in lid 1 van dit artikel genoemde hoeveelheid, is gelijk aan de geldende aardgasprijs genoemd in artikel 4 lid 4 …enz.”. Artikel 4 lid 4 luidt in beide overeenkomsten: “Op de gasaansluiting van “verbruiker” zijn/blijven de betreffende gasleveringsvoorwaarden en –tarieven van toepassing. …enz”.
Per 1 januari 1996 is de Wet belastingen op milieugrondslag van kracht geworden.
Het geschil
[eiseres] vordert na wijziging van eis bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat er geen wettelijke of contractuele basis bestond en/of bestaat die Delta N.V. en Delte Energy B.V. het recht gaf en/of geeft en/of zal geven om bedragen in rekening te brengen aan [eiseres] ter zake van (equivalenten van) Energiebelasting en/of (equivalenten van) Ecotax en/of (equivalenten van) Brandstoffenbelasting ten aanzien van de via de WKK geleverde warmte en/of de aardgasequivalenten en/of het (deel van het) aardgas dat werd geleverd ten behoeve van de WKK-installatie;
2. Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. te gebieden om met onmiddellijke ingang te stoppen met het in rekening brengen bij [eiseres] van bedragen ter zake van (equivalenten van) Energiebelasting en/of (equivalenten van) Ecotax en/of (equivalenten van) Brandstoffenbelasting, onder welke naam dan ook, ten aanzien van de via de WKK geleverde warmte en/of de aardgasequivalenten en/of het (deel van het) aardgas dat wordt geleverd ten behoeve van de WKK-installatie gedurende de looptijd van het huidige contract;
3. te verklaren voor recht dat Delta N.V. en Delta Energy B.V. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de voldoening van de hierna te vorderen bedragen in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd;
4. Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. hoofdelijk te veroordelen, in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot het terugbetalen aan [eiseres] binnen 14 dagen na het in deze procedure gewezen vonnis van alle onverschuldigd betaalde bedragen die gedaagde(n) onder de naam van (Regulerende) Energiebelasting en/of Ecotax en/of Brandstoffenbelasting en/of WKK-toeslag en/of onder elke andere naam die ten aanzien daarvan is of zal worden gebruikt, bij [eiseres] in rekening hebben gebracht met betrekking tot de geleverde warmte en/of aardgasequivalenten, tot 1 januari 2008 begroot op € 49.996,02 aan hoofdsommen, te vermeerderen met B.T.W. en te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsommen vanaf de datum dat deze bedragen door [eiseres] zijn betaald althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot het moment dat deze bedragen volledig zijn voldaan;
5. Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. hoofdelijk te veroordelen, in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot het terugbetalen aan [eiseres] binnen 14 dagen na het in deze procedure gewezen vonnis van alle onverschuldigd betaalde bedragen die gedaagde(n) onder de naam van (Regulerende) Energiebelasting en/of Ecotax en/of Brandstoffenbelasting en/of WKK-toeslag en/of onder elke andere naam die ten aanzien daarvan is of zal worden gebruikt, bij [eiseres] in rekening hebben gebracht met betrekking tot dat deel van het daadwerkelijk geleverde aardgas dat werd gebruikt om warmte op te wekken door middel van de WKK te vermeerderen met B.T.W. en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente over die onverschuldigd betaalde bedragen vanaf het moment van betaling door [eiseres] althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum tot het moment van algehele voldoening;
6. Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. hoofdelijk te veroordelen, in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot het betalen binnen 14 dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis aan [eiseres], van de buitengerechtelijke kosten op basis van het rapport Voorwerk II ter grootte van € 1.788,--;
7. met veroordeling van gedaagde(n) in de kosten van deze procedure met dien verstande dat door betaling (van een deel) door de een, de ander (voor dat deel) zal zijn gekweten.
Subsidiair vordert [eiseres] voor het geval de rechtbank oordeelt dat geen sprake is van onverschuldigde betaling, voormelde verklaringen voor recht, veroordelingen tot betaling en voormeld gebod op grond van ongerechtvaardigde verrijking, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
[eiseres] stelt dat het tarief dat Delta voor werkelijk geleverd aardgas in rekening mag brengen is opgebouwd uit de onderdelen: leveringstarief, meterkosten en vergoeding voor onderhoud van de aansluiting. Daarop komt met ingang van 1996 voor werkelijk geleverd aardgas de Energiebelasting, waarvan het tarief wordt vastgesteld door de overheid. In de overeenkomst die zij met Delta heeft gesloten, gaat het om de prijs voor de via de WKK opgewekte warmte die gelijk gesteld wordt met fictief geleverd aardgas. Daarover zijn op grond van artikel 36k van de Wet belastingen op milieugrondslag geen (regulerende) Energiebelasting en op grond van artikel 27a van die wet geen Brandstoffenbelasting verschuldigd. Deze wet is in 1996 ingevoerd. Van 1996 tot 2002 heeft Delta ook geen (Regulerende) Energiebelasting en/of Brandstoffenbelasting bij [eiseres] in rekening gebracht. Dit is zij pas met ingang van 2002 gaan doen. Zij deed dit onder voormelde benamingen en onder de benamingen REB en/of Ecotax. [eiseres] heeft deze belastingen steeds voldaan in de veronderstelling dat zij deze verschuldigd was en dat Delta deze diende af te dragen en ook afdroeg aan de overheid. Door een arrest van het hof te Den Haag d.d. 20 maart 2007 is zij op de hoogte geraakt van het feit dat voormelde belastingen over via een WKK geleverde warmte en/of geleverd gas ten behoeve van een WKK niet van overheidswege worden opgelegd, dus niet verschuldigd zijn en dat Delta de bij haar geïnde “belastingen” kennelijk in eigen zak heeft gestoken. Op grond hiervan stelt [eiseres] dat zij de aldus betaalde bedragen onverschuldigd heeft betaald, althans dat Delta ten koste van haar met deze bedragen ongerechtvaardigd is verrijkt. Voor het in rekening brengen van deze “belastingen” was geen wettelijke of contractuele basis. Feitelijk heeft Delta aldus de prijs verhoogd, zonder dat dit tussen partijen was overeengekomen. Delta heeft misbruik gemaakt van haar positie, welke inhoudt dat zij bepaalde wettelijke taken en bevoegdheden heeft in het kader van de belastingwetgeving op grond waarvan zij namens de overheid belastingen int, die wel verschuldigd zijn. Het is misleidend en dus onrechtmatig onder de noemer “belastingen”, bedragen te incasseren, die geen belastingen zijn en die vervolgens voor zichzelf te houden. [eiseres] is geen professionele partij op de energiemarkt en waar het gaat om kennis van energiebelastingen niet gelijkwaardig aan Delta. [eiseres] mocht erop vertrouwen dat Delta alleen die belastingen zou doorberekenen die zij op grond van de wet voor de overheid moest incasseren en afdragen.
[eiseres] stelt dat hoewel de overeenkomst(en) zijn gesloten tussen haar en (de rechtsvoorgangster van) Delta N.V., de facturen op basis waarvan zij heeft betaald wisselend werden gestuurd door Delta N.V. en Delta Energy B.V. Omdat deze twee vennootschappen deel uitmaken van hetzelfde concern en het voor haar niet inzichtelijk is hoe de verantwoordelijkheden binnen het concern geregeld zijn, houdt zij beide vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk voor haar gehele vordering. [eiseres] becijfert haar vordering tot 1 januari 2008 op € 49.996,02 excl. BTW en te vermeerderen met de wettelijke rente. Delta is na 1 januari 2008 doorgegaan met het incasseren van “belastingen” onder de naam WKK-toeslag, terwijl deze niet verschuldigd zijn.
In reactie op het verweer van Delta stelt zij nog dat de overeenkomst van 1996 een voortzetting is van die van 1992. Partijen hebben niet bedoeld de overeenkomst in 1996 op het punt van de tarieven te wijzigen. Als Delta had gemeend met ingang van 1996 het tarief te moeten/mogen verhogen met energiebelastingen, had zij dat expliciet bij de aanpassing van de overeenkomst in juli 1996 aan de orde moeten stellen. Dit heeft zij niet gedaan. Een vordering op grond van onverschuldigde betaling c.q. ongerechtvaardigde verrijking verjaart pas vijf jaren nadat [eiseres] met het bestaan van haar vordering bekend geworden is, dus vijf jaren na 20 maart 2007.
Delta verweert zich. Zij stelt dat omdat partijen het erover eens zijn dat de prijs voor gewoon gebruik van aardgas verhoogd wordt met (Regulerende) Energiebelastingen en Brandstofbelasting en de prijs voor via de WKK geleverde warmte niet, het voor [eiseres] duidelijk moet zijn geweest dat met het in artikel 4 lid 4 van de algemene voorwaarden genoemde tarief niets anders bedoeld kan worden dan het tarief voor de gewone gasgebruiker en dus inclusief voormelde belastingen. Het voor [eiseres] van toepassing zijnde tarief staat geregeld in de artikelen 8 lid 3 en artikel 4 lid 4, zodat duidelijk is dat tussen partijen is overeengekomen dat Delta het aardgasequivalent in rekening mag brengen tegen de prijs die aan een gewone verbruiker in rekening wordt gebracht, dus met ingang van 1 januari 1996 inclusief de energiebelastingen. Partijen zijn de verhogingen met de (Regulerende) Energiebelasting en de Brandstoffenbelasting derhalve overeengekomen. Delta mag op grond van de overeenkomst tussen partijen de gasprijs rekenen welke zij ook aan [eiseres] in rekening had mogen brengen wanneer die niet door middel van een WKK in haar warmtebehoefte zou voorzien. Van onverschuldigde betaling is geen sprake en Delta is ook niet ongerechtvaardigd verrijkt. Delta heeft ook niet onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld. De overeenkomst van 1996 kan niet gezien worden als een voortzetting van de overeenkomst van 1992 (toen de energiebelastingen nog niet werden geheven). Dat Delta de belastingen niet direct met ingang van 1996 in rekening hebben gebracht, maar met ingang van 2002, komt omdat zij naar aanleiding van een onderzoek om te komen tot meer rentabiliteit, tot de ontdekking kwamen dat zij dit tot dan toe ten onrechte hadden verzuimd.
Delta stelt verder dat [eiseres] haar voor het eerst op 21 juni 2007 heeft aangeschreven, zodat de vordering voor zover die betrekking heeft op de periode voor 21 juni 2002 is verjaard. Verder stelt zij dat [eiseres], gelet op de omvang van de WKK-installatie en het feit dat zij zich laat adviseren door een voorlichtingsbureau op energietechnisch gebied, gezien moet worden als een professionele partij op de energiemarkt die zelf goed op de hoogte is van de regels van de energiebelasting. Daarmee verschilt de situatie van partijen met de zaak die geleid heeft tot het arrest van het hof waarnaar [eiseres] verwijst. Bovendien bestond de energiebelasting nog niet toen de partijen in die zaak hun overeenkomst sloten, terwijl deze belasting al wel bestond in 1996, toen zij en [eiseres] hun overeenkomst sloten. Of en in hoeverre Delta de bij [eiseres] geïncasseerde (regulerende) Energiebelasting en/of brandstoffenbelasting hebben afgedragen aan de overheid is een zaak tussen haar en de overheid en overigens niet eenvoudig na te gaan.
De beoordeling
Partijen zijn het erover eens dat de wet Delta geen bevoegdheid geeft bij [eiseres] energiebelasting (hoegenaamd dan ook) in rekening te brengen. Anders dan Delta stelt, volgt uit de overeenkomst tussen partijen evenmin dat Delta gerechtigd is een bedrag bij [eiseres] in rekening te brengen onder de noemer energiebelasting.
De tekst van de overeenkomst biedt niet zonder meer uitsluitsel. Het komt aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Partijen zijn in 1992 overeengekomen hoe de prijs voor de warmte via de WKK-installatie wordt berekend. Uit artikel 8 lid 3 juncto 4 lid 4 van de overeenkomst volgt dat die prijs wordt berekend op dezelfde manier als de prijs voor werkelijk geleverd aardgas. In 1992 was over werkelijk geleverd aardgas geen energiebelasting verschuldigd, zodat vaststaat dat het tarief dat toen gold een tarief zonder energiebelasting was. De terminologie voor de prijsberekening is in de overeenkomst van 1996 niet gewijzigd. In 1996 is op grond van de wet ook geen verplichting tot betaling van energiebelasting over de aan [eiseres] via de WKK-installatie geleverde warmte ontstaan. De regeling van de prijsbepaling in de overeenkomst van 1996 kan dus niet, ook niet impliciet, hebben ingehouden dat daaraan een component energiebelasting werd toegevoegd. In de begeleidende brief van 8 juli 1996 heeft Delta niet gemeld de overeenkomst aan te willen passen in verband met de dat jaar ingevoerde energiebelasting. [eiseres] hoefde op grond van voorgaande feiten en omstandigheden dan ook niet te verwachten dat Delta (op een veel later moment en zonder aankondiging vooraf of achteraf) alsnog energiebelasting in rekening zou brengen. De rechtbank ziet in hetgeen Delta heeft aangevoerd geen aanleiding af te wijken van het oordeel van het hof in zijn arrest van 20 maart 2007 (LJN: BA4103), waarnaar [eiseres] verwijst. Zij komt net als het hof tot het oordeel dat Delta op grond van (een redelijke uitleg van) de overeenkomst geen recht heeft op betaling van energiebelasting onder welke naam dan ook.
De stelling van Delta dat onderhavige zaak afwijkt van de zaak die voorlag bij het hof wordt gepasseerd. Nog daargelaten dat het feit dat [eiseres] gaandeweg vanaf 1992 tot op heden meer kennis is gaan opbouwen over de werking en voordelen voor haar tuindersbedrijf van het gebruik van een WKK-installatie, haar niet tot een professionele partij op de energiemarkt maakt, maakt Delta ook niet duidelijk wat van meer kennis over de fiscale aspecten bij [eiseres] het gevolg zou moeten zijn. Op grond van die – vermeende - kennis zou [eiseres] in 1996 heffing van energiebelasting juist niet hoeven te verwachten, omdat die op grond van de wet niet verschuldigd was. Voor zover Delta doelt op de situatie in 2002, oordeelt de rechtbank dat Delta eenzijdig, zonder enige vooraankondiging naar [eiseres], de facturen heeft verhoogd met energiebelasting, wetende dat die belasting wettelijk niet verschuldigd was en met het doel deze belasting voor zich zelf te houden. [eiseres] hoefde hierop niet alert te zijn en heeft haar recht de onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen niet verloren.
Van verjaring is evenmin sprake. [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij door het arrest van het hof van 20 maart 2007 op de hoogte kwam van het feit dat zij jarenlang onverschuldigd energiebelasting aan Delta had betaald. Zij heeft kort daarna actie naar Delta ondernomen. De verjaringstermijn van vijf jaren is gaan lopen vanaf 20 maart 2007 en is nog niet verstreken.
De slotsom is dan ook dat [eiseres] de energiebelasting (onder verschillende namen bij haar in rekening gebracht) onverschuldigd heeft betaald. De primair ingestelde vorderingen zien daarop. De vordering tot verklaring voor recht onder 1 zal worden toegewezen. Delta heeft de hoogte van het gestelde bedrag aan energiebelasting over de periode 2002 tot 1 januari 2008 ad € 49.996,02 niet weersproken, zodat de primaire vordering onder 4 inclusief de niet betwiste gevorderde wettelijke rente ook kan worden toegewezen. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat Delta ook na 1 januari 2008 is doorgegaan met het factureren van energiebelasting onder verschillende namen. [eiseres] betaalt deze onder protest. Ook deze betalingen zijn onverschuldigd en moeten door Delta worden terugbetaald. De primaire vordering onder 5 zal eveneens worden toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn niet weersproken en zijn redelijk te achten. Tegen een hoofdelijke veroordeling van Delta N.V. en Delta Energy B.V. is geen verweer gevoerd; de vorderingen zullen op dat punt eveneens worden toegewezen. Ten slotte zal de rechtbank ook het gevorderde verbod voor de toekomst toewijzen. Delta kan niet eenzijdig de prijs verhogen met een toeslag onder welke naam dan ook.
Nu de primaire vorderingen worden toegewezen, behoeven de subsidiair ingestelde vorderingen en hun onderliggende stellingen en verweren geen bespreking meer.
Delta zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden tot dusver begroot op:
- vast recht € 1.140,--
- dagvaardingsexploit € 85,44
- salaris advocaat € 2.324,40 (2,5 punt à € 894,--)
Totaal € 3.549,84
De beslissing
De rechtbank
- veroordeelt Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. hoofdelijk, in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [eiseres] binnen 14 dagen na dit vonnis van € 49.996,02, te vermeerderen met B.T.W. en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat deze bedragen door [eiseres] zijn betaald tot het moment dat deze bedragen volledig zijn voldaan;
- veroordeelt Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. hoofdelijk, in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot het terugbetalen aan [eiseres] binnen 14 dagen na dit vonnis van alle vanaf 1 januari 2008 onverschuldigd betaalde bedragen die gedaagde(n) onder de naam van (Regulerende) Energiebelasting en/of Ecotax en/of Brandstoffenbelasting en/of WKK-toeslag en/of onder elke andere naam die ten aanzien daarvan is of zal worden gebruikt, bij [eiseres] in rekening hebben gebracht met betrekking tot dat deel van het daadwerkelijk geleverde aardgas dat werd gebruikt om warmte op te wekken door middel van de WKK te vermeerderen met B.T.W. en te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf het moment van betaling door [eiseres] tot het moment van algehele voldoening;
- veroordeelt Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. hoofdelijk, in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot betaling binnen 14 dagen na dit vonnis aan [eiseres], van € 1.788,--;
- veroordeelt Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. tot betaling aan [eiseres] van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot dusver begroot op € 3.549,84 en met dien verstande dat door betaling (van een deel) door de een, de ander (voor dat deel) zal zijn gekweten;
- gebiedt Delta N.V. en/of Delta Energy B.V. om met onmiddellijke ingang te stoppen met het in rekening brengen bij [eiseres] van bedragen ter zake van (equivalenten van) Energiebelasting en/of (equivalenten van) Ecotax en/of (equivalenten van) Brandstoffenbelasting, onder welke naam dan ook, ten aanzien van de via de WKK geleverde warmte en/of de aardgasequivalenten en/of het (deel van het) aardgas dat wordt geleverd ten behoeve van de WKK-installatie gedurende de looptijd van het huidige contract;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- verklaart voor recht dat er geen wettelijke of contractuele basis bestond en/of bestaat die Delta N.V. en Delte Energy B.V. het recht gaf en/of geeft en/of zal geven om bedragen in rekening te brengen aan [eiseres] ter zake van (equivalenten van) Energiebelasting en/of (equivalenten van) Ecotax en/of (equivalenten van) Brandstoffenbelasting ten aanzien van de via de WKK geleverde warmte en/of de aardgasequivalenten en/of het (deel van het) aardgas dat werd geleverd ten behoeve van de WKK-installatie;
- verklaart voor recht dat Delta N.V. en Delta Energy B.V. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de voldoening van de bedragen, tot betaling waartoe zij in dit vonnis veroordeeld zijn, in die zin dat indien én voor zover de ene betaalt, de ander zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2010.