ECLI:NL:RBMID:2010:BM7565

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
16 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
71916 - KG ZA 10-31
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.M. Steenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie kinderalimentatie na wijziging van omstandigheden

In deze zaak vordert de man, na het niet voldoen van de kinderalimentatie, de opheffing van het executoriaal beslag op zijn inboedelgoederen. De vrouw heeft executie ingesteld op basis van een eerdere beschikking van de rechtbank, waarin de man was verplicht om kinderalimentatie te betalen. De man stelt dat hij door gewijzigde omstandigheden, waaronder een hertrouw en financiële problemen, niet in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen. Hij heeft een WW-uitkering en is in een schuldhulpverleningstraject beland. De vrouw daarentegen betwist dat zij misbruik maakt van haar bevoegdheid en stelt dat zij de alimentatie nodig heeft voor de kosten van de kinderen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de man aannemelijk heeft gemaakt dat de openbare verkoop van zijn inboedel een noodtoestand zal veroorzaken. De rechter wijst erop dat de man en zijn gezin het financieel moeilijk hebben en dat de inboedelgoederen essentieel zijn voor hun levensonderhoud. De voorzieningenrechter concludeert dat het belang van de man bij schorsing van de executie zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij voortzetting van de executie. Daarom wordt de vordering van de man toegewezen en wordt de executie van de alimentatiebeschikking geschorst totdat er een definitieve beslissing is in de wijzigingsprocedure.

De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 16 maart 2010 door de voorzieningenrechter, mr. M.M. Steenbeek, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Uitspraak
2
71916 / KG ZA 10-31
16 maart 2010
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
71916 / KG ZA 10-3117 maart 2010
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 71916 / KG ZA 10-31
Vonnis van 16 maart 2010
in de zaak van
[eiser, de man]
wonende te Goes,
eiser,
advocaat: mr. V.J.C. Pieters,
tegen
[gedaagde, de vrouw]
wonende te Wolphaartsdijk, gemeente Goes,
gedaagde,
advocaat: mr. W.E. de Wit-de Witte.
Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.
De procedure.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 1 maart 2010 met producties;
de bij faxbrief d.d. 3 maart 2010 van de zijde van de man gevoegde aanvullende producties;
de bij faxbrieven d.d. 2 maart en 5 maart 2010 van de zijde van de vrouw gevoegde producties;
de mondelinge behandeling op 8 maart 2010;
de pleitnota van de man;
de pleitnota van de vrouw.
De feiten.
Partijen zijn ex-echtgenoten. Bij beschikking van deze rechtbank van 21 januari 2009 is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 20 maart 2009 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
Uit het huwelijk van partijen zijn de navolgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
[betrokkene 1], geboren te Goes op [geboortedatum 1] en
[betrokkene 2], geboren te Goes op [geboortedatum 2].
Bij vorengenoemde echtscheidingsbeschikking van 21 januari 2009 is bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen een bedrag van [bedrag 1] dient te betalen. De beschikking is voor wat de kinderalimentatie betreft uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De man heeft de kinderalimentatie niet voldaan.
Uit kracht van de echtscheidingsbeschikking van 21 januari 2009 is via het LBIO (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen) executoriaal beslag gelegd op de inboedelgoederen van de man ter inning van kinderalimentatie. De executieverkoop stond gepland voor 9 maart 2010, maar is tijdelijk opgeschort.
De man zal eerdaags een verzoekschrift strekkende tot nihilstelling van de door hem verschuldigde kinderalimentatie bij deze rechtbank indienen.
Het geschil en de beoordeling daarvan.
De man vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw te veroordelen om het executoriaal beslag op de inboedelgoederen van de man binnen één dag na betekening van dit vonnis, primair, op te heffen, en, subsidiair, op te schorten, totdat in de alimentatie- wijzigingsprocedure onherroepelijk is beslist, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
De man voert hiertoe het navolgende aan. De man heeft de kinderalimentatie niet voldaan omdat hij geen draagkracht heeft. Er is namelijk sprake van een wijziging van omstandigheden, opgetreden na vaststelling van de kinderalimentatie. De man is hertrouwd en met zijn huidige echtgenote heeft hij een zoon van nog geen 1 jaar oud. Verder ontvangt hij thans een WW-uitkering en heeft hij zich gewend tot de gemeente Goes in verband met schuldhulpverlening. Diverse schulden zijn tijdens het huwelijk van partijen ontstaan. Ten gevolge van de schuldregelingsovereenkomst heeft de man thans slechts [bedrag 2] te besteden. Hij heeft dus geen geld om de vordering van de vrouw te voldoen. De vrouw maakt door de openbare verkoop misbruik van bevoegdheid omdat de man door het verlies van zijn inboedel in een noodtoestand zal komen te verkeren, terwijl de openbare verkoop vrijwel geen opbrengst voor de vrouw zal genereren.
De vrouw voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering van de man. Vast staat dat de vrouw een vordering heeft op de man ter zake van achterstallige kinderalimentatie. Zij is dan ook gerechtigd tot executie over te gaan. Zij betwist dat zij misbruik maakt van haar bevoegdheid. Zij heeft een te respecteren zwaarwegend belang bij voortzetting van de executie. Zij heeft de kinderbijdrage immers nodig om te voorzien in de kosten van de kinderen van partijen.
Voorop staat dat de beschikking van de rechtbank d.d. 21 januari 2009 voor wat betreft de vastgestelde kinderbijdrage uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, zodat de bevoegdheid van de vrouw tot executie van dat vonnis uitgangspunt is. Hieruit volgt reeds dat het primair gevorderde, opheffing van het beslag, niet toewijsbaar is. Wel is het mogelijk de executie van de alimentatiebeschikking te staken of op te schorten. Staking van de executie kan alleen worden bevolen indien de vrouw, mede gelet op de belangen aan de zijde van de man, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid. Dat kan het geval zijn indien de te executeren beschikking klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de executie op grond van na de beschikking voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de man een noodtoestand zal doen ontstaan.
In de onderhavige zaak is gesteld noch gebleken dat de alimentatiebeschikking op een feitelijke of juridische misslag berust. De man beroept zich uitsluitend op een noodtoestand aan zijn zijde. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er thans sprake is van een situatie waarin de openbare verkoop van de inboedel aan de zijde van de man een noodtoestand zal doen ontstaan. Uit de stukken die door de man zijn overgelegd volgt dat hij in december 2009 het schuldhulpverleningstraject is ingegaan en dat hij voor het beheer van zijn financiële huishouding bindende afspraken heeft gemaakt met BudgetBalans. Vast staat dan ook dat de man en zijn gezin het niet breed hebben. Verder blijkt uit de door de man ter zitting gegeven opsomming van de inboedelgoederen die onder het beslag liggen (koelkast, bankstel, wasdroger, etc.) dat het hier handelt om een gebruikelijke inboedel die voorziet in een eerste materiële levensbehoefte.
Op basis van vorenstaande omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de voorgenomen openbare verkoop van de inboedel van de man en zijn gezin niet in verhouding staat tot het, overigens onbetwiste, belang van de vrouw bij voortzetting van de executie, dat erin is gelegen dat zij de kinderbijdrage nodig heeft om te voorzien in de kosten van de kinderen. Van doorslaggevende betekenis daarbij oordeelt de voorzieningenrechter de omstandigheid dat doorgaans voor de gebruiker van de inboedelgoederen de inboedel van grotere waarde is dan de relatief geringe geldelijke waarde die uit een openbare verkoop daarvan wordt verkregen. Ook thans moet worden aangenomen dat die opbrengst gering zal zijn en (voor zover de opbrengst de kosten van de executieverkoop al overstijgt) daarmee maar een zeer gering bedrag van de vordering van de vrouw zal kunnen worden voldaan, terwijl de man mogelijk niet eens in staat zal zijn om nieuwe inboedelgoederen aan te schaffen.
De voorzieningenrechter is gelet op het vorenstaande dan ook van oordeel dat de man aannemelijk heeft gemaakt dat zijn noodtoestand, alle omstandigheden in aanmerking nemend en afwegend tegen het belang van de vrouw, zo zwaarwegend is dat zijn belang bij schorsing van de uitvoerbaarheid van de beslissing van de rechtbank zwaarder dient te wegen dan het belang van de vrouw bij de uitvoerbaarheid daarvan. De vordering tot schorsing van de executie zal dan ook worden toegewezen.
Omdat de voorzieningenrechter de executie zelf kan schorsen, kan veroordeling van de vrouw daartoe achterwege blijven. Om die reden is er ook geen aanleiding meer om een dwangsom op te leggen.
Gelet op de omstandigheid dat partijen ex-echtgenoten zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing.
De voorzieningenrechter:
schorst de tenuitvoerlegging van de beschikking van deze rechtbank van 21 januari 2009, voor wat betreft de daarin vastgestelde kinderbijdrage, totdat in de alimentatie-wijzigingsprocedure onherroepelijk is beslist,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2010.