ECLI:NL:RBMID:2010:BM5071
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van reiskostenvergoeding door hockeyspeler aan amateur sportvereniging
In deze zaak vordert eiser, een hockeyspeler, een reiskostenvergoeding van € 1.180,41 van gedaagde, een amateur sportvereniging. Eiser stelt dat hij in oktober 2008 lid is geworden van gedaagde en dat er afspraken zijn gemaakt over de vergoeding van reiskosten vanwege de afstand tussen zijn woonplaats en de hockeyvelden. Eiser verwijst naar e-mailcorrespondentie waarin de teammanager, de heer X, aangeeft dat er een template voor het indienen van reiskosten zal worden toegestuurd. Gedaagde betwist echter dat er afspraken zijn gemaakt over een reiskostenvergoeding en stelt dat de heer X niet bevoegd was om dergelijke afspraken te maken. Gedaagde biedt wel een coulancevergoeding van € 200,00 aan, maar stelt dat eiser deze al heeft verrekend met zijn contributie.
De kantonrechter overweegt dat het bestaan van de door eiser gestelde afspraak niet blijkt uit de overgelegde e-mailberichten. De bewijslast ligt bij eiser, maar hij kan niet aantonen dat er een afspraak is gemaakt over de reiskostenvergoeding. De kantonrechter wijst erop dat de heer X en de trainer, de heer Y, geen bestuursleden zijn en dus niet bevoegd zijn om de vereniging te binden zonder volmacht van het bestuur. Eiser heeft niet aangetoond dat er een volmacht was verleend. De kantonrechter concludeert dat eiser niet kan worden beschermd tegen onbevoegde vertegenwoordiging en dat hij zijn stellingen niet kan bewijzen.
Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde worden begroot op € 200,00. Dit vonnis is uitgesproken op 8 maart 2010 door mr. N.J.C. van Spronssen, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.