parketnummer: 12/700149-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 januari 2010
in de strafzaak tegen de ter terechtzitting verschenen verdachte
[verdachte]
geboren op [1977]
verblijvende te [adres verdachte]
thans gedetineerd in HvB De Boschpoort te Breda
raadsman mr. Van de Luijtgaarden, advocaat te Breda
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 januari 2010, waarbij de officier van justitie, mr. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting d.d. 23 november 2009 op vordering van de officier van justitie gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het wetboek van strafvordering. De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging luidt als volgt.
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2009 te Vlissingen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] (telkens) gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of in de mond van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of dreigend een schaar, althans een scherp
voorwerp, heeft getoond en/of dreigend de woorden heeft toegevoegd dat hij die [slachtoffer] de keel zou doorsnijden en/of zou steken en/of die [slachtoffer] bij de haren heeft gepakt en/of vastgehouden en/of aan de haren heeft meegenomen naar
de slaapkamer van die [slachtoffer], en/of boven op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of gebruik heeft gemaakt van de vrees van die [slachtoffer] dat hij, verdachte haar zou slaan en/of stompen en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 15 en/of 16 juni 2009 te Vlissingen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, (teneinde die [slachtoffer] te beletten haar woning te verlaten,) de (toegangs)deuren van de woning van die [slachtoffer] op slot gedraaid en/of de sleutels en/of reservesleutels en/of
mobiele telefoon van die [slachtoffer] onder zich genomen en/of gebruik gemaakt van de vrees van die [slachtoffer] dat hij, verdachte, haar geweld aan zou doen;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 14 juni 2009 in de gemeente Rotterdam en/of in de gemeente Capelle aan den IJssel en/of in de gemeente Vlissingen, in elk geval in Nederland,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] (telkens) gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin
dat verdachte die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken, althans die [slachtoffer] van één of meer kledingstu(ken) heeft ontdaan en/of gebruik heeft gemaakt van de vrees van die [slachtoffer] dat zij door verdachte zou worden geslagen en/of gestompt en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie
heeft doen ontstaan;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 14 juni 2009 in de gemeente Rotterdam en/of in de gemeente Capelle aan den IJssel en/of in de gemeente Vlissingen, in elk geval in Nederland,
(telkens) opzettelijk gewelddadig [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of in een wang gebeten, tengevolge waarvan deze pijn heeft ondervonden, en/of letsel heeft bekomen;
artikel 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 242 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 18 juni 2009 in de gemeente Vlissingen en of te Rotterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen,
niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, te weten - door die [slachtoffer] meermalen ongewenst telefonisch te benaderen en/of sms-berichten te sturen en/of
- door die [slachtoffer] meermalen ongewenst (dreigende) mailberichten en/of MSN-berichten te sturen (met daarin onder meer: "Ik weet waar je moeder woont, ik zal het dus op haar moeten afreageren" en/of dat hij haar -die [slachtoffer]-
toch tegenkomt en dat hij het niet gaat opgeven en/of "J denkt dat j veilig zit he..hahaha blijf vooral lache"), en/of
- door die [slachtoffer] op te wachten op straat en/of op straat hinderlijk te volgen en/of die [slachtoffer] ongewenst op straat te benaderen en/of
- door zich hinderlijk op te houden in de nabijheid en/of de omgeving van de woning en/of de verblijfplaats(en) van die [slachtoffer] en/of van de woning van de moeder van die [slachtoffer] en/of, in elk geval door stelselmatig handelingen te verrichten waarmee (telkens) opzettelijk inbreuk werk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van die [slachtoffer];
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 (meermalen verkrachten, slaan en bijten) en 4 ten laste gelegde heeft begaan. Hij baseert zich daarbij ten aanzien van de feiten 1 en 2 op de aangifte van [slachtoffer], die op details wordt ondersteund door de verklaringen van haar vader, haar moeder, haar zus [zus slachtoffer] en haar vriendin [vriendin slachtoffer]. Verder blijkt uit verklaringen van hulpverleners dat aangeefster in de maanden voorafgaand aan 15 juni 2009 op de vlucht was voor verdachte. De verklaringen van verdachte acht de officier van justitie ongeloofwaardig. Ten aanzien van feit 3 baseert de officier van justitie zich op de aangifte van [slachtoffer]. Deze wordt ondersteund door het gegeven dat aangeefster de beschuldigingen tegenover verschillende personen en instanties heeft geuit, waarbij deze uitlatingen telkens consistent zijn. Haar vriendin [vriendin 2 slachtoffer] heeft verklaard dat aangeefster haar heeft verteld dat zij ook seks met verdachte moest hebben als zij daar geen zin in had en dat hij haar sloeg. [vriendin 2 slachtoffer] heeft gezien dat aangeefster een blauwe plek had toen zij in de Maresaete verbleef. Verder heeft zij gezien dat aangeefster een bijtwond in haar gezicht had. De bijtwond is ook waargenomen door de moeder van aangeefster. Daarnaast heeft verdachte in brieven gericht aan aangeefster geschreven dat zij misschien niet altijd zin had, maar dat hij nooit heeft gedwongen of heeft bedreigd. Verder blijkt uit deze brieven dat hij weet dat aangeefster moeite heeft om “nee” te zeggen. Met betrekking tot de bewezenverklaring van feit 4 baseert de officier van justitie zich op de aangifte van [slachtoffer], de verklaringen van haar vader, moeder en zus, en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2]. Verdachte heeft dit feit impliciet bekend. Bij repliek heeft de officier van justitie opgemerkt dat er voor 1 maart 2009 geen sprake is van belaging omdat aangeefster toen ook regelmatig zelf contact met verdachte zocht en het daardoor voor verdachte niet duidelijk was dat zij geen contact met hem wilde. Dit moet voor verdachte vanaf 1 maart 2009 echter wel duidelijk zijn geworden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld, nu verdachte dit ter terechtzitting heeft bekend. De rechtbank kan echter niet tot een bewezenverklaring komen ten aanzien van de ten laste gelegde verkrachtingen en belaging. De raadsman merkt daarbij op dat de feiten middels steunbewijs wellicht wettig bewezen zouden kunnen worden, hoewel dit bewijs op essentiële punten slechts uit één bron komt. De overtuiging ontbreekt echter. Hij wijst daarbij op het feit dat aangeefster in haar verklaringen telkens andere data noemt. Daar komt nog bij dat de verklaringen van aangeefster en verdachte lijnrecht tegenover elkaar staan. Verdachte heeft alle beschuldigingen kunnen weerleggen. Met betrekking tot de onder 4 ten laste gelegde belaging merkt de raadsman op dat het contact tussen beiden niet alleen van verdachte uitging, maar dat ook aangeefster regelmatig contact met hem zocht. Het was derhalve voor verdachte niet kenbaar dat zij geen contact wilde.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte en [slachtoffer] hebben elkaar in januari 2008 leren kennen via internet. Na een tijdje via msn in contact te hebben gestaan, hebben zij met elkaar een ontmoeting afgesproken. Vervolgens hebben zij een relatie gekregen. In juli 2008 is [slachtoffer] in Capelle aan de IJssel bij verdachte ingetrokken, nadat was gebleken dat zij zwanger was van hem. De relatie heeft geduurd tot 19 september 2008, toen [slachtoffer] na een incident haar spullen heeft gepakt en is vertrokken. Op [datum] is hun dochter geboren .
Op 18 juni 2009 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van verkrachting, mishandeling, bedreiging en stalking gepleegd jegens haar door haar ex-vriend [verdachte].
Betrouwbaarheid van de aangeefster
Aangeefster heeft tijdens haar aangifte op 18 juni 2009 een uitgebreide en gedetailleerde verklaring afgelegd. Zij is daarnaast door de rechter-commissaris en ter terechtzitting gehoord en heeft ook toen steeds uitgebreid en gedetailleerd haar verhaal verteld. Zij is daarbij op belangrijke punten consistent blijven verklaren over wat er is gebeurd, ook nadat haar heel duidelijk is uitgelegd wat de consequenties kunnen zijn als zij niet de waarheid spreekt. Ook de verklaring die aangeefster op 19 september 2008 na een incident met verdachte heeft afgelegd tegenover verbalisanten in Rotterdam komt hiermee overeen. Dat aangeefster na haar aangifte op ondergeschikte punten anders heeft verklaard doet, mede gelet op de grote hoeveelheid incidenten die zij in haar verklaringen vermeldde en op de bevestiging hiervan in de overige bewijsmiddelen, naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van haar verklaringen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat aangeefster niet durft terug te komen op haar eerdere verklaring ongeloofwaardig. Ook overigens acht zij zijn verklaringen niet geloofwaardig. Verdachte heeft aantoonbaar onwaarheden verteld. Zo heeft hij bijvoorbeeld verklaard dat hij de pinpas van [slachtoffer] op 16 juni 2009 met haar toestemming heeft gebruikt. [slachtoffer] heeft echter gelijk nadat verdachte haar pinpasje heeft gepakt en is vertrokken het geld op haar betaalrekening overgeboekt naar haar spaarrekening om te voorkomen dat hij kon pinnen . Dit wordt bevestigd door haar moeder.
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte en latere verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs, nu deze in belangrijke mate worden ondersteund door ander bewijs in het dossier. Haar verklaringen worden op onderdelen ondersteund door de verklaringen van haar moeder , haar vader , haar zus , haar vriendin [vriendin 2 slachtoffer] , en medewerkers van de stichting Maresaete te Vlissingen . Bovendien vinden de verklaringen van aangeefster steun in de uitkomsten van het technisch onderzoek in haar woning . De rechtbank ziet gelet op het hiervoor overwogene anders dan de verdediging geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster.
Feit 1 en 2
[slachtoffer] heeft tijdens haar aangifte verklaard dat zij per 5 mei 2009 een woning toegewezen heeft gekregen in de [adres]. Op 15 juni 2009 omstreeks 18.00 uur was zij samen met haar dochter in haar woning. De achterdeur stond open. Plotseling stond verdachte in haar woning. Hij had een schaar in zijn hand. Hij begon haar uit te schelden en in haar gezicht te slaan . Hij zei dat hij haar zou neersteken en dat hij haar keel zou doorsnijden. Hij pakte haar bij haar haren en nam haar mee naar de slaapkamer. Onder bedreiging met de schaar heeft zij hem toen gepijpt. Vervolgens moest zij op bed gaan liggen en toen heeft hij haar verkracht. Kort daarna heeft hij alle deuren op slot gedaan met de knippen. Vervolgens heeft hij de sleutels van [slachtoffer], haar reservesleutels en haar mobiele telefoon in zijn zak gestoken. Met de sleutels heeft hij alle deuren op slot gedraaid. Later op de avond heeft hij haar nogmaals verkracht. Toen verdachte de volgende middag onder de douche stond heeft [slachtoffer] een msn-bericht verstuurd naar haar vriendin [vriendin slachtoffer] met de vraag of zij haar moeder wilde bellen en wilde zeggen dat zij moest komen. [slachtoffer] kon niet weg omdat de deuren op slot zaten en verdachte de sleutels had. Korte tijd later kwamen de moeder en zus van [slachtoffer] aan de voordeur. [slachtoffer] moest van verdachte doen alsof zij niet thuis was en mocht niets zeggen. De moeder en zus van [slachtoffer] zijn uiteindelijk met de sleutel via de achterdeur de woning binnengekomen. Deze deur zat niet meer met de knippen op slot omdat verdachte kort tevoren buiten een sigaret had gerookt.
[slachtoffer] heeft verder nog verklaard dat verdachte een schroevendraaier bij zich had en dat hij de sloten van de wc- en badkamerdeur heeft gedemonteerd, zodat zij zich daar niet kon opsluiten.
Vrijwillig of onder dwang
Verdachte heeft ten stelligste ontkend zijn ex-vriendin te hebben verkracht. Hij heeft over de avond en nacht van 15 op 16 juni 2009 bij de politie verklaard dat zij met beider instemming seks hebben gehad. Op verzoek van [slachtoffer] heeft hij de toegangsdeuren op slot gedraaid zodat haar ouders niet binnen konden komen. De sleutels heeft hij op 16 juni 2009 meegenomen naar de woning van zijn moeder. De sloten van de wc- en badkamerdeuren heeft hij op verzoek van [slachtoffer] losgedraaid omdat zij nieuwe sloten wilde. Verdachte heeft zijn verklaring bij de politie ter terechtzitting grotendeels bevestigd, waarbij hij in het bijzonder heeft bekend de sloten van de wc- en badkamerdeur te hebben gedemonteerd zodat zij daar zich niet kon opsluiten. Daarnaast heeft hij bekend dat hij zijn ex-vriendin [slachtoffer] heeft geslagen.
Op grond van de verklaring van [slachtoffer] en verdachte is komen vast te staan dat zij op 15 en 16 juni 2009 seks met elkaar hebben gehad. De vraag is echter of hetgeen is gebeurd de instemming had van het slachtoffer. De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat zij de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar acht. Haar verklaringen worden ondersteund door de verklaringen van de moeder en zus van [slachtoffer]. Zij hebben verklaard dat zij op 16 juni 2009 rond de middag werden gebeld door een vriendin van [slachtoffer] genaamd [vriendin slachtoffer]. Zij vertelde hen dat het niet goed ging met [slachtoffer] en dat zij naar haar toe moesten gaan. [vriendin slachtoffer] heeft hierover tegen de politie verklaard dat zij een msn-bericht had ontvangen van [slachtoffer] met de vraag of zij de moeder van [slachtoffer] wilde bellen en wilde vragen of zij naar haar toe wilde komen. Dit heeft zij gedaan. De moeder en zus van [slachtoffer] hebben verder verklaard dat zij na het telefoontje van [vriendin slachtoffer] naar de woning van [slachtoffer] zijn gereden. [slachtoffer] reageerde niet op de deurbel en ook niet op roepen. De moeder en zus konden de voordeur van de woning niet openen met de sleutel. De achterdeur konden zij wel openen met de sleutel. [slachtoffer] zat met haar dochter op de bank. Zij kwam paniekerig en angstig over. Ook verdachte was in de woning aanwezig. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer] dat zij door verdachte is geslagen ondersteund door de verklaring van de Ggd-arts die bij [slachtoffer] letsel heeft geconstateerd aan haar hoofd, te weten een bloeduitstorting ter hoogte van haar rechterslaap, een onder haar rechteroog, en een scheurwondje aan de binnenzijde van haar onderlip. Ook de moeder en zus van [slachtoffer] hebben gezien dat [slachtoffer] een dikke lip had .
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en de verklaring van verdachte dat hij de sloten van de wc- en badkamerdeur onklaar heeft gemaakt, zodat [slachtoffer] zich daar niet kon opsluiten, en dat hij haar (eerder) heeft geslagen, is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer niet op vrijwillige basis dit seksueel contact heeft gehad met verdachte.
De rechtbank acht voorts de verklaring van verdachte dat hij de voor- en achterdeur op verzoek van [slachtoffer] heeft afgesloten niet geloofwaardig. Immers, als dat het geval zou zijn geweest, had zij op ieder moment de woning kunnen verlaten dan wel had zij de voordeur kunnen openen nadat haar moeder en zus hadden aangebeld.
De rechtbank is gelet op vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en van de vrijheid beroven en beroofd houden van [slachtoffer] op 15 en 16 juni 2009.
Feit 3
[slachtoffer] heeft op 18 juni 2009 eveneens aangifte gedaan van het feit dat zij gedurende de relatie met verdachte en ook daarna regelmatig door hem is verkracht en mishandeld. Zij heeft hierover onder andere verklaard dat de eerste keer begin maart 2008 was. Verdachte heeft haar toen in haar gezicht geslagen en vervolgens verkracht. Zij heeft zich verzet toen hij haar kleren wilde uittrekken en zij heeft daarbij “Niet doen! Niet doen!” geroepen. Het is verdachte uiteindelijk toch gelukt haar haar kleding uit te trekken en toen heeft hij zijn penis in haar vagina geduwd. Een paar dagen na deze verkrachting heeft verdachte haar geslagen en geduwd.
Een week hierna heeft hij haar in zijn auto meegenomen en heeft hij haar wederom verkracht. Dit was de avond van 22 maart 2008, de avond dat zij zwanger is geraakt van hem. Nadat zij hier op 8 mei 2008 achter was gekomen moest zij weg bij het begeleid wonen waar zij op dat moment verbleef. Na twee weken bij haar moeder in Oost-Souburg te hebben gewoond, is zij in juli 2008 bij verdachte ingetrokken in zijn woning in Capelle aan de IJssel.
Nadat verdachte in augustus 2008 haar dagboek had gevonden was hij dusdanig boos dat hij haar weer sloeg en verkrachtte. Hoewel [slachtoffer] zich verzette en “nee” zei heeft hij toch haar broek uitgetrokken en geslachtsgemeenschap met haar gehad.
Toen zij 27 weken zwanger was (de rechtbank begrijpt uit de onderstaande context: in september 2008), moest zij van verdachte mee op de fiets naar Rotterdam. Voordat zij vertrokken heeft verdachte haar een aantal keren geslagen. Nadat zij waren thuisgekomen, heeft hij haar weer verkracht. Een dag later heeft hij haar weer te geslagen. Op een gegeven moment is verdachte naar boven gegaan. [slachtoffer] zag toen haar kans schoon en heeft een msn-bericht aan haar zus gestuurd met de mededeling dat hun vader haar moest komen halen. Toen haar zus haar vervolgens belde heeft zij onder dwang van verdachte een sms-bericht verstuurd dat er niets aan de hand was. Zij moest daarna van verdachte mee naar boven en weer heeft hij haar verkracht. Hoewel zij probeerde haar broek omhoog te houden, lukte dit niet. Nadat verdachte klaar was gekomen gingen zowel de mobiele telefoon van [slachtoffer] als de deurbel. De vader en zus van [slachtoffer] stonden aan de voordeur en probeerden contact met haar te krijgen. [slachtoffer] is vervolgens met hen naar het politiebureau in Rotterdam gegaan om aangifte te doen tegen verdachte. Het is echter bij een melding gebleven, omdat zij bang was dat verdachte nog bozer zou worden. Dit was op 19 september 2008. [slachtoffer] is vervolgens weer bij haar moeder in Oost-Souburg gaan wonen.
In maart 2009 kwam verdachte langs en wilde hij seks. Hij heeft [slachtoffer] toen bedreigd met een aardappelschilmesje. Zij heeft van alles gedaan om haar broek aan te houden, maar verdachte wist die toch uit te trekken en heeft haar verkracht. [slachtoffer] is vervolgens eind maart 2009 met hun dochtertje naar een geheim adres van de crisisopvang Maresaete in Vlissingen verhuisd. Toen zij op een dag in de stad liep kwam zij verdachte tegen. Ineens beet hij haar in haar wang.
Op 23 juli 2009 hebben verbalisanten het gesprek dat [slachtoffer] op 19 september 2008 heeft gehad met verbalisanten van de politie Rotterdam uitgeluisterd . Zij heeft toen onder andere verklaard dat de eerste keer dat zij door verdachte geslagen en verkracht is, in april 2008 is geweest. Sindsdien is zij vaak geslagen en verkracht. Verdachte sleurde haar dan naar boven. Als zij zich verzette sloeg hij haar in het gezicht, waardoor zij hem niet meer durfde tegen te houden. Op 19 september 2008 heeft hij haar voor het laatst verkracht. Hij sloeg haar daarbij tegen het hoofd.
Verdachte heeft ontkend dat hij zijn toenmalige (later ex-)vriendin [slachtoffer] heeft gedwongen seks met hem te hebben. Zij hadden gedurende hun relatie regelmatig, dat wil zeggen bijna iedere dag geslachtsgemeenschap, maar volgens verdachte waren alle seksuele contacten die hij tijdens en ook na hun relatie met [slachtoffer] heeft gehad met toestemming van [slachtoffer].
Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen gaat zij uit van de geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer], omdat deze op punten wordt ondersteund door verklaringen van getuigen.
De vader van [slachtoffer] heeft verklaard dat hij in september 2008 een sms-bericht van [slachtoffer] ontving waarin zij schreef dat hij haar niet hoefde te komen ophalen, hetgeen vreemd was omdat zij niets hadden afgesproken. Hij is toen op 19 september 2008 samen met zijn andere dochter [zus slachtoffer] naar de woning van verdachte in Capelle aan de IJssel gereden. [slachtoffer] vertelde dat zij ruzie hadden gehad. Vervolgens is [slachtoffer] met haar vader en zus naar het politiebureau in Rotterdam gereden om aangifte te doen. Waarvan zij aangifte heeft gedaan is hem niet bekend. [slachtoffer] heeft daarna haar spullen gepakt en zij is weer bij haar moeder in Vlissingen gaan wonen. [slachtoffer] heeft haar vader enkel verteld dat zij door verdachte werd geslagen. De zus van [slachtoffer], [zus slachtoffer], heeft deze verklaring bevestigd .
[vriendin 2 slachtoffer], een vriendin van [slachtoffer], heeft verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat zij regelmatig seks met verdachte moest hebben, ook als zij geen zin had. Verder heeft zij een keer een plek op de wang van [slachtoffer] waargenomen. [slachtoffer] vertelde haar toen dat verdachte haar had gebeten.
Daarnaast worden de verklaringen van [slachtoffer] dat zij door verdachte werd mishandeld bevestigd door de vader van [slachtoffer] die in april/mei 2008 een blauwe plek in het gezicht van [slachtoffer] heeft waargenomen. Zij vertelde hem dat verdachte haar had geslagen. De moeder van [slachtoffer] heeft een keer een bijtwond op de wang van [slachtoffer] waargenomen. Zij zag een afdruk van een onder- en bovenkaak in haar gezicht .
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet op vrijwillige basis dit seksueel contact heeft gehad met zijn toenmalige (later ex-)vriendin [slachtoffer].
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en verkrachting van [slachtoffer].
Feit 4
Verdachte wordt ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 1 september 2008 tot en met 18 juni 2009 schuldig heeft gemaakt aan belaging ten opzichte van zijn ex-vriendin [slachtoffer]. In september 2008 is de relatie tussen verdachte en [slachtoffer] geëindigd. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij in de periode daarna veel sms’jes en e-mailberichten heeft ontvangen van verdachte, waarvan sommige met bedreigende teksten. [slachtoffer] heeft na het eindigen van de relatie een tijdje het contact verbroken door niet te reageren, maar op een gegeven moment hebben zij toch weer met elkaar afgesproken. Vervolgens is er een aantal malen contact geweest tussen verdachte en [slachtoffer]. Het initiatief voor deze contacten is niet alleen door verdachte maar ook door [slachtoffer] genomen. Zo heeft zij blijkens haar aangifte onder andere met hem op het station in Middelburg en ook in Oost-Souburg afgesproken. Ook na de geboorte van hun dochtertje eind december 2008 is verdachte nog verschillende keren bij haar thuis op bezoek geweest. Dat ging volgens aangeefster goed tot verdachte haar in maart 2009 weer dwong tot het hebben van seks met hem. De relatie is daarna definitief verbroken. [slachtoffer] is vervolgens samen met hun dochter naar een opvanghuis van de stichting Maresaete op een geheim adres in Vlissingen verhuisd. Verdachte heeft [slachtoffer] na het beëindigen van de relatie veel e-mailberichten - 1 à 2 per dag - gestuurd met daarin ook bedreigingen en hij dook overal in Vlissingen op. Toen zij op een dag in de stad liep kwam zij verdachte tegen. Even later kwamen er twee medewerkers van de opvang en die hebben [slachtoffer] en haar dochter mee terug naar de opvang genomen. Dit wordt door de medewerkers bevestigd . Uit hun verklaring blijkt dat [slachtoffer], toen ze terug in de opvang was, een huilbui kreeg. Uit een dagrapportage komt naar voren dat verdachte sinds half april 2009 regelmatig in de buurt is.
[slachtoffer] heeft verder verklaard dat medewerkers van de opvang vertelden dat verdachte al diverse keren voor de deur had gestaan. Toen zij een keer onderweg was naar de Albert Heijn kwam zij verdachte tegen en toen heeft hij haar telefoon kapot gegooid. [slachtoffer] is toen naar haar zus gelopen en heeft zich daar in huis opgesloten in de badkamer. Haar zus [zus slachtoffer] heeft dit bevestigd . Het blijkt voorts ook uit mutaties van de politie .
Op 7 juli 2009 heeft [slachtoffer] een verzoek tot strafvervolging tegen verdachte ingediend .
In het dossier bevinden zich diverse msn-/e-mailberichten van verdachte aan [slachtoffer] .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] en hij na september 2008 nog regelmatig contact hadden en ook met elkaar afspraken. Nadat het contact tussen hen in maart 2009 definitief was verbroken wilde hij zijn dochter blijven zien en daarom ging hij regelmatig naar Vlissingen om hen te zoeken. Hij is [slachtoffer] en haar dochter daarbij ook een aantal malen tegen gekomen. [slachtoffer] werd dan boos. Ook zocht hij contact met haar via hotmail, MSN en de telefoon. Ter terechtzitting heeft verdachte deze verklaring bevestigd en daar nog aan toegevoegd dat het hem te doen was om de voogdij over hun dochtertje. Hij wilde die in zijn geheel opeisen. Om dat te bewerkstelligen heeft hij ook bedreigingen geuit richting [slachtoffer].
Nu aangeefster voor 1 maart 2009 ook het contact met verdachte heeft opgezocht, waardoor het voor verdachte niet voldoende duidelijk kan zijn geweest dat zij in die periode geen contact meer met hem wilde, is de rechtbank van oordeel dat de vereiste wederrechtelijkheid van het ten laste gelegde over de periode van 1 september 2008 tot 1 maart 2009 ontbreekt. Verdachte dient derhalve vrij te worden gesproken van deze periode. Gelet op vorenstaande is de rechtbank echter wel van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging ten opzichte van [slachtoffer] in de periode van 1 maart 2009 tot en met 18 juni 2009.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
hij omstreeks 15 juni 2009 te Vlissingen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] meermalen, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] telkens gedwongen te dulden dat
verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en in de mond van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld
en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte die [slachtoffer] tegen het hoofd
heeft geslagen en/of gestompt en dreigend een schaar, heeft getoond en dreigend de woorden heeft toegevoegd dat hij die
[slachtoffer] de keel zou doorsnijden en zou steken en die [slachtoffer] bij de
haren heeft gepakt en vastgehouden en aan de haren heeft meegenomen naar
de slaapkamer van die [slachtoffer], en boven op die [slachtoffer] is gaan liggen
en gebruik heeft gemaakt van de vrees van die [slachtoffer] dat hij, verdachte
haar zou slaan en/of stompen en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende
situatie heeft doen ontstaan;
hij op 15 en 16 juni 2009 te Vlissingen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, teneinde die [slachtoffer] te
beletten haar woning te verlaten,) de toegangsdeuren van de woning van die
[slachtoffer] op slot gedraaid en de sleutels en reservesleutels en
mobiele telefoon van die [slachtoffer] onder zich genomen en gebruik gemaakt
van de vrees van die [slachtoffer] dat hij, verdachte, haar geweld aan zou doen;
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2008 tot en met 14 juni 2009 in de gemeente Rotterdam en in de gemeente Capelle aan den IJssel en in de gemeente Vlissingen, telkens door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en de
kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en gebruik heeft gemaakt van de vrees van die [slachtoffer] dat zij door verdachte zou worden geslagen
en/of gestompt en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie
heeft doen ontstaan;
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2008
tot en met 14 juni 2009 in de gemeente Rotterdam en in de gemeente Capelle
aan den IJssel en in de gemeente Vlissingen,
telkens opzettelijk gewelddadig [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt
en in een wang gebeten, tengevolge waarvan deze pijn heeft ondervonden,
en letsel heeft bekomen;
hij in de periode van 1 maart 2009 tot en met 18 juni 2009 in de gemeente Vlissingen en/of te Rotterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, te weten - door die [slachtoffer] meermalen ongewenst sms-berichten te sturen en
- door die [slachtoffer] meermalen ongewenst (dreigende) mailberichten en MSN-berichten te sturen met daarin onder meer: J denkt dat j veilig zit he..hahaha blijf vooral lache" en
- door die [slachtoffer] op te wachten op straat en op straat hinderlijk te volgen en die [slachtoffer] ongewenst op straat te benaderen en
- door zich hinderlijk op te houden in de nabijheid en de omgeving van de verblijfplaats van die [slachtoffer].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen hij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse verkrachtingen en mishandelingen van zijn (ex-)vriendin [slachtoffer], zowel tijdens als ook na hun relatie, en heeft daarmee op zeer brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijk en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Voorop staat, dat een verkrachting onder de omstandigheden als waarvan hier sprake is, voor het slachtoffer een ingrijpende ervaring moet zijn geweest. De feiten vonden in het algemeen immers in de woning dan wel de verblijfplaats van het slachtoffer plaats, een plaats waar zij zich veilig moet kunnen voelen. Zij heeft zich zeer vernederend handelen moeten laten welgevallen. Voor zulk optreden is er geen verontschuldiging te bedenken. Het gaat om ernstige feiten die een grote impact op het leven van het slachtoffer hebben. Tijdens één van de verkrachtingen is het slachtoffer zwanger geraakt en hoewel zij haar dochtertje niet meer zou willen missen, moet zij wel iedere dag leven met de wetenschap dat haar dochtertje niet uit liefde is verwekt.
Verdachte heeft daarnaast gedurende bijna vier maanden met regelmaat op zeer negatieve wijze contact gezocht met zijn ex-vriendin [slachtoffer], met wie hij een relatie heeft gehad, waaruit een dochtertje is geboren. Verdachte en zijn ex-vriendin hebben geen afspraken weten te maken over het contact tussen verdachte en zijn dochtertje. Verdachte heeft zijn ex-vriendin bestookt met sms-berichtjes en e-mailberichten, en haar onverwacht en ook ongewenst opgezocht in Vlissingen. Verdachte heeft door zijn gedrag zijn ex-vriendin in een zeer nare en angstige situatie gebracht, zo blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring van zijn ex-vriendin. Zij durfde niet meer alleen naar buiten uit angst om hem tegen te komen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke (gewelds)delicten. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het door de reclassering over verdachte uitgebrachte adviesrapport d.d. 22 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte heeft meegedeeld geen hulp nodig te hebben. In een brief d.d. 18 augustus 2009 schrijft de reclassering dat verdachte niet wil meewerken aan het uitbrengen van een voorlichtingsrapportage, omdat hij van oordeel is dat in het hiervoor genoemde adviesrapport voldoende achtergrondinformatie staat.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 242, 282, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van feit 1: Verkrachting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2: Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en
beroofd houden;
ten aanzien van feit 3: Verkrachting, meermalen gepleegd,
en
mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4: Belaging;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vier jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Steenbeek, voorzitter, mr. Woltring en mr. Gelderman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Philipsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 januari 2010.
Mr. Gelderman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.