ECLI:NL:RBMID:2010:BL5609

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
27 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
67440 / HA ZA 09-207
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst en schadevergoeding wegens non-conformiteit van geleverde auto

In deze zaak vordert eiser, [eiser], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de ontbinding van de koopovereenkomst met Geba Auto B.V. en restitutie van de koopsom, dan wel schadevergoeding wegens non-conformiteit van de geleverde auto, een Landrover Freelander. Eiser heeft de auto op 23 mei 2003 besteld en deze is op 11 juli 2003 geleverd. Eiser heeft vanaf de aankoop problemen ondervonden met de auto, waaronder extreme rookontwikkeling en corrosie. Hij heeft herhaaldelijk klachten geuit bij Geba en Auto Ventura, maar de problemen zijn niet naar tevredenheid opgelost. Eiser stelt dat hij zijn klachtplicht heeft nageleefd, terwijl Geba betwist dat eiser tijdig heeft geklaagd over de gebreken. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aan zijn klachtplicht heeft voldaan, omdat hij niet binnen bekwame tijd na ontdekking van de gebreken heeft geklaagd. De rechtbank wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van Geba, die zijn begroot op € 1.166,00. Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en openbaar uitgesproken op 27 januari 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
67440 / HA ZA 09-20717 februari 2010
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 67440 / HA ZA 09-207
Vonnis van 27 januari 2010
in de zaak van
[eiser],
wonende te Middelburg,
eiser,
advocaat mr. R.R.E. Nobus,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBA AUTO B.V.,
gevestigd te Tynaarlo,
gedaagde,
advocaat mr. N.A. de Leeuw.
Partijen zullen hierna [eiser] en Geba genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 22 juli 2009
het proces-verbaal van comparitie van 10 november 2009.
De feiten
Op 23 mei 2003 heeft [eiser] bij Geba een nieuwe Landrover Freelander TD4’E’ Commercial besteld. De koopprijs bedroeg € 33.974,-. De auto is geleverd op 11 juli 2003.
2.2. [eiser] heeft de auto in onderhoud gedaan bij Auto Ventura B.V. te Goes.
Het geschil
[eiser] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, -kort samengevat-:
primair
De overeenkomst tussen partijen te ontbinden en Geba te veroordelen tot restitutie van de koopsom, althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag;
subsidiair
Geba te veroordelen tot het betalen van de schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van een toerekenbare tekortkoming van Geba, nader op te maken bij staat;
meer subsidiair
de gevolgen van de koopovereenkomst te wijzigen in die zin dat de door [eiser] te betalen koopsom wordt verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de door hem geleden schade, nader op te maken bij staat;
meer subsidiair
een voorziening te treffen in de lijn en strekking als het hierboven gevorderde;
alles met veroordeling van Geba in de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2. [eiser] voert daartoe onder meer het volgende aan.
Hij heeft van meet af aan problemen ondervonden met de auto. Direct na aankoop heeft hij bij Geba melding gemaakt van extreme rookontwikkeling bij de motor/uitlaat. De heer [gedaagde] van Geba heeft hem verteld dat het geen probleem was om de auto bij Auto Ventura in onderhoud te doen omdat de garantiebepalingen onverkort van kracht zouden blijven. In april 2004 heeft hij bij Auto Venture melding gedaan van diverse problemen zoals roest- en schimmelvorming. In april 2005 heeft hij nogmaals melding gedaan van diverse gebreken. Tijdens de APK in 2006 bleek dat diverse onderdelen zo ernstig waren verroest dat vervanging noodzakelijk was. Op 22 juni 2007 is door de heer Oussoren van Landrover Nederland een inspectie uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan zijn op 5 juli 2007 diverse gecorrodeerde onderdelen vervangen, is de onderzijde van de auto hersteld en is aan de onderzijde en in de motorruimte een corrosiewerende laag aangebracht. De meeste werkzaamheden vielen onder de garantie. Op 9 juni 2008 heeft [eiser] de heer Oussoren een brief geschreven waarin hij zijn klachten nogmaals opgesomd heeft aangezien de problemen in het geheel niet waren opgelost na de reparatie op 5 juli 2007. Inmiddels had hij ook nieuwe corrosieschade waarvan hij veel overlast had ondervonden. Hij is het vertrouwen in de auto kwijt en heeft verzocht de auto terug te nemen. [eiser] heeft zijn correspondentie gericht aan de heer Oussoren, die Geba van de zaak op de hoogte heeft gehouden. De auto voldoet niet aan de eisen die [eiser] hier redelijkerwijs aan mocht stellen. Uit het door [eiser] overgelegde expertiserapport is gebleken dat herstel van de auto niet meer mogelijk is.
3.3. Geba voert als verweer onder meer het volgende aan. Zij heeft pas in juni 2008 iets vernomen omtrent klachten met betrekking tot de auto. Tussen Geba en Auto Ventura bestaat geen enkele relatie. Bij gebrek aan wetenschap betwist Geba de gestelde gebreken aan de auto. De werkzaamheden aan de auto hebben buiten haar medeweten en/of medeverantwoordelijkheid plaatsgevonden. [eiser] heeft haar pas ruim 5 jaar na aankoop, dus niet binnen bekwame tijd na ontdekking van de gebreken, kennis gegeven. Hij heeft niet aan zijn klachtplicht voldaan. De vorderingen zijn verjaard. Er is geen sprake van non-conformiteit. Ten tijde van de levering beantwoordde de auto aan de koopovereenkomst. Normaal gebruik van de auto is gewoon mogelijk ondanks de eventuele oppervlakteroest.
De beoordeling
De vordering van [eiser], zowel primair als (meer) subsidiair, vindt haar grondslag in non-conformiteit. Voorwaarde voor het slagen van een beroep op non-conformiteit is dat de koper aan zijn klachtplicht uit artikel 7:23 BW heeft voldaan. Het meest verstrekkende verweer van Geba is dat [eiser] niet aan zijn klachtplicht heeft voldaan omdat hij haar niet binnen bekwame tijd na ontdekking van de gebreken kennis heeft gegeven.
4.2. De rechtbank stelt voorop dat mededelingen aan Auto Ventura en aan de heer Oussoren van Landrover Nederland niet kunnen worden beschouwd als mededelingen aan Geba. Het betreft afzonderlijke rechtspersonen. Het feit dat de garantiebepalingen van Landrover Nederland onverkort van kracht blijven als het onderhoud door een andere dealer wordt uitgevoerd is daartoe onvoldoende.
4.3. De rechtbank maakt onderscheid tussen de klachten ter zake van extreme rookontwikkeling bij de motor/uitlaat en de overige door [eiser] gestelde gebreken. Onweersproken is dat [eiser] direct na aankoop bij Geba melding heeft gemaakt van extreme rookontwikkeling bij de motor/uitlaat. Vast staat dat Geba daarna tot juni 2008 niets meer van [eiser] heeft vernomen. Zo deze klachten al zouden leiden tot de conclusie dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde, dan is de vordering die daarop is gegrond door het verloop van meer dan twee jaren na de kennisgeving daarvan aan Geba verjaard.
4.4. Naar de rechtbank uit het relaas van [eiser] begrijpt betreffen de overige klachten met name corrosie- en schimmelvorming. Die klachten bestonden vanaf 2004. In de loop van de tijd tot 5 juli 2007 zijn diverse reparaties uitgevoerd. Op 9 juni 2008 stuurt [eiser] een brief aan de heer Oussoren omdat de problemen in juli 2007 niet waren opgelost. Van die brief ontvangt Geba een kopie. Ook al zou een deel van die klachten kort vóór juli 2007 zijn ontdekt, en zouden die klachten leiden tot de conclusie dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde, dan kan de periode van ten minste één jaar na ontdekking naar het oordeel van de rechtbank niet worden beschouwd als bekwame tijd waarbinnen [eiser] aan Geba kennisgeving had moeten doen. Ten aanzien van deze gebreken heeft [eiser] dus niet aan zijn klachtplicht voldaan.
4.5. Uit het bovenstaande volgt dat [eiser] er jegens Geba geen beroep meer op kan doen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. De vordering zal worden afgewezen.
4.6. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Geba worden begroot op:
- vastrecht € 262,00
- salaris advocaat € 904,00 (2 x tarief € 452,00)
Totaal € 1.166,00
De beslissing
De rechtbank
wijst de vordering af;
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Geba tot op heden begroot op € 1.166,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2010.