ECLI:NL:RBMID:2010:BL5293

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
18 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/343
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van Wajong-uitkering en de ingangsdatum bij psychische problematiek

In deze zaak heeft eiser, geboren op [datum], een beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) dat zijn aanvraag om een Wajong-uitkering had afgewezen. Eiser had op 30 juli 2008 verzocht om een uitkering op grond van de Wajong, maar verweerder stelde dat hij op en na 14 augustus 1999 minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna verweerder zijn bezwaren gegrond verklaarde en hem met terugwerkende kracht een uitkering toekende vanaf 30 juli 2007. Echter, eiser was het niet eens met de ingangsdatum van de uitkering en stelde dat zijn psychische problematiek, waaronder ADHD en een posttraumatische stressstoornis, hem verhinderde om tijdig een aanvraag in te dienen.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er twijfels bestonden over de vraag of eiser en zijn ouders voldoende inzicht hadden in de ernst van zijn aandoening. De rapportage van de bezwaarverzekeringsarts werd als onvoldoende beschouwd om de vragen over de aanvraag te beantwoorden. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van verweerder om de uitkering niet eerder in te laten gaan dan één jaar voor de aanvraag, niet in overeenstemming was met de wetgeving, aangezien er sprake was van bijzondere omstandigheden die de late aanvraag konden rechtvaardigen.

De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 644,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 41,-. De rechtbank heeft benadrukt dat het instellen van een hoger beroep mogelijk is binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 09/343
Uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
[naam],
wonende te [plaats],
eiser,
gemachtigde W.R. Aerts, advocaat te Vlissingen,
tegen
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
gevestigd te Amsterdam,
verweerder.
I. Procesverloop
Bij besluit van 8 september 2008 heeft verweerder de aanvraag van eiser om toekenning van een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) afgewezen omdat omdat eiser op en na 14 augustus 1999 minder dat 25% arbeidsongeschikt is.
Eiser heeft een bezwaarschrift tegen besluit ingediend.
Bij besluit van 16 januari 2009 heeft verweerder de bezwaren van eiser gegrond verklaard
Bij besluit van 21 januari 2009 heeft verweerder eiser met ingang van 30 juli 2007 een uitkering ingevolge de Wajong toegekend berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
Eiser heeft ook hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 23 april 2009 heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is op 26 november 2009 behandeld ter zitting. Eiser is daar in persoon verschenen, in tegenwoordigheid van zijn moeder, [naam], en mw. N. Verpoorten, verbonden aan Emergis, en bijgestaan door mr. W.R. Aerts. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. A.J.J.M. van Eijk.
II. Overwegingen
1. Eiser, die geboren is op [datum], heeft op 30 juli 2008 verzocht om een uitkering op grond van de Wajong, waarbij hij heeft aangegeven dat hij lijdt aan ADHD met als verschijnselen druk gedrag, concentratiemogelijkheden, ontbreken van innerlijke rust en hartsteken. Eiser heeft daarbij gemeld dat hij al voor zijn zeventiende jaar arbeidsongeschikt is geworden.
2. Verweerder heeft bij besluit van 8 september 2008 geen uitkering ingevolge de Wajong toegekend omdat eiser per 14 augustus 1999 minder dan 25% arbeidsongeschikt wordt geacht.
3. Bezwaarverzekeringsarts P. van Thillo-Nadels is naar aanleiding van de bezwaren van eiser tegen voornoemd besluit tot de conclusie gekomen dat eiser niet over duurzaam benutbare mogelijkheden beschikt. Tot die conclusie is bezwaarverzekeringsarts gekomen op grond van informatie van de klinisch psycholoog. Als diagnose wordt post traumatische stoornis met ernstige persoonlijkheidsstoornissen gesteld. Er is sprake van ernstige psychiatrische stoornissen die forse beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid tot gevolg hebben, zo er al sprake zou zijn van enige belastbaarheid in arbeid.
4. Bij beslissing op bezwaar van 16 januari 2009 heeft verweerder de bezwaren van eiser gegrond verklaard. Vervolgens heeft verweerder bij besluit van 21 januari 2009 eiser volledig arbeidsongeschikt geacht waarbij verweerder heeft opgemerkt dat eisers uitkering ingevolge de wet eerst in kan gaan op de datum waarop eiser achttien jaar is geworden. Met toepassing van artikel 29, tweede lid, van de Wajong (eerste volzin) heeft verweerder de ingangsdatum van eisers uitkering gesteld op 30 juli 2007. Van een bijzonder geval, welke verweerder zou nopen tot het stellen van een eerdere ingangsdatum, is volgens verweerder geen sprake.
5. Eiser heeft in zijn bezwaarschrift, ingekomen bij verweerder op 6 februari 2009, kenbaar gemaakt zich niet te kunnen verenigen met de ingangsdatum van de uitkering ingevolge de Wajong.
6. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding is om de uitkering van eiser met een verdere terugwerkende kracht dan één jaar toe te kennen, onder verwijzing van de rapportage van 22 april 2009 van bovengenoemde bezwaarverzekeringsarts. Er zijn geen medische redenen om een bijzonder geval aan te nemen. Het niet tijdig indienen van een aanvraag kan niet aangemerkt worden als zijnde het gevolg van de aandoening van eiser. Noch eiser, noch zijn ouders of verzorgenden hebben destijds de keus gemaakt om een aanvraag ingevolge de Wajong in te dienen.
7. Eiser heeft bestreden dat het niet aanvragen van een uitkering ingevolge de Wajong het gevolg was van eigen keus. Hij wijst in dit verband naar de stukken van Emergis. Om psychische redenen is eiser niet in staat is geweest tot het eerder aanvragen van een uitkering. Ter zitting is namens eiser verklaard dat bij eiser sprake is van een gebrek aan zelfreflectie, dat hij geen reële kijk heeft op zichzelf en dat sprake is van ontkenning van zijn ziekte.
8. Allereerst stelt de rechtbank vast dat verweerder bij besluit van 16 januari 2009 heeft volstaan met gegrondverklaring van eisers bezwaar en dat hierna op 21 januari 2009 een nader besluit is genomen waartegen de bezwaarprocedure is open gesteld. Vervolgens heeft verweerder naar aanleiding van het tegen laatstgenoemd besluit ingediende bezwaar het (bestreden) besluit van 23 april 2009 genomen. De rechtbank acht de door verweerder gevolgde wijze van getrapte besluitvorming in strijd met artikel in strijd met de in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde verplichtingen tot volledige heroverweging van het bezwaar en tot het voor zover nodig nemen van een nieuw besluit. Zij ziet hierin geen aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen omdat niet gebleken is dat eiser door de door verweerder gevolgde wijze van besluitvorming in zijn belangen is geschaad.
De rechtbank overweegt het volgende.
9. Ingevolge artikel 29, eerste lid, van de Wajong, zoals deze luidde tot 1 januari 2010, gaat de arbeidsongeschiktheidsuitkering in op de dag, met ingang waarvan de jonggehandicapte aan de vereisten voor het recht op toekenning van die uitkering voldoet.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan in afwijking van het eerste lid de uitkering niet vroeger ingaan dan een jaar voor de dag, waarop de aanvraag om toekenning dan wel voortzetting van de uitkering werd ingediend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan voor bijzondere gevallen van de eerste zin afwijken.
10. De rechtbank stelt vast dat het geschil de ingangsdatum van de aan eiser toegekende Wajong-uitkering betreft en toegespitst is op de vraag of sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 29, tweede lid, tweede volzin, van de Wajong.
11. Hiervan is volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep onder meer sprake, indien de aanvrager ter zake van een te late aanvraag redelijkerwijs moet worden geacht niet in verzuim te zijn. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de periode voor en vanaf de meerderjarigheid van een belanghebbende. Dit betekent dat voor de vraag of sprake is van een bijzonder geval tot het tijdstip dat betrokkene meerderjarig was de omstandigheden van zijn wettelijk vertegenwoordigers, in dit geval de ouders van eiser, in aanmerking dienen te worden genomen en dat vanaf dat tijdstip in beginsel de omstandigheden van eiser zelf dienen te worden beoordeeld. Voorts kan na de meerderjarigheid uit de specifieke feiten en omstandigheden blijken, dat de belangen van betrokkene ook dan stilzwijgend bevoegdelijk door anderen worden behartigd.
12. Vast staat dat eiser als gevolg van de bij hem geconstateerde psychische problematiek als volledig arbeidsongeschikt wordt beschouwd. Uit de gedingstukken die betrekking die hebben op de perioden dat eiser is behandeld in het Centrum voor Gezondheidszorg Emergis te Goes, volgt dat eiser een totaal gebrek aan zelfreflectie heeft en dat hij zijn problemen ontkent. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij reeds vanaf zijn zestiende niet meer thuis woonde omdat hij meer te handhaven was. Door eisers moeder is ter zitting verklaard dat zij eerst sinds een jaar de verslagen van Emergis kent. De instanties hadden de ouders niet geïnformeerd over de medische situatie van eiser. De doorverwijzing van Ithaka naar Jeugdzorg om eiser naar een situatie van begeleid wonen en werken te brengen gaf geen aanleiding om te veronderstellen dat eiser beperkingen zou ondervinden met het verrichten arbeid. Dit vond plaats 1998. Er was geen invloed meer op eiser.
13. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op een rapportage van de bezwaarverzekeringsarts Van Thillo-Nadels van 22 april 2009. Zij stelt in haar rapport dat het niet tijdig aanvragen van een Wajong uitkering een kwestie van keuze was door betrokken zelf en/of zijn verzorgenden en niet toegeschreven kan worden als zijnde het gevolg van de aandoening van betrokkene. De rechtbank is van oordeel dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen er twijfel bestaat over de vraag of de ouders van eiser wel inzicht in de ernst van de psychiatrische aandoening van eiser hebben gehad. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser vanaf zijn 16e jaar niet meer thuis heeft gewoond. Voorts heeft de rechtbank eveneens twijfel over de vraag of eiser zelf wel in staat zou zijn geweest om tijdig een aanvraag in te dienen.
De rapportage van de bezwaarverzekeringsarts is niet toereikend om de hier aan de orde zijnde vragen te kunnen beoordelen.
14. Het beroep dient daarom gegrond te worden verklaard en het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb.
15. In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 644,-, uitgaande van een zaak van gemiddelde zwaarte en van twee proceshandelingen.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € € 41,- vergoedt;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiser begroot op
€ 644,- (zeshonderdvierenveertig euro), te betalen door verweerder aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Dijkman, in tegenwoordigheid van mr. W. Evenhuis, griffier en op 18 februari 2010 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Nota bene:
In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd. Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld.
Afschrift verzonden op: 18 februari 2010