ECLI:NL:RBMID:2010:BL0895
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging zorgverleningsovereenkomst en geschil over zorg en begeleiding van dementerende moeder
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de zorgverleningsovereenkomst tussen SVRZ en [eiseres], die sinds 17 september 2007 in een verzorgingstehuis verbleef. [Eiseres], een 88-jarige vrouw met dementie, is op 21 februari 2009 op weekendbezoek gegaan bij haar dochter en is sindsdien niet meer teruggekeerd naar het verzorgingstehuis. Haar mentor, [mentor van eiseres], heeft SVRZ laten weten dat [eiseres] niet zal terugkeren totdat er adequate zorg is gegarandeerd. SVRZ heeft daarop gecommuniceerd dat de zorgverleningsovereenkomst eenzijdig is beëindigd, omdat [eiseres] langdurig afwezig was en de kamer aan een ander moest worden toegewezen.
De rechtbank heeft onderzocht of [mentor van eiseres] nog belang heeft bij zijn vorderingen, die onder andere betrekking hadden op het verkrijgen van inzage in het medisch dossier van [eiseres] en het opheffen van beperkingen op bezoek. De rechtbank concludeert dat [mentor van eiseres] geen belang meer heeft bij deze vorderingen, aangezien de zorgverleningsovereenkomst is beëindigd door zijn handelen. De vorderingen worden afgewezen, en de rechtbank oordeelt dat [mentor van eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moet dragen.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen zorgverleners en vertegenwoordigers van patiënten, vooral in situaties waarin de zorgbehoefte en de wensen van de patiënt niet overeenkomen met de mogelijkheden van de zorgaanbieder. De rechtbank wijst erop dat er geen vorderingen zijn ingesteld die betrekking hebben op de toekomstige zorg van [eiseres] in het verzorgingstehuis, wat de afwijzing van de vorderingen verder onderbouwt.