ECLI:NL:RBMID:2010:BL0196
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vordering en bewijsvoering door Finata Bank N.V.
In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 13 januari 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Finata Bank N.V. en een gedaagde. De rechtbank heeft Finata Bank opgedragen te bewijzen dat de verjaring van de vordering op de gedaagde steeds tijdig is gestuit, conform artikel 3:317 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Finata Bank heeft verschillende stukken in het geding gebracht, waaronder een dagvaarding en correspondentie van gerechtsdeurwaarderskantoor Jeukens, maar heeft niet alle relevante documenten kunnen overleggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn is gaan lopen op 26 oktober 1989 en dat Finata Bank niet heeft bewezen dat de verjaring tijdig is gestuit. De rechtbank oordeelt dat de dagvaarding van 29 maart 1993 niet voldoende duidelijk was om de verjaring te stuiten, omdat Finata Bank slechts een deel van de vordering heeft gevorderd zonder expliciet voorbehoud te maken voor het restantbedrag. Hierdoor heeft de rechtbank het gevorderde afgewezen en Finata Bank veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op EUR 1.530,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en de kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.