ECLI:NL:RBMID:2009:BL4568

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
26 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/715514-09
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • J. Steenbeek
  • A. Nomes
  • R. Meeuwis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot beperking vrij verkeer in strafzaak tegen verdachte na vrijlating

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 26 november 2009 uitspraak gedaan in een bevel tot beperking van het vrij verkeer tussen de raadsman en de verdachte, dat was uitgevaardigd door de officier van justitie op 19 november 2009. De rechtbank diende eerst te beoordelen of het bevel nog van kracht was, nu de verdachte op 20 november 2009 in vrijheid was gesteld. De rechtbank oordeelde dat een bevel als bedoeld in artikel 50 van het Wetboek van Strafvordering alleen kan worden uitgevaardigd als de verdachte rechtens van zijn vrijheid is beroofd. Aangezien de verdachte inmiddels in vrijheid was gesteld en er geen belemmeringen meer waren voor de communicatie tussen de verdachte en zijn raadsman, concludeerde de rechtbank dat het bevel geen werking meer had. Daarom verklaarde de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Parketnummer: 12/715514-09
Rk-nr: 09/556
Beslissing van de rechtbank te Middelburg, meervoudige raadkamer voor strafzaken, op het bevel tot beperking vrij verkeer tussen raadsman en verdachte van de officier van justitie ex artikel 50 Wetboek van Strafvordering d.d. 19 november 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [1969],
wonende te [adres],
verder te noemen verdachte,
raadsman: mr. Bals, advocaat te Kloetinge.
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- het bevel tot beperking vrij verkeer tussen raadsman en verdachte d.d. 19 november 2009;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek in raadkamer op 20 november 2009 is de officier van justitie
mr. Rammeloo gehoord. Tevens is bij die gelegenheid de raadsman van verdachte gehoord. Verdachte is niet verschenen.
2 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft medegedeeld dat hij op de hoogte is van het feit dat verdachte reeds in vrijheid is gesteld. Verder heeft hij zich op het standpunt gesteld dat het uitgevaardigde bevel onvoldoende onderbouwd is met argumenten. Het bevel dient om die reden dan ook opgeheven te worden.
3 Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bevestigd dat verdachte op 20 november 2009 in vrijheid is gesteld. Verder heeft hij meegedeeld dat hij deze kwestie hoog opneemt nu zijn integriteit door het Openbaar Ministerie in twijfel wordt getrokken. Bovendien is het vreemd dat een dergelijk bevel wordt uitgevaardigd nu de beperkingen van de andere cliënten van de raadsman die eveneens verdachte zijn in dezelfde strafzaak reeds op 16 november 2009 zijn opgeheven. Verdachte [verdachte] heeft zelfs niet eens in beperkingen gezeten, aldus de raadsman.
4 De beoordeling.
Op 19 november 2009 heeft de officier van justitie een bevel doen uitgaan inhoudende een contactverbod tussen mr. Bals en zijn cliënt [verdachte]. Dit bevel was de schriftelijk vastlegging van de beslissing die al op 17 november 2009 was genomen en die de raadsman mondeling was meegedeeld. Ten tijde van het doen uitgaan van dit bevel zat verdachte in voorlopige hechtenis. Bij het onderzoek in raadkamer is gebleken dat verdachte op 20 november 2009 in vrijheid is gesteld.
Voordat de rechtbank aan een inhoudelijke toetsing van het bevel kan komen dient zij allereerst de vraag te beantwoorden of het bevel, gelet op het voorgaande, thans nog van kracht is.
Een bevel als bedoeld in artikel 50 Wetboek van Strafvordering kan alleen worden uitgevaardigd en heeft alleen werking indien de verdachte rechtens van zijn vrijheid is beroofd. Verdachte is echter op 20 november 2009 in vrijheid gesteld door het Openbaar Ministerie en zowel hij als zijn raadsman ondervinden geen belemmeringen meer van het gedane bevel. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het bevel dan ook geen werking meer. Om die reden zal zij de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank aan een inhoudelijke toetsing van het bevel niet meer toe.
5 De beslissing.
De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. Steenbeek, voorzitter, mr. Nomes en mr. Meeuwis, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. De Jonge en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 november 2009.