ECLI:NL:RBMID:2009:BL1904
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Incident ex art. 843a Rv. inzake getuigenverklaringen en procesdossier in asbestzaak
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een asbestclaim, heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een incidentele vordering ingesteld tegen Koninklijke Schelde Groep B.V. (De Schelde) om getuigenverklaringen en het volledige procesdossier van een andere zaak te overleggen. De vordering is gebaseerd op de stelling dat de blootstelling aan asbest van de overleden [partij A] vergelijkbaar is met die van [partij X], die ook bij De Schelde heeft gewerkt. De SVB stelt dat deze getuigenverklaringen cruciaal zijn om de aansprakelijkheid van De Schelde aan te tonen, aangezien [partij A] is overleden aan een kwaadaardig mesothelioom, vermoedelijk door asbestblootstelling tijdens zijn werkzaamheden.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling onderscheid gemaakt tussen de gevraagde getuigenverklaringen en het volledige procesdossier. De rechter oordeelt dat SVB een rechtmatig belang heeft bij de getuigenverklaringen, omdat deze kunnen helpen bij het aantonen van de blootstelling aan asbest en de zorgplicht van De Schelde. De rechter wijst erop dat De Schelde niet heeft betwist dat [partij A] en [partij X] in dezelfde periode bij hen werkzaam waren, wat het belang van SVB versterkt.
Echter, de rechter heeft de vordering tot overlegging van het volledige procesdossier afgewezen, omdat SVB niet voldoende heeft aangetoond waarom dit dossier noodzakelijk is voor hun zaak. De rechter concludeert dat de incidentele vordering van SVB slechts gedeeltelijk wordt toegewezen, namelijk voor de getuigenverklaringen, en dat de kosten van het incident door beide partijen zelf moeten worden gedragen. De zaak wordt verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.