ECLI:NL:RBMID:2009:BL0318
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming van onroerende zaak na faillissement en huurovereenkomst
In deze zaak heeft [eiseres] een onroerende zaak, bestaande uit een loods met erf aan d[adres 1], gekocht van de ABN AMRO Bank voor € 406.600,--. De onroerende zaak was eigendom van [betrokkene 1], die een hypotheek had verleend aan de bank. In de hypotheekakte was een huurbeding opgenomen, dat verhuur zonder toestemming van de bank verbood. De koopovereenkomst werd goedgekeurd door de voorzieningenrechter op 18 juli 2008 en de levering vond plaats op 11 augustus 2008. Na de koop vorderde [eiseres] dat [gedaagde sub. 1] en [gedaagde sub. 2] de onroerende zaak zouden ontruimen, omdat zij deze nog in gebruik hadden. De vordering werd eerder afgewezen in een kort geding op 28 januari 2009, maar [eiseres] stelde dat er nieuwe feiten waren die haar vordering rechtvaardigden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiseres] voldoende aannemelijk had gemaakt dat de huurovereenkomst tussen [betrokkene 1] en [gedaagde sub. 2] vals was. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, omdat [gedaagde sub. 2] zonder recht of titel gebruik maakte van de onroerende zaak. De voorzieningenrechter legde een dwangsom op van € 10.000,-- per dag bij niet-nakoming, met een maximum van € 100.000,--. Tevens werd [eiseres] gemachtigd om de ontruiming met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen, indien [gedaagde sub. 2] in gebreke bleef. De proceskosten werden toegewezen aan [eiseres] voor de vordering tegen [gedaagde sub. 2], terwijl [eiseres] de kosten voor de vordering tegen [gedaagde sub. 1] moest dragen.