ECLI:NL:RBMID:2009:BL0138

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
70175 / KG ZA 09-209
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van conservatoir beslag op onroerende zaak tussen moeder en zoon

In deze zaak vordert [eiseres], de hoogbejaarde moeder van [gedaagde], de opheffing van een door haar zoon gelegd conservatoir beslag op haar woning. De aanleiding voor het geschil is een akte van verdeling inzake de nalatenschap van de overleden echtgenoot van [eiseres], waarin is bepaald dat [gedaagde] de woning eerst moet kopen van [eiseres] voordat hij deze kan verkopen of bezwaren. [eiseres] stelt dat er geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen, omdat er geen schriftelijke koopakte is opgemaakt, zoals vereist door de wet. [gedaagde] betwist dit en stelt dat er wel degelijk overeenstemming is bereikt over de koopprijs.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van [eiseres] gegrond is. Het ontbreken van een schriftelijke koopakte leidt tot de nietigheid van de koopovereenkomst, waardoor [gedaagde] geen aanspraak kan maken op de levering van de woning. Het beslag is gelegd ter verzekering van een ondeugdelijke vordering en moet worden opgeheven. De voorzieningenrechter wijst de vordering van [eiseres] toe en veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die op € 1.410,31 worden begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 17 november 2009.

Uitspraak

Uitspraak
2
70175 / KG ZA 09-209
17 november 2009
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
70175 / KG ZA 09-20918 november 2009
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 70175 / KG ZA 09-209
Vonnis van 17 november 2009
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Leiden,
eiseres,
advocaat: mr. G. Reisenstadt te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te Burgh-Haamstede, gemeente Schouwen-Duiveland,
gedaagde,
advocaat: mr. C. Bosland te Goes.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.
De procedure.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding;
de mondelinge behandeling op 10 november 2009;
de pleitnota van [eiseres];
de pleitnota van [gedaagde];
- de door partijen overgelegde producties.
De feiten.
[eiseres] is de moeder van [gedaagde] en is hoogbejaard (93 jaar).
[eiseres] is de eigenaresse van een woonhuis, ondergrond, erf, tuin en andere aangelegenheden staande en gelegen te Burgh-Haamstede, aan de [adres] (hierna: de woning).
De echtgenoot van [eiseres], [de echtgenoot], is op 21 juli 1992 overleden. Naar aanleiding van het overlijden van [de echtgenoot] is er een akte houdende opgave en bekrachtiging van de scheiding en verdeling inzake de nalatenschap[de echtgenoot] d.d. 16 juni 1994 opgesteld (hierna: de Akte van verdeling inzake nalatenschap). In deze akte is onder andere bepaald dat:
“1. Indien [eiseres] tot gehele of gedeeltelijke verkoop of bezwaring met beperkte rechten wil overgaan, of de woning metterwoon verlaat, is zij verplicht de woning eerst te koop aan te bieden aan de deelgenoot O.V. [gedaagde].
9. De door deelgenoot O.V. [gedaagde] te betalen koopsom moet worden verrekend met een eventuele vordering die hij alsdan nog o[gedaagde]i[eiseres] heeft.”
[gedaagde] heeft een vordering op [eiseres] uit hoofde van een renteloze lening ad
€ 169.534,56.
Conform de Akte van verdeling inzake nalatenschap is de woning namens [eiseres] bij brief van 6 maart 2009 door mr. M.H.A.M. Oonk, notaris bij Sauer & Oonk Notarissen te Vlissingen (hierna: Oonk) aangeboden aan [gedaagde] voor de koopprijs ad [bedrag1] kosten koper. De koopprijs berust op een taxatie van 15 oktober 2008 die in opdracht van [eiseres] door Delta Makelaardij is verricht.
Na een tweede taxatie op 26 maart 2009 verricht door Schuitema Makelaars is de woning bij brief van 12 mei 2009 nogmaals aan [gedaagde] aangeboden voor de koopprijs ad
[bedrag2]. [gedaagde] heeft deze koopprijs niet aanvaard.
[gedaagde] heeft vervolgens mondeling aan Oonk te kennen gegeven dat hij de woning wel voor een bedrag van [bedrag3] wilde kopen.
Bij brief van 11 juni 2009 heeft Oonk aan [gedaagde] meegedeeld dat [eiseres] akkoord gaat met de geboden koopprijs ad [bedrag3] kosten koper. [gedaagde] heeft vervolgens de koopprijs mondeling aan Oonk bevestigd.
Op 22 juli 2009 heeft de notaris van [gedaagde], de heer mr. R. Zonnevylle van Beijsens & Zonnevylle Notarissen (hierna: Zonnevylle) aan [eiseres] een koopovereenkomst, ontwerp akte van levering alsmede een volmacht toegezonden betreffende de woning met het verzoek deze stukken te ondertekenen.
[eiseres] heeft de koopovereenkomst niet ondertekend.
Op 6 oktober 2009 heeft [gedaagde] conservatoir beslag tot levering doen leggen op de woning van [eiseres].
Het geschil.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om het conservatoir beslag op onroerende zaken, dat hij heeft doen leggen ten laste van en onder [eiseres] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op te heffen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 15.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 500.000,00, en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
[eiseres] stelt dat het beslag moet worden opgeheven omdat het is gelegd ter verzekering van een ondeugdelijke vordering. Primair stelt [eiseres] dat er tussen partijen geen rechtsgeldige koop tot stand is gekomen wegens nietigheid door het ontbreken van een schriftelijke koopakte. Subsidiair betwist [eiseres] dat er wilsovereenstemming is bereikt omtrent de koopprijs voor haar woning. [gedaagde] en Zonnevylle hebben nimmer aangegeven dat de renteloze lening ad € 169.534,56 welke is opgenomen in de Akte van verdeling inzake nalatenschap zou worden verrekend met de koopprijs van [bedrag3] kosten koper. [eiseres] heeft het bedrag van [bedrag3] aanvaard als het bedrag na aftrek van de tegenvordering van [gedaagde].
[gedaagde] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering van [eiseres]. [gedaagde] is van mening dat er wel een rechtsgeldige koop tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft aangegeven dat hij bereid was een bedrag van [bedrag3] voor de woning te betalen en [eiseres] is hiermee akkoord gegaan. Verder wist [eiseres] dat de koopprijs nog verrekend zou moeten worden met de vordering die [gedaagde] heeft op [eiseres]. Dit staat immers duidelijk in de Akte van verdeling inzake nalatenschap. Met verwijzing naar de jurisprudentie betoogt [gedaagde] verder dat het ontbreken van een schriftelijke koopakte niet zonder meer betekent dat er geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen. Partijen hebben mondeling overeenstemming bereikt en in de gegeven omstandigheden is [eiseres] als verkopende partij in beginsel gehouden medewerking te verlenen aan het opmaken van de schriftelijke koopovereenkomst. In dit geval mocht [gedaagde] er op vertrouwen dat de overeenstemming in een overeenkomst zou resulteren.
De beoordeling.
De vordering strekt tot opheffing van het conservatoir beslag op de woning van [eiseres]. Volgens artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een beslag onder meer worden opgeheven indien summierlijk blijkt dat de vordering ter verzekering waarvan het beslag is gelegd ondeugdelijk is. In dit verband stelt [eiseres] primair dat er tussen partijen geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen wegens nietigheid door het ontbreken van een schriftelijke koopakte.
Niet in geschil is dat artikel 7:2, eerste lid BW op de onderhavige verkoop van toepassing is. Evenmin is in geschil dat aan het in dat artikel neergelegde schriftelijkheidsvereiste van de koopovereenkomst niet is voldaan.
Het niet voldoen aan het vereiste van schriftelijke vastlegging van een koopovereenkomst van een onroerende zaak als bedoeld in voormeld artikel leidt - behoudens uitzonderlijke omstandigheden - krachtens artikel 3:39 BW tot nietigheid van de koop. Het gevolg is dat de wet daaraan zonder meer de beoogde rechtsgevolgen onthoudt. Van uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan het [eiseres] niet vrij stond zich terug te trekken is in dit geval niet gebleken. Het tegendeel is eerder waar. [gedaagde] kon niet zomaar verwachten dat zijn moeder meer dan € 200.000,00 met de koopprijs zou zakken en had er ook rekening mee kunnen houden dat de nieuwe koopprijs bedoeld was na aftrek van de schuld.
De voorzieningenrechter oordeelt dat tussen partijen geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] geen aanspraak op levering van de woning toekomt en het beslag derhalve is gelegd ter verzekering van een ondeugdelijke vordering en zal moeten worden opgeheven. De voorzieningenrechter is bevoegd conservatoire beslagen zelf op te heffen. Een veroordeling van [gedaagde] tot het opheffen van het gelegde beslag kan dus achterwege blijven.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 94,31
- vast recht € 262,00
- salaris advocaat € 1.054,00
Totaal € 1.410,31
De beslissing.
De voorzieningenrechter:
heft op het op 6 oktober 2009 door [gedaagde] gelegde conservatoire beslag op onroerende zaken van [eiseres], staande en gelegen te [adres], gemeente Schouwen-Duiveland aan de [adres], kadastraal bekend gemeente Westerschouwen [nummer],
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.410,31,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2009.?