ECLI:NL:RBMID:2009:BK9959

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
67958
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en wettelijke handelsrente

In deze zaak vordert eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, dat de rechtbank gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 7.017,56, vermeerderd met wettelijke handelsrente over de hoofdsom van een eerder vastgesteld bedrag vanaf 1 juni 2009. Eiseres stelt dat gedaagde de facturen, die een totaalbedrag van € 7.017,56 vertegenwoordigen, zonder protest heeft behouden en ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties niet heeft betaald. Eiseres heeft ook buitengerechtelijke kosten gemaakt, waarvoor zij een bedrag van € 768,00 vordert. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat er een afspraak was over de aflossing van een schuld van 3W, en dat zij al meer dan de gehele schuld heeft betaald. De rechtbank oordeelt dat eiseres voldoende heeft aangetoond dat gedaagde in verzuim is en dat de vordering toewijsbaar is. De rechtbank wijst de gevorderde buitengerechtelijke kosten af, omdat deze kosten al door de proceskostenveroordeling zijn gedekt. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 1.158,25. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

Uitspraak
2
67958 / HA ZA 09-280
9 december 2009
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
67958 / HA ZA 09-2809 december 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 67958 / HA ZA 09-280
Vonnis van 9 december 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Middelburg,
eiseres,
advocaat mr. V. Holthuizen te Haarlemmermeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde].,
gevestigd te Goes,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.M. Dietvorst te Goes.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding,
de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie,
de conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[eiseres] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] leveranties verricht.
[eiseres] heeft de op de verrichte leveranties betrekking hebbende facturen met een totaalbedrag van [bedrag 1] aan [gedaagde] gezonden.
[gedaagde] heeft de facturen zonder protest behouden.
Het geschil
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar een bedrag van [bedrag vordering] te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom van [bedrag 1] vanaf 1 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en, indien [gedaagde] niet tijdig voldoet aan de veroordeling, [gedaagde] veroordeelt in de nakosten. Voorts vordert [eiseres] dat de rechtbank [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
Ter onderbouwing van haar vorderingen voert [eiseres] het volgende aan.
[gedaagde] heeft de facturen met een totaalbedrag van [bedrag 1] zonder protest behouden. Ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties heeft ze de facturen onbetaald gelaten. [gedaagde] dient de facturen te betalen. Ook is [gedaagde] over het totaalbedrag van de facturen wettelijke handelsrente verschuldigd, omdat zij in verzuim is.
Voorts zijn aan de zijde van [eiseres] buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, bestaande uit het aanleggen van een dossier, correspondentie tussen de raadsman en [eiseres] en [gedaagde], het opvragen van uittreksels bij de Kamer van Koophandel en het Kadaster en het verrichten van onderzoek. Volgens [eiseres] is [gedaagde] voor deze werkzaamheden een bedrag van € 768,00 aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
[eiseres] heeft haar vordering als volgt nader gespecificeerd:
Hoofdsom [bedrag 1]
Rente tot en met 31 mei 2009 € 366,37
Rente na 31 mei 2009 € p.m.
Incassokosten € 768,00 +
Totaal [bedrag vordering]
Voorts voert [eiseres] aan dat niet is afgesproken dat [gedaagde] de schuld van 3W bij [eiseres] zou aflossen. Er is niets verrekend met een schuld van 3W. [gedaagde] heeft ook niet gevraagd om inzage in de schuld. Wel is er destijds bij de prijsvorming rekening gehouden met de onstabiele financiële situatie van [gedaagde]. In de vorm van risicotoeslagen zijn toen hogere tarieven geoffreerd en deze zijn door [gedaagde] geaccepteerd.
[gedaagde] voert verweer. Zij heeft in 1998 een contract met [eiseres] gesloten en daarbij is afgesproken dat [gedaagde] de schuld van 3W zou overnemen. [gedaagde] heeft vanaf 2003 [eiseres] tevergeefs herhaaldelijk gevraagd om inzage in de hoogte van de schuld en om een opgave van wat [gedaagde] daarop reeds had afbetaald. Vervolgens heeft zij de samenwerking met [eiseres] beëindigd en voor een prijs die circa 40% lager ligt eenzelfde contract bij een ander bedrijf gesloten. Er derhalve vanuit gaande dat de marktconforme prijs circa 1/3 deel lager ligt dan wat [eiseres] aan [gedaagde] heeft berekend, vermoedt [gedaagde] dat zij al meer dan de gehele schuld van 3W heeft betaald. [eiseres] dient volgens [gedaagde] een overzicht te overleggen van wat zij aan [eiseres] heeft betaald bovenop de factuur van voor de door [eiseres] geleverde prestaties, alsmede bewijsstukken van die schuld, zodat kan worden vastgesteld of, en zo ja hoeveel, zij teveel heeft betaald op de door [eiseres] voor haar verrichte prestaties en tot welk bedrag de vordering dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van de door [eiseres] gevorderde buitengerechtelijke kosten, voert [gedaagde] aan dat zij betwist dat [eiseres] kosten heeft moeten maken die niet vallen onder de kosten die noodzakelijk zijn ter voorbereiding van de procedure.
De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] voldoende heeft gesteld ter onderbouwing van haar vordering dat [gedaagde] aan haar een totaalbedrag van [bedrag 1] is verschuldigd. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij [gedaagde] verschillende malen heeft gesommeerd om de facturen met een totaalbedrag van [bedrag 1] te voldoen en dat [gedaagde] de facturen zonder protest heeft behouden. Dit heeft [gedaagde] onbetwist gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] de vordering van [eiseres] dan ook onvoldoende gemotiveerd betwist. De vordering zal derhalve worden toegewezen.
Voorzover [gedaagde] met het door haar gevoerde verweer bedoeld heeft een beroep te doen op verrekening, oordeelt de rechtbank het volgende. Artikel 6:127 lid 2 BW bepaalt dat een schuldenaar de bevoegdheid tot verrekening heeft, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
[gedaagde] heeft gesteld dat zij een afspraak heeft met [eiseres] over de aflossing van de schuld van 3W, dat zij vermoedelijk al meer dan de gehele schuld van 3W aan [eiseres] heeft betaald en dat dit dient te worden verrekend met de vordering van [eiseres]. [gedaagde] laat het na om dit verder te concretiseren. Onduidelijk is wat nu is afgesproken, hoeveel zij reeds aan [eiseres] heeft betaald, hoeveel daarvan bestemd was voor het aflossen van de schuld, hoe hoog de schuld van 3W was en hoe hoog de schuld van 3W thans is of zou moeten zijn. Gelet hierop kan geconcludeerd worden dat de tegenvordering waarop [gedaagde] zich ter verrekening beroept, niet eenvoudig is vast te stellen. Ingevolge artikel 6:136 BW zal de rechtbank het beroep op verrekening derhalve passeren.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de door [eiseres] gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom. Deze vordering zal derhalve worden toegewezen.
Wel heeft [gedaagde] verweer gevoerd tegen de door [eiseres] gevorderde buitengerechtelijke kosten. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat de verrichte werkzaamheden toewijzing rechtvaardigen van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, maar uit de gegeven omschrijving van deze werkzaamheden dient naar het oordeel van de rechtbank het tegendeel te worden afgeleid. De gevorderde kosten hebben betrekking op verrichtingen waar de proceskostenveroordeling een vergoeding voor pleegt in te sluiten.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen derhalve worden afgewezen.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 77,25
- vast recht € 313,00
- salaris advocaat € 768,00 (2 punten × tarief € 384,00)
Totaal € 1.158,25
De gevorderde nakosten, waartegen door [gedaagde] geen verweer is gevoerd, zullen worden toegewezen op na te melden wijze.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 7.017,56 (zevenduizendenzeventien euro en zesenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het bedrag van
[bedrag 1] vanaf 1 juni 2009 tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.158,25,
veroordeelt [gedaagde] om, indien zij niet binnen veertien dagen na dagtekening van de aanschrijving tot vrijwillige voldoening aan dit vonnis heeft voldaan, aan [eiseres] te betalen aan nakosten € 131,00 zonder betekening van dit vonnis, te verhogen met € 68,00 in geval van betekening van dit vonnis aan [gedaagde],
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2009.