ECLI:NL:RBMID:2009:BK9828
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en schadevergoeding in civiele procedure tussen Achmea en gedaagde
In deze civiele procedure, aangespannen door Achmea Schadeverzekeringen NV tegen [gedaagde], heeft de rechtbank Middelburg op 9 december 2009 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de aansprakelijkheid voor schade aan een voertuig en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding. Achmea heeft in haar conclusie na enquête verzocht om heroverweging van de beslissing om het door [gedaagde] naar voren gebrachte verweer toe te staan, met verwijzing naar artikel 128 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank overweegt dat [gedaagde] bij antwoord voldoende principaal verweer heeft aangevoerd, waardoor het hem was toegestaan om nadien nog een principaal verweer op te werpen.
De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van [gedaagde] en zijn vader, alsook van een schadebehandelaar bij Achmea, in overweging genomen. De verklaringen betroffen de afspraken over de schadevergoeding en de aansprakelijkheid. De rechtbank concludeert dat [gedaagde] niet is geslaagd in het leveren van het bewijs dat er een overeenkomst bestond waarin Achmea zich verplichtte om de schade uitsluitend op [belanghebbende] te verhalen. De rechtbank wijst de vordering van Achmea toe, rekening houdend met de regeling tussen Achmea en [belanghebbende].
De rechtbank veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Achmea, die zijn begroot op € 2.304,31. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit.