ECLI:NL:RBMID:2009:BK9823

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
59135
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij eenzijdig ongeval onder invloed van alcohol

Op 12 juni 2005 vond in Terneuzen een eenzijdig ongeval plaats met een Nissan Primera, bestuurd door [gedaagde], die onder invloed van alcohol verkeerde. Het ademalcoholgehalte van [gedaagde] was vastgesteld op 795 microgram per liter. Door het ongeval ontstond schade aan geparkeerde voertuigen. [gedaagde] werd strafrechtelijk veroordeeld tot een geldboete van € 900, waarvan € 500 voorwaardelijk, en een rijontzegging van 9 maanden. In de civiele procedure vorderde Achmea, de WAM-verzekeraar van [eiser], betaling van schadevergoeding van [gedaagde]. [gedaagde] betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat [eiser] op de hoogte was van zijn alcoholgebruik en hem desondanks had laten rijden. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld, maar dat [eiser] ook eigen schuld had, omdat hij wist of had moeten weten dat [gedaagde] onder invloed was. De rechtbank concludeerde dat [eiser] 50% van de schade voor zijn rekening moest nemen. De vordering van [eiser] werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

Uitspraak
2
59135 / HA ZA 07-383
9 december 2009
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
59135 / HA ZA 07-3839 december 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 59135 / HA ZA 07-383
Vonnis in vrijwaring van 9 december 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te [adres],
eiser,
advocaat mr. M. Harte te Terneuzen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
advocaat mr. A.I. Cambier, te Axel.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 31 oktober 2007
het proces-verbaal van comparitie van 18 december 2007.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Op of omstreeks 12 juni 2005 heeft in de gemeente Terneuzen een eenzijdig ongeval plaatsgevonden, waarbij een personenauto van het merk Nissan Primera betrokken was. Deze auto werd ten tijde van het ongeval bestuurd door [gedaagde], die op dat moment zodanig onder invloed van alcohol verkeerde dat het besturen van de auto hem wettelijk verboden was. Het door de politie bij [gedaagde] vastgestelde ademalcoholgehalte bedroeg 795 ug/l. Als gevolg van het ongeval is schade ontstaan aan geparkeerde auto’s.
[gedaagde] is ter zake van het rijden onder invloed van alcohol strafrechtelijk veroordeeld tot een geldboete van € 900,--, waarvan € 500,-- voorwaardelijk, en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 9 maanden.
De auto is eigendom van [eiser], die ten tijde van het ongeval eveneens in de auto zat.
Achmea, de WAM-verzekeraar van [eiser], heeft de door het ongeval veroorzaakte schade aan derden, in totaal een bedrag van [bedrag], vergoed.
Achmea heeft met [gedaagde] een overeenkomst gesloten, inhoudende dat deze een bedrag van [bedrag 2], zijnde 50% van de hoofdsom vermeerderd met rente en kosten, aan Achmea zal voldoen.
In de hoofdzaak vordert Achmea [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag van [bedrag]. Zij stelt dat [eiser] als eigenaar van de auto gelet op artikel 185 lid 2 in verband met artikel 185 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 naast [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade.
Het geschil
[eiser] vordert veroordeling van [gedaagde] om aan hem te betalen datgene waartoe hij als gedaagde in de hoofdzaak jegens Achmea mocht worden veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling. Hij stelt daartoe dat hij er ten tijde van het ongeval op grond van mededelingen van [gedaagde] van uit ging en vanuit mocht gaan dat [gedaagde] niet had gedronken. Bovendien heeft [gedaagde] volgens [eiser] roekeloos gereden en is het ongeluk derhalve veroorzaakt door zijn onrechtmatige handelswijze.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser]. [gedaagde] stelt dat [eiser] wist, althans kon weten dat hij ([gedaagde]) op de bewuste avond teveel gedronken had om de auto te kunnen besturen en hem desondanks vroeg te rijden. Volgens [gedaagde] is er dan ook sprake van eigen schuld aan de zijde van [eiser], op grond waarvan in redelijkheid ieder van partijen de helft van de schade voor zijn rekening dient te nemen.
De beoordeling
In de hoofdzaak tussen Achmea en [eiser], onder rolnummer 07-111, is bij vonnis van heden door deze rechtbank bepaald dat [eiser] een bedrag van
[bedrag], vermeerderd met rente en kosten aan Achmea dient te voldoen, waarop in mindering strekt hetgeen door [gedaagde] ingevolge diens overeenkomst met Achmea aan Achmea is en wordt voldaan. In de onderhavige zaak zal dan ook beoordeeld worden of en zo ja, in hoeverre, [gedaagde] aan [eiser] dient te vergoeden, hetgeen [eiser] op grond van dat vonnis aan Achmea dient te betalen.
Vast staat dat [gedaagde] onder invloed van alcohol de auto van [eiser] heeft bestuurd en een eenzijdig ongeval heeft veroorzaakt, waardoor schade is ontstaan aan geparkeerde auto’s. Aldus heeft hij onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld. Voor beantwoording van de vraag of [gedaagde] dientengevolge gehouden is het totaalbedrag van de schade voor zijn rekening te nemen dient, mede gelet op het daartoe strekkende verweer van [gedaagde], beoordeeld te worden of en zo ja, in hoeverre, er sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiser].
Het meerijden in een auto met een bestuurder die onder invloed van alcohol verkeert, levert voor de passagier, die van de toestand van de bestuurder op de hoogte was of had behoren te zijn, in beginsel eigen schuld op. De (veronderstelde) bekendheid bij de passagier van het eerdere alcoholgebruik van de bestuurder had de passagier immers ervan moeten weerhouden als passagier mee te rijden en de omstandigheid dat hij zulks toch deed kan aan hem worden toegerekend. Op grond van het over en weer gestelde alsmede gelet op de inhoud van de overgelegde producties moet het ervoor worden gehouden dat [eiser] heeft kunnen constateren dat [gedaagde] (kort) voor de betreffende autorit bier heeft gedronken. Voorts kan ervan worden uitgegaan dat het gedrag en de spraak van [gedaagde], wiens ademalcoholgehalte 795 microgram per liter uitgeademde lucht (ugl) bedroeg, ruim drie maal de wettelijk toegestane hoeveelheid, het gebruik van (te) veel alcohol heeft moeten verraden. Ook dient rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat de auto van [eiser] was, dat partijen hadden afgesproken dat [eiser] die avond de Bob was en dat [eiser] eerst vlak voor het vertrek naar huis heeft aangegeven te willen dat [gedaagde] rijdt. Gelet op het doel dat partijen voor ogen hadden met deze gang van zaken -als je niet de Bob bent mag je drinken- moest [eiser] ervan uitgaan dat [gedaagde] meer dan de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken.
De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat [eiser] op de hoogte was dan wel had moeten zijn van het feit dat [gedaagde] onder invloed was van alcohol op het moment dat hij de auto bestuurde. Het feit dat [eiser] hem desondanks zijn eigen auto heeft laten besturen en zelf als passagier is meegereden levert eigen schuld van [eiser] op. De rechtbank waardeert de aan [eiser] toe te rekenen omstandigheden op 50% van de schade.
Nu [gedaagde] met Achmea is overeengekomen dat hij 50% van de schade voor zijn rekening neemt en uit het vorenstaande volgt dat [eiser] de rest van de schade zelf dient te dragen, zal de vordering van [eiser] worden afgewezen.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris advocaat (2 punten x tarief € 452,--) € 904,--
- griffierecht € 405,--
Totaal € 1.309,--
De beslissing
De rechtbank
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot op heden begroot op € 1.309,--,
bepaalt, nu [gedaagde] met een toevoeging procedeert, dat die kostenbetaling dient te geschieden door voldoening A. aan de griffier van deze rechtbank: - wegens het in debet gestelde deel griffierecht € 202,50 - wegens salaris advocaat € 904,--
B. aan [gedaagde]: - het voor rekening van die partij gekomen deel van het griffierecht ad € 202,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2009.?