ECLI:NL:RBMID:2009:BK9797
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens hennepkwekerij in huurwoning
In deze zaak vorderde de stichting L'Escaut Woonservice de ontbinding van de huurovereenkomst met een huurder, hierna aangeduid als [gedaagde], omdat in de door [gedaagde] gehuurde woning een hennepkwekerij was aangetroffen. De kantonrechter oordeelde dat de algemene voorwaarden van L'Escaut van toepassing waren, waarin expliciet stond dat het niet toegestaan was om in de woning hennep te kweken. Ondanks het verweer van [gedaagde] dat zij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij, oordeelde de kantonrechter dat zij als huurster verantwoordelijk was voor de gedragingen van derden in haar woning. De kantonrechter verwees naar artikel 7:219 van het Burgerlijk Wetboek, dat de huurder aansprakelijk stelt voor gedragingen van derden die met haar goedvinden het gehuurde gebruiken.
De kantonrechter overwoog dat het aantreffen van een hennepkwekerij op zich al voldoende grond kan zijn voor ontbinding van de huurovereenkomst. Het verweer van [gedaagde] dat zij geen verwijt trof, werd verworpen. De kantonrechter stelde vast dat [gedaagde] niet voldoende toezicht had gehouden op haar woning, wat leidde tot de ontdekking van de kwekerij. De kantonrechter concludeerde dat de tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst zo ernstig was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst met bevel tot ontruiming werd toegewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te verlaten. De kantonrechter wees ook de vordering tot betaling van een voorschot op de kosten van een gerechtelijke ontruiming af, omdat niet vastgesteld kon worden dat [gedaagde] schadeplichtig was.
De uitspraak werd gedaan door mr. C. Kool, kantonrechter, op 30 november 2009, en de kosten van het geding werden aan [gedaagde] opgelegd, aangezien zij als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.