ECLI:NL:RBMID:2009:BK9251

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
17 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
58433
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van rente en vergoeding in het kader van de verdeling van gemeenschappelijke eigendommen na echtscheiding

In deze zaak vorderde eiseres, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis zou bepalen dat gedaagde in verzuim was met betrekking tot de betaling van een bedrag van € 62.259,-, en dat hij wettelijke rente verschuldigd was vanaf 26 oktober 2007. Daarnaast vorderde eiseres een vergoeding op grond van redelijkheid en billijkheid over dit bedrag, alsook een vergoeding voor de overwaarde van de echtelijke woning, die aan haar toekwam, ter hoogte van € 130.032,-. Eiseres stelde dat gedaagde vanaf 26 oktober 2007 in verzuim was en dat hij ook een vergoeding van € 7.885,04 verschuldigd was over de periode tot 30 juni 2008. Gedaagde verweerde zich door te stellen dat eiseres hem finale kwijting had verleend in de akte van verdeling en dat er geen aanspraak meer gemaakt kon worden op rentevergoeding.

De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eiseres moesten worden afgewezen. De rechtbank overwoog dat er geen betalingstermijn was overeengekomen en dat gedaagde niet in verzuim was, omdat eiseres hem niet in gebreke had gesteld. De rechtbank concludeerde dat gedaagde, gezien de omstandigheden, er op mocht vertrouwen dat hij geen rentevergoeding meer verschuldigd was. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 17 juni 2009 door mr. H.A. Witsiers.

Uitspraak

Uitspraak
2
58433 / HA ZA 07-313
17 juni 2009
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
58433 / HA ZA 07-31327 mei 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 58433 / HA ZA 07-313
Vonnis van 17 juni 2009
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Vlissingen,
eiseres,
advocaat mr. P. Buijs te Vlissingen,
tegen
[gedaagde],
wonende te Vlissingen,
gedaagde,
advocaat mr. M.C.M.E. Schijvenaars te Vlissingen.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 28 januari 2009,
het proces-verbaal van de op 9 april 2009 gehouden comparitie van partijen.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
[eiseres] en [gedaagde] zijn op 17 februari 1979 te Alexandrië gehuwd. Bij beschikking van deze rechtbank van 2 november 2005 is de echtscheiding tussen [eiseres] en [gedaagde] uitgesproken. De beschikking is op 28 februari 2006 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente Den Haag.
Op 26 september 2007 zijn partijen schriftelijk overeengekomen dat ter afwikkeling van de verdeling van de gemeenschappelijke eigendommen door [gedaagde] aan [eiseres] een totaalbedrag van €192.291,- zou worden voldaan bij het verlijden van de akte van verdeling. Partijen zijn geen betalingstermijn overeengekomen.
Bij brief van 23 mei 2008 heeft [eiseres] van [gedaagde] een rentevergoeding over het bedrag van € 192.291,- gevorderd wegens vertraging in de afwikkeling van de verdeling van gemeenschappelijke eigendommen. [gedaagde] heeft deze vordering bij brief van 19 juni 2008 van de hand gewezen.
Op 30 juni 2008 is voor mr. M.H.A.M. Oonk, notaris te Vlissingen de akte van verdeling verleden en is door [gedaagde] aan [eiseres] het bedrag van € 192.291,- voldaan.
De akte van verdeling bevat de navolgende kwijtingsclausule:
“De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden dat zij hiermede de onderwerpelijke gemeenschap, voorzover die in de verdeling werd betrokken, geheel hebben verdeeld en geleverd en dat ieder der deelgenoten het hem en haar toekomende heeft ontvangen, zodat zij elkaar over en weer finale kwijting en décharge verlenen zonder enig voorbehoud.”
Het geschil
[eiseres] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat:
- [gedaagde] vanaf 26 oktober 2007 in verzuim is met betrekking tot de betaling van het bedrag van € 62.259,-, zodat ten aanzien van dit bedrag vanaf die datum wettelijke rente verschuldigd is;
- [gedaagde] subsidiair over het bedrag van € 62.259,- een vergoeding verschuldigd is op grond van de redelijkheid en billijkheid, die gelijk kan worden gesteld aan de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 oktober 2007 tot 30 juni 2008;
- voor wat betreft de scheiding en deling van de gezamenlijke in eigendom toebehorende echtelijke woning in alle redelijkheid ook vanaf 26 oktober 2007 door [gedaagde] een vergoeding dient te worden betaald voor het bedrag in overwaarde in deze woning dat aan [eiseres] toekomt, ad. € 130.032,-, deze vergoeding kan eveneens in redelijkheid gelijkgesteld worden met de wettelijke rente over dit bedrag ad. € 130.032,- over de hiervoor genoemde periode;
- [gedaagde] aan [eiseres] betaalt een vergoeding in redelijkheid gelijk te stellen aan de wettelijke rente over een bedrag van € 192.291,- (is gelijk aan de som van € 62.259,- en € 130.032,-) over de periode 26 oktober 2007 tot en met 30 juni 2008, namelijk € 7.885,04;
- [gedaagde] in de kosten van dit geding dient te worden veroordeeld.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft [eiseres] het navolgende aangevoerd.
De verwachting bestond dat binnen één maand na de schriftelijke overeenstemming op 26 september 2007 over de afwikkeling van de verdeling van de gemeenschappelijke eigendommen, de akte van verdeling zou zijn verleden. Als gevolg van financierings-problemen van [gedaagde] heeft het verlijden van de akte pas op 30 juni 2008 plaatsgevonden. [gedaagde] heeft in de periode vanaf 26 oktober 2007 tot 30 juni 2008 het voordeel genoten dat hij de uitkoopsom niet hoefde te financieren. [eiseres] heeft in die periode geen rente kunnen genieten over het bedrag van € 192.291,- en ze heeft niet kunnen meedelen in eventuele waardestijgingen.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft aangevoerd dat [eiseres] niets meer van hem heeft te vorderen, omdat zij in de akte van verdeling aan hem finale kwijting en décharge heeft verleend. Daarnaast mocht hij er op vertrouwen dat ze geen aanspraak meer zou maken op de door haar in mei 2008 aan de orde gestelde rentevergoeding.
Dat het verlijden van de akte negen maanden heeft geduurd valt hem niet te verwijten, omdat hij steeds tijdig zijn medewerking aan de bank heeft verleend.
[eiseres] heeft in oktober 2007 ingestemd met twee maanden uitstel zonder aanspraak te maken op vergoeding van rente en ze heeft haar tijd genomen om de omzettingsverklaring te ondertekenen en te reageren op de concepten van de akte van verdeling. Zij heeft ook geprofiteerd van de inspanningen om de financiering rond te krijgen, want anders had de woning moeten worden verkocht.
[gedaagde] heeft aangevoerd niet bereid te zijn de kosten van dit geding te dragen, omdat het een geschil tussen ex-echtgenoten betreft en het in dergelijke zaken niet gebruikelijk is dat één van de partijen in de kosten van het geding wordt veroordeeld.
De beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet slechts op basis van de tekst van de kwijtingsclausule zonder meer de conclusie getrokken worden dat partijen de bedoeling hebben gehad dat tevens de rentevergoeding werd kwijtgescholden en [gedaagde] derhalve geen rentevergoeding aan [eiseres] verschuldigd zou zijn.
[gedaagde] is ook geen rentevergoeding aan [eiseres] verschuldigd op grond van de redelijkheid en billijkheid. Tussen partijen is op 26 september 2007 schriftelijk overeenstemming bereikt over een voorstel van [eiseres] met betrekking tot de afwikkeling van de gemeenschappelijke goederen. Partijen zijn toen geen betalingstermijn overeengekomen, noch is een voorbehoud opgenomen ten aanzien van een rentevergoeding. Na het bereiken van de schriftelijke overeenstemming is, met welbevinden van beide partijen, de procedure verscheidene malen aangehouden in verband met schikkingsonderhandelingen ten aanzien van de financiële afwikkeling. Ook toen is geen aanspraak gemaakt op een rentevergoeding.
Vervolgens is op 30 juni 2008 de akte van verdeling verleden. [eiseres] heeft zich met de akte van verdeling en de daarin opgenomen kwijtingsclausule akkoord verklaard, zonder enig voorbehoud ten aanzien van een rentevergoeding. Ter zitting heeft [eiseres] aangegeven dat tijdens het verlijden van de akte ook niet is gesproken over een rentevordering. Dit is opmerkelijk, te meer omdat voor het verlijden van de akte door de advocaten van partijen over de rentevergoeding is gecorrespondeerd, maar daarover geen overeenstemming is bereikt.
Naar het oordeel van de rechtbank, mocht [gedaagde] gezien de gegeven omstandigheden, daarbij in aanmerking genomen dat [eiseres] tijdens de procedure steeds is bijgestaan door een advocaat, ervan uitgaan dat hij naast het bedrag van € 192.291,- ter afwikkeling van de verdeling van de gemeenschappelijke eigendommen, geen rentevergoeding meer verschuldigd was aan [eiseres].
Indien [gedaagde] een rentevergoeding verschuldigd zou zijn geweest aan [eiseres], dan had [eiseres] hem ten aanzien van de betaling van de rentevergoeding in gebreke dienen te stellen. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] [gedaagde] in gebreke heeft gesteld.
Wanneer, zoals in onderhavige zaak, sprake is van een opeisbare vordering en partijen geen betalingstermijn overeenkomen, treedt het verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft. Ter comparitie is door mr. Buijs aangevoerd dat hij in januari aan mr. Schijvenaars telefonisch te kennen heeft gegeven dat [eiseres] een rentevergoeding wenste indien de betaling nog lang op zich zou laten wachten en dat hij bij brief van 23 mei 2008 namens [eiseres] wettelijke rente heeft gevorderd. Echter, dit is niet afdoende om van een ingebrekestelling te kunnen spreken.
Het ontbreken van de ingebrekestelling heeft tot gevolg dat het verzuim niet is ingetreden. Het standpunt van [eiseres] dat [gedaagde] in verzuim was dient derhalve te worden verworpen. De vraag wie het te verwijten valt dat het negen maanden heeft geduurd voordat de akte van levering is verleden en het verschuldigde bedrag is betaald, doet als gevolg hiervan niet ter zake.
Conclusie uit het voorgaande is dat de vordering van [eiseres] dient te worden afgewezen.
De rechtbank ziet in de stelling van [eiseres] geen aanleiding om af te wijken van de regel dat de proceskosten in een procedure tussen ex-echtgenoten worden gecompenseerd.
De proceskosten zullen derhalve worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af,
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op
17 juni 2009.