vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
67521 / HA ZA 09-22411 november 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 67521 / HA ZA 09-224
Vonnis van 28 oktober 2009
1. [eiser sub 1],
wonende te Vlissingen,
advocaat mr. C.J. IJdema te Middelburg,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
REGIOPOLITIE ZEELAND,
gevestigd te Middelburg,
eisers,
advocaat mr. C.J. IJdema te Middelburg
[gedaagde],
wonende te Vlissingen,
gedaagde,
advocaat mr. R.A.A. Maat te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 8 juli 2009
het proces-verbaal van comparitie van 17 augustus 2009.
De feiten
[eiser sub 1] was op 4 december 2005 als brigadier wijkpolitie werkzaam bij de RegiopolitieZeeland, team Vlissingen Oost. Op zondag 4 december 2005 ontving de gezamenlijke Meldkamer Zeeland een telefonische melding van de partner van [gedaagde], dat hij dronken was en dat zij bang was dat hij haar zou vermoorden. Collega’s van [eiser sub 1] hebben [gedaagde] na hevig verzet van zijn kant aangehouden, in de boeien geslagen en ingesloten. Vervolgens heeft een GG&GD arts [gedaagde] op het bureau onderzocht om te onderzoeken of er overwegingen van medische of psychische aard waren die verhinderden dat [gedaagde] ingesloten bleef. Tijdens dit onderzoek werd [gedaagde] wederom zeer agressief en wilde de ophoudkamer, waar het onderzoek plaats vond, uitvluchten. Een aantal agenten, waaronder [eiser sub 1], moesten hem in bedwang houden. Daarbij is een worsteling ontstaan. Tijdens die worsteling is een pees van de rechterhand van [eiser sub 1] afgescheurd. Op 7 december 2005 is [eiser sub 1] aan zijn duim geopereerd, waarbij het kapsel is hersteld. Aansluitend is voor een periode van zes weken gips aangebracht. Omdat [eiser sub 1] last bleef houden en klachten had over stijfheid heeft de chirurg [eiser sub 1] op 3 april 2006 opnieuw geopereerd en het kapsel en de band van de duim ingekort. De duim is stijf gebleven. Als gevolg van het letsel is [eiser sub 1] vanaf 4 december 2005 tot 20 februari 2006 volledig arbeidsongeschikt geweest. Vanaf 20 februari 2006 heeft [eiser sub 1] de werkzaamheden tegen 80% van de loonwaarde hervat. Na de ingreep op 4 april 2007 is [eiser sub 1] volledig arbeidsongeschikt geweest tot en met 30 september 2007. De politierechter heeft [gedaagde] bij vonnis van 26 juni 2006 veroordeeld om aan [eiser sub 1] een vergoeding te betalen van € 600,00 wegens immateriële schade en € 28,50 voor materiële schade.
Het geschil
[eisers] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiser sub 1] heeft geleden en (mogelijk) nog zal lijden als gevolg van het incident dat heeft plaatsgevonden op 4 november 2005;
voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de loonschade schade die de Regioplitie Zeeland heeft geleden en (mogelijk) nog zal lijden als gevolg van het incident dat heeft plaatsgevonden op 4 november 2005;
[gedaagde] veroordeelt aan [eiser sub 1] tegen kwijting te voldoen een schadevergoeding van € 8.957,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend tot 17 maart 2009 op € 1.542,91 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt aan Regio Politie tegen kwijting te voldoen een schadevergoeding van € 23.847,23, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend tot 17 maart 2009 op € 3.180,36 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt aan Regio Politie tegen kwijting de ten behoeve van [eiser sub 1] gemaakte buitengerechtelijke kosten te voldoen een schadevergoeding van € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] veroordeelt aan Regio Politie tegen kwijting de ten behoeve van de Regio Politie gemaakte buitengerechtelijke kosten te voldoen € 2.676,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordeelt in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiser sub 1] en de Regio Politie.
Regio Politie en [eiser sub 1] leggen het volgende aan hun vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft bij zijn aanhouding bijzonder veel verzet getoond. Hij heeft zich zodanig verzet dat de agenten genoodzaakt waren tot drie keer toe gebruik te maken van de pepperspray. Eerst na vijftien minuten van gewelddadig verzet slaagden de agenten erin [gedaagde] in de boeien te slaan. [gedaagde] heeft met zijn poging om tijdens het onderzoek van de arts te vluchten aanzet gegeven voor het ingrijpen door [eiser sub 1]. [gedaagde] had zich moet onthouden van het toepassen van geweld. De politierechter heeft [gedaagde] ter zake veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand en 10 dagen, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en tot een werkstraf voor de duur van 100 dagen subsidiair 50 dagen hechtenis. [gedaagde] heeft tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld, maar heeft dit beroep vervolgens weer ingetrokken. [eiser sub 1] heeft nog steeds klachten. De duim van [eiser sub 1] is regelmatig gevoelig, pijnlijk en stijf. De fijne motoriek van de duim en de bewegingsvrijheid van de rechterhand is beperkt. Op basis van de vijfde editie van de A.M.A.-Guides is een blijvende invaliditeit van 5% van de algehele persoon vastgesteld. Er is sprake van een eindsituatie. Als gevolg van de arbeidsongeschiktheid heeft [eiser sub 1] geen zware diensten kunnen draaien waardoor hij extra inkomsten heeft gederfd. [gedaagde] heeft onrechtmatig tegenover [eiser sub 1] gehandeld en is aansprakelijk voor de door [eiser sub 1] geleden en te lijden schade. Op grond van artikel 2 lid 1 en 2 Verhaalswet ongevallen ambtenaren heeft de Regio Politie verhaalsrecht op [gedaagde]. De Regio Politie heeft het loon van [eiser sub 1] in de periode van arbeidsongeschiktheid doorbetaald.
[gedaagde] voert verweer. Uit de door [eisers] en Regio Politie overgelegde processen-verbaal blijkt niet hoe de kwetsuur aan de duim is ontstaan. De oorzaak van het kwetsuur blijkt wel uit het als productie 3 overgelegde schrijven van dr. Van Popta aan prof. Hovius. Volgens dr. Van Popta is het kwetsuur ontstaan doordat [eiser sub 1] met zijn duim in een t-shirt is blijven haken. Van opzettelijk toebrengen van letsel is derhalve geen sprake. Er is sprake van eigen schuld. De verbalisanten, bij wie bekend was dat [gedaagde] stomdronken was en kort tevoren nog zeer agressief was (geweest), hebben hem niet alleen onnodig benaderd maar bovendien zijn boeien afgedaan. Dat was niet alleen in strijd met interne richtlijnen maar bovendien zodanig onvoorzichtig en roekeloos dat sprake is van een behoorlijke mate van eigen schuld. De politie heeft onvoldoende voorzorgsmaatregelen genomen. [gedaagde] betwist dat [eiser sub 1] vanaf 4 april 2007 tot 30 september 2007 voor 100% arbeidsongeschikt is geweest. Anders dan de keuze die [eiser sub 1] heeft gemaakt, was een peestransplantatie waarschijnlijk succesvoller geweest en zou die waarschijnlijk niet tot een langdurige 100% arbeidsongeschiktheid hebben geleid. Het is allerminst zeker dat [eiser sub 1] de zware uren ook zou hebben gewerkt en € 661,49 aan inkomsten heeft gemist. [gedaagde] betwist voorts de p.m. posten. [eiser sub 1] dient zijn volledige schade te stellen en te bewijzen. [gedaagde] betwist voorts de vervoerskosten. Hij merkt op dat de optelling van de bedragen niet juist is: het bedrag € 124,12 moet € 76,16 zijn. Bij de kilometervergoeding dient aansluiting te worden gezocht bij de reiskostenvergoeding in omgangsregelingen in familiezaken. [gedaagde] klasseert het letsel als “matig” waarbij een vergoeding van hooguit € 2.000,00 in aanmerking komt. Er was geen sprake van een doelbewuste mishandeling. Op dat bedrag dient het door de politierechter vastgestelde voorschot van € 600,00 in mindering te strekken. Hij betwist de loonschadevordering van € 23.847,29. Ook de Regio Politie treft eigen schuld omdat zij kennelijk onvoldoende beleid heeft geformuleerd om schade als de onderhavige te voorkomen.
De beoordeling
Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft mr. Maat verklaard dat hij de aansprakelijkheid van zijn cliënt niet betwist en dat de onrechtmatigheid vaststaat maar dat hij wel het eigen schuld verweer handhaaft. De rechtbank zal eerst dat verweer behandelen. Politieambtenaren zullen in beginsel beter dan anderen zijn opgewassen tegen (de gevolgen van ) tegen hen gerichte agressie. Bij de selectie en opleiding komen stressbestendigheid en het kunnen /leren omgaan met geweld aan de orde. Zij worden daarin getraind. Vaststaat voorts dat zij door en tijdens hun taakvervulling worden geconfronteerd met agressie, hetgeen maakt dat bij hen een zekere gehardheid zal optreden. Een zekere gehardheid is onmisbaar in de juiste uitoefening van de politietaak. In zoverre worden aan politieambtenaren soms hogere eisen gesteld dan aan de “gewone”burger. Dit brengt echter niet met zich dat politieambtenaren tijdens hun functievervulling niet in de situatie kunnen geraken dat zij schade lijden en van die schade als benadeelde partij vergoeding kunnen vorderen. De omstandigheid dat [eiser sub 1] een ervaren politieambtenaar is en als zodanig gewend is om met geweld om te gaan, brengt in het licht van de buitengewone agressie die [gedaagde] tegenover hem aan de dag legde niet mee dat de door hem geleden schade in dit geval door [eiser sub 1] zelf dient te worden gedragen. De rechtbank acht het daarbij van bijzonder belang dat [eiser sub 1] is opgetreden op een wijze als van een bekwame politieambtenaar in redelijkheid mag worden verwacht en dat gesteld noch gebleken is dat hij de agressie van [gedaagde] heeft veroorzaakt. Daarmee is de onrechtmatigheid en de aansprakelijkheid van [gedaagde] tegenover [eiser sub 1] en Regio Politie gegeven. De rechtbank komt vervolgens toe aan de beoordeling van de door [eiser sub 1] en Regio Politie gevorderde schadevergoeding, zoals nader omschreven op de pagina’s 9 en volgende van de dagvaarding. De rechtbank zal de daar aangehouden omschrijving volgen.
Verlies aan Arbeidsvermogen € 661,49
[gedaagde] heeft niet betwist dat [eiser sub 1] van 4 december 2006 tot 20 februari 2007 volledig arbeidsongeschikt is geweest en derhalve aansprakelijk is voor de loonschade over die periode. Hij heeft wel betwist dat hij aansprakelijk is voor de loonschade over de periode van 4 april 2007 tot 30 september 2007. Volgens het door [eiser sub 1] en Regio Politie als productie 4 overgelegde “overzicht ziekte verzuim” zou [eiser sub 1] volledig arbeidsongeschikt zijn geweest van 3 april 2007 tot 1 oktober 2007. Uit de door [eiser sub 1] en Regio Politie ten behoeve van de comparitie van partijen overgelegde brief van de Arbo Unie d.d. 1 augustus 2007 blijkt echter dat [eiser sub 1] op die datum twee uur per dag op therapiebasis werkte en dat hij in de daarop volgende weken respectievelijk, vier uur, zes uur en vervolgens acht uur zou kunnen gaan werken. De bedrijfsarts schrijft vervolgens in zijn brief d.d. 1 augustus 2007, dat in het werk geen beperkingen meer zijn aan te geven en dat [eiser sub 1] na zijn vakantie met ingang van 22 september het werk weer volledig gaat hervatten. De rechtbank passeert het verweer dat het allerminst zeker is dat [eiser sub 1] de geplande “zware uren” zou hebben gewerkt. Onweersproken staat vast dat [eiser sub 1] in de planning was opgenomen. De rechtbank zal deze vergoeding dan ook toewijzen.
Vervoerskosten € 124,12
[gedaagde] heeft terecht opgemerkt dat de optelling van de kosten resulteert in een bedrag van € 76,16. Voor het overige passeert de rechtbank het verweer. Een vergoeding van € 0,22 per km komt de rechtbank niet onredelijk voor. De rechtbank zal derhalve ook dit bedrag toewijzen.
Kosten voor het opvragen van medische informatie en het inwinnen van medisch advies € 599,70
[gedaagde] heeft deze kosten niet betwist. De gevorderde bedragen van in totaal € 599,70 kunnen derhalve eveneens worden toegewezen.
Ziekenhuis dagvergoeding € 50,00
Nu [gedaagde] tegen deze vergoeding geen bezwaar heeft gemaakt is ook het bedrag van € 50,00 toewijsbaar.
Overige kosten € 50,00
[gedaagde] heeft de post overige kosten evenmin betwist. Op dit bedrag zal de rechtbank de eerder door de politierechter toegewezen vergoeding van € 28,50 in mindering brengen. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 50,00 minus het bedrag van € 28,50 en derhalve € 21,50 eveneens toewijzen.
Smartengeld € 7.500,00
De rechtbank is van een oordeel dat de gevorderde vergoeding redelijk is en in overeenstemming is met de aard van het letsel. De rechtbank overweegt daarbij het volgende. Er is geweest van pijn. [eiser sub 1] heeft twee operatieve ingrepen moet ondergaan gevolgd door een lange periode van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, pijnklachten, fysiotherapeutische behandelingen en een langdurig niet kunnen gebruiken van de rechterhand. Nog steeds ondervindt hij daarvan allerlei beperkingen in het dagelijkse leven. Hij heeft een gering functie verlies en een ontsierend litteken aan zijn duim. Er is tenslotte sprake van een blijvende invaliditeit van 5%. De rechtbank zal de gevorderde vergoeding derhalve toewijzen. De rechtbank zal de reeds door de politierechter toegekende voorschot in mindering brengen en derhalve een bedrag van € 6.900,00 toewijzen.
Wettelijke rente € 1.542,91
[gedaagde] is op grond van artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek de wettelijke rente verschuldigd. [gedaagde] heeft de berekening niet betwist. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente derhalve toewijzen.
Loonschade Regio Politie € 23.847,29 vermeerderd met de wettelijke rente tot 17 maart 2009 berekend op € 3.180,36
Zoals hiervoor overwogen passeert de rechtbank het verweer dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor het letsel dat [eiser sub 1] is overkomen en dat het te wijten is aan zijn eigen schuld of aan de schuld van de Regio Politie. Mede gegeven het feit dat [gedaagde] de stelling dat Heijboer ten tijde van het incident werkzaam was bij de Regio Politie eerder voor kennisgeving heeft aangenomen gaat de rechtbank eveneens voorbij aan de betwisting dat sprake was van een dienstverband. Samsom heeft zijn verweer op geen enkele wijze onderbouwd en dat geldt ook voor de hiervoor aan de orde geweest zijn mate van arbeidongeschiktheid. Nu [gedaagde] de hoogte van de loonschade en de daarover verschuldigde wettelijke rente overigens niet heeft betwist zal de rechtbank ook deze bedragen toewijzen.
Buitengerechtelijke kosten € 1.793,00 en € 2.676,00
Wil er sprake zijn van afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten, dan zal het moeten gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een –niet aanvaard- schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op de gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De rechtbank is van oordeel dat daarvan hier sprake is en zal de vordering derhalve toewijzen.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser sub 1] en regio Politie worden begroot op:
- dagvaarding € 94,31
- vastrecht € 925,00
- salaris advocaat € 904,00 (2 x tarief € 452,00)
----------
Totaal € 1.923,31
De beslissing
De rechtbank
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiser sub 1] heeft geleden en (mogelijk) nog zal lijden als gevolg van het incident dat heeft plaatsgevonden op 4 november 2005;
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de loonschade schade die de Regio Plitie Zeeland heeft geleden en (mogelijk) nog zal lijden als gevolg van het incident dat heeft plaatsgevonden op 4 november 2005;
veroordeelt [gedaagde] aan [eiser sub 1] tegen kwijting te voldoen een schadevergoeding van € 8.308,85, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend tot 17 maart 2009 op € 1.542,91 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] aan Regio Politie tegen kwijting te voldoen een schadevergoeding van € 23.847,23, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend tot 17 maart 2009 op € 3.180,36 en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] aan Regio Politie tegen kwijting de ten behoeve van [eiser sub 1] gemaakte buitengerechtelijke kosten te voldoen een schadevergoeding van € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] aan Regio Politie tegen kwijting de ten behoeve van de Regio Politie gemaakte buitengerechtelijke kosten te voldoen € 2.676,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding welke aan de zijde van [eiser sub 1] en Regio Politie tot aan dit moment worden begroot op € 925,00 wegens griffierecht, € 94,31 wegens overige verschotten en € 904,00 wegens salaris advocaat;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2009.