ECLI:NL:RBMID:2009:BK9075
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in een geschil over zeevervoer en cognossementen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg werd behandeld, ging het om een geschil over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een zaak die verband hield met zeevervoer. De eiseressen, die vorderden om gedaagde sub 1 te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 61.019,40, stelden dat de schade was ontstaan tijdens het vervoer van staalplaten van Surabaya naar Vlissingen. Gedaagde sub 2, die zich in het incident als eiseres had gepresenteerd, betwistte de bevoegdheid van de rechtbank en verwees naar een forumkeuze in de cognossementsvoorwaarden die volgens haar de rechter in Seoul, Zuid-Korea, als bevoegd aangaf.
De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter was gebaseerd op artikel 629 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat de rechter van de plaats van eindbestemming bevoegd is. De rechtbank concludeerde dat de forumkeuze in de cognossementsvoorwaarden niet voldeed aan de vereisten van artikel 629 lid 2 Rv, omdat deze niet duidelijk aangaf welke specifieke rechter in Zuid-Korea bevoegd was. De rechtbank oordeelde dat de verwijzing naar de 'principal place of business' van de vervoerder onvoldoende was om de bevoegdheid van de Nederlandse rechter uit te sluiten.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering tot onbevoegdverklaring af en bevestigde zij haar bevoegdheid om van het geschil kennis te nemen. Gedaagde sub 2 werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van de eiseressen werden begroot op € 452,--. De zaak werd vervolgens aangehouden voor verdere behandeling.