ECLI:NL:RBMID:2009:BK9075

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
60727/ HA ZA 07-608
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in een geschil over zeevervoer en cognossementen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg werd behandeld, ging het om een geschil over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een zaak die verband hield met zeevervoer. De eiseressen, die vorderden om gedaagde sub 1 te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 61.019,40, stelden dat de schade was ontstaan tijdens het vervoer van staalplaten van Surabaya naar Vlissingen. Gedaagde sub 2, die zich in het incident als eiseres had gepresenteerd, betwistte de bevoegdheid van de rechtbank en verwees naar een forumkeuze in de cognossementsvoorwaarden die volgens haar de rechter in Seoul, Zuid-Korea, als bevoegd aangaf.

De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter was gebaseerd op artikel 629 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat de rechter van de plaats van eindbestemming bevoegd is. De rechtbank concludeerde dat de forumkeuze in de cognossementsvoorwaarden niet voldeed aan de vereisten van artikel 629 lid 2 Rv, omdat deze niet duidelijk aangaf welke specifieke rechter in Zuid-Korea bevoegd was. De rechtbank oordeelde dat de verwijzing naar de 'principal place of business' van de vervoerder onvoldoende was om de bevoegdheid van de Nederlandse rechter uit te sluiten.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering tot onbevoegdverklaring af en bevestigde zij haar bevoegdheid om van het geschil kennis te nemen. Gedaagde sub 2 werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van de eiseressen werden begroot op € 452,--. De zaak werd vervolgens aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
61036 / HA ZA 08-2714 januari 2009
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 60727 / HA ZA 07-608
Vonnis in incident van 19 augustus 2009
in de zaak van
1. de besloten vennootschap naar Duits recht
[eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 1],
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 2],
gevestigd te Vlissingen,
3. de vennootschappen en rechtspersonen naar vreemd recht:
a. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3a],
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
b. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3b],
gevestigd te Bad Homburg, Duitsland,
c. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3c],
gevestigd te Köln, Duitsland,
d. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3d],
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
e. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3e],
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
f. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3f],
gevestigd te Frankfurt, Duitsland,
g. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3g],
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
h. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3h],
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
i. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3i],
gevestigd te Köln, Duitsland,
j. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3j],
gevestigd te Oberursel, Duitsland,
k. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3k],
gevestigd te Berlijn, Duitsland,
l. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3l],
gevestigd te Heilbronn, Duitsland,
m. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3m],
gevestigd te Köln, Duitsland,
n. [eiseres in hoofdzaak, verweerster in incident sub 3n],
gevestigd te Nürnberg, Duitsland,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat: mr. M. van der Bent,
tegen
1. de vennootschap naar vreemd recht
[gedaagde sub1],
gevestigd en kantoorhoudende te Seoul, Korea,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de vennootschap naar vreemd recht
[gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident],
gevestigd te Piraeus, Griekenland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. A. Jumelet.
Eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in het incident zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident] en gedaagde sub 2 in de hoofdzaak, eiseres in het incident, zal hierna [gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident] worden genoemd.
De procedure.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding;
conclusie van antwoord tevens houdende een beroep op de onbevoegdheid van de rechtbank;
conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
De feiten in het incident.
[eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident] vorderen in de hoofdzaak -verkort weergegeven- veroordeling van [gedaagde sub1] tot betaling van een bedrag van € 61.019,40, vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering hebben [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident], kort en zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
- op of omstreeks 29 mei 2006 is aan [gedaagde sub1] te Surabaya (Indonesië) voor het vervoer naar de haven van Vlissingen overgegeven een partij staalplaten;
- ten aanzien van deze lading werd door [gedaagde sub1] een zestal cognossementen (POBUSBAFLS60019 t/m POBUSBAFLS60024) afgegeven, welke namens haar door haar scheepsagent, PT Karana Line Surabaya Branch, zijn ondertekend;
- deze lading is vervolgens met het ms Go Pride, eigendom van [gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident], varende onder Bahamaanse vlag, van Surabaya naar Vlissingen vervoerd;
- op 11 en 12 september 2006 is de lading door eiseres sub 2 (hierna: [eiseres sub 2]) in de haven van Vlissingen gelost. Hierbij werd geconstateerd dat een gedeelte van de staalplaten beschadigd was;
- [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident] stellen dat de partij staalplaten tijdens het vervoer over zee gedeeltelijk beschadigd is geraakt en dat [gedaagde sub1] als vervoerder onder het cognossement jegens eiseressen aansprakelijk is voor het ontstaan van de schade aan de partij staalplaten, alsmede voor de schade die daarvan het gevolg is geweest.
Het geschil in het incident.
3.1. [gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident] beroept zich op onbevoegdheid van de rechtbank. Zij verwijst daarbij naar het in artikel 31 van de cognossementsvoorwaarden opgenomen forumbeding, op grond waarvan volgens haar niet de Nederlandse rechter, maar de rechter te Seoul, Zuid Korea, bevoegd is.
3.2. [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident] meent dat deze rechtbank wel bevoegd is. Zij stelt dat er geen sprake is van een geldige forumkeuze, nu de jurisdictieclausule waar een beroep op wordt gedaan niet voldoet aan de vereisten van artikel 629 lid 2 Rv.
De beoordeling in het incident.
4.1. [gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident] heeft voor alle weren de exceptie van onbevoegdheid voorgesteld ten aanzien van de vordering van [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident]
De rechtbank overweegt het volgende.
Deze rechtbank ontleent bevoegdheid aan artikel 629 lid 1 Rv, nu sprake is van zeevervoer van een buiten Nederland gelegen plaats naar een binnen het rechtsgebied van deze rechtbank gelegen plaats van eindbestemming. Uit lid 2 van voornoemd artikel volgt dat slechts met een geldig beding van deze bevoegdheid kan worden afgeweken.
4.2. Tussen partijen staat vast dat de grondslag van de vordering tegen [gedaagde sub1] het vervoer onder cognossement is. Zij zijn het erover eens dat [gedaagde sub1] in deze als enige vervoerder onder cognossement moet worden aangemerkt.
Door [gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident] is een kopie van wat vermoedelijk de achterkant is van de betreffende cognossementen als productie 1 in het geding gebracht.
De daarin opgenomen jurisdictieclausule luidt: “31. (jurisdiction): Any dispute arising under this Bill of Lading shall be decided in the country where the carrier has his principal place of business and the law of such country shall apply except as provided elsewhere herein.”
4.3. Voor de geldigheid van een forumkeuzebeding waarbij wordt afgeweken van de door artikel 629 lid 1 Rv bepaalde bevoegdheid van de Nederlandse rechter als de rechter van de eindbestemming, is ingevolge het tweede lid van dit artikel vereist dat uit het cognossement duidelijk kenbaar is welke rechter in hetzij het land van de vervoerder hetzij het land van de ontvanger op grond van het beding als de exclusief bevoegde rechter is aangewezen.
Voornoemde jurisdictieclausule voldoet niet aan voormelde vereisten nu zij slechts verwijst naar de rechter van het land waar de vervoerder, in dit geval [gedaagde sub1], zijn ‘principal place of business’ heeft. Niet wordt verwezen, zoals artikel 629 lid 2 Rv voorschrijft, naar een met name genoemde plaats. De forumkeuze in de jurisdictieclausule verklaart de gerechten van een bepaald land bevoegd, maar de clausule wijst niet een (bepaalde) uitdrukkelijk bevoegde rechter in Zuid-Korea aan. Uit de cognossementen is dan ook niet voldoende duidelijk kenbaar welke rechter in Zuid-Korea als de exclusief bevoegde rechter is aangewezen.
Ingevolge lid 2 van artikel 629 Rv moet uit de tekst van het cognossement blijken wie de vervoerder is en waar deze zijn ‘principal place of business’ heeft.
Kennelijk heeft [gedaagde sub1] haar ‘principal place of business’ in Seoul, Zuid Korea. Deze plaatsnaam wordt echter niet uitdrukkelijk in de cognossementen genoemd. Op de voorzijde van de cognossementen ontbreekt de vermelding van de stad van de hoofdvestiging van de vervoerder.
Gelet op het vorenstaande kan dan ook niet worden geconcludeerd dat sprake is van een geldig beding in de zin van artikel 629 lid 2 Rv.
4.4. Het voorgaande brengt met zich mee dat de exceptie van onbevoegdheid ten onrechte is voorgesteld, zodat de rechtbank bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.5. [gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld, welke aan de zijde van [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident] worden begroot op een bedrag van € 452,-- (1 punt x tarief II) aan salaris advocaat.
De beslissing.
De rechtbank:
in het incident
wijst de vordering tot onbevoegdverklaring af,
veroordeelt [gedaagde sub 2 in hoofdzaak, eiseres in incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident] tot op heden begroot op € 452,--,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 30 september 2009 voor conclusie van repliek aan de zijde van [eiserseressen in hoofdzaak, verweersters in incident]
houdt iedere verdere uitspraak aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2009.